Is het toegestaan om als ouders niet van je kind te houden? Is het toegestaan om als kind niet van je ouders te houden? Is een familieband vanzelfsprekend liefdevol of is een band sterker als je er zelf voor kiest? In Weg raakt Jowi Schmitz vragen aan die liever niet worden gesteld. Anna namelijk, is een reservekind. Een kind dat voor de zekerheid is geboren, mocht haar broer dood gaan. Achteraf was ze niet nodig geweest, want Wigger overleeft de hersenvliesontsteking die hij krijgt als hij één is.
En daarna maakten Anna’s ouders – die eigenlijk geloofden in zo min mogelijk kinderen, want er waren er al zoveel die het moeilijk hadden – een opvang van hun huis. ‘Op zoek naar betere kinderen’, denkt Anna zelf. Want misschien moesten er steeds nieuwe kleintjes komen omdat Anna en Wiggert allebei niet bevielen. En misschien vielen uiteindelijk alle kinderen een beetje tegen.

Jowi Schmitz laat zien dat ouderliefde voorwaardelijk kan zijn in haar roman Weg. Ze weeft de omgeving waarin Anna is opgegroeid als een draad die dikker is, en somberder van kleur, door het verhaal waarin Anna – bijna vijftien – wegloopt van huize Landvoorzand. Eigenlijk zou ze dat samen met Robin doen, de 17-jarige jongen die op z’n twaalfde ‘liefdevol’ werd opgenomen. Maar Robin wordt aangereden en gaat dood als hij op weg naar zijn vader is, voor het eerst nadat deze in een tbs-kliniek is weggestopt omdat hij Robins moeder heeft vermoord.
Anna leent de naam van Robin, en zijn dapperheid. Die kan ze goed gebruiken want Anna heeft zich erin getraind om zich aan te passen. Om niet op te vallen heeft ze zelfs haar stemgeluid teruggebracht tot fluisteren. De regels in huize Landvoorzand zijn duidelijk, namelijk. En wie zich er niet aan houdt krijgt geen straf maar corvee, of erger, wordt doodgezwegen.
Anna scheurt de regels open en vertrekt. Ze krijgt een lift van Mammita, een charmante dwerg op rode klompjes die om haar vrachtwagen te besturen op telefoonboeken moet zitten en gaat naar Barcelona. Daar ontfermt Barry zich over haar. Barry, dronkenlap, zwerver, koning van de straat en outlier.

Het is prachtig hoe Jowi Schmitz een roadnovel met veel lagen en sterke karakters neerzet. Ze bevraagt niet alleen de liefde van ouders voor hun kinderen, maar ook vrijheid. Anna-Robin is vrij, Barry is vrij en de zwerver-muzikanten die voorbij komen zijn vrij. Maar vrijheid is leuk, maar ook lastig. ‘Het gaat per definitie nergens naartoe’, zegt Frank, die voor zijn Justine uiteindelijk een leven met baby’s en banen zal kiezen. Vrijheid zit al in het eerste dat Anna-Robin doet, als ze van haar laatste centen op de Rambla in Barcelona tien goudvissen koopt. Alsof ze zichzelf redt laat ze de vissen los in een rioolputje. Om zich tellen later te realiseren: houden vissen eigenlijk wel van zou water? Vrijheid kan ook gevaarlijk zijn.
En zo staan er in Weg vele spiegels. Het kauwtje dat ze vindt nadat ze Barry heeft ontmoet. Het is net geboren en Anna-Robin deelt haar eten met hem. Kauwtjes – Jowi Schmitz noemt het niet maar het is er wel – kwijnen weg in een kooitje maar kunnen tam worden als ze al jong met mensen in contact komen. Het is zoals de band die Barry met zijn eerste vriend had, de reden waarom hij zijn familie in de steek heeft gelaten. Barry had een hond, Soif, nog voor hij een gezin begon. Soif moest verdwijnen, en Soif, zo zegt Barry ergens, was er nog eerder dan zijn gezin: ‘Het is niet altijd een band die je cadeau krijgt, die aangeboren is. Soms kies je ervoor. Dat zijn de sterkste banden’.

En zo wordt Robin-Anna langzaam ook outlier, zo ze dat niet altijd al was. Outlier, buitenbeentje, vreemdsoortige. Als het getal dat niet wordt meegerekend omdat het teveel afwijkt van de verwachting. En eigenlijk is iedereen in Weg uitbijter. Niet alleen Anna, Barry en de excentriekelingen die voorbij komen zijn het. Anna’s ouders zijn het net zo goed. Zij lijken beter in staat om een band aan te gaan met de kleintjes die ze in huize Landvoorzand opnemen, dan met hun eigen kinderen.
‘Ze missen je toch wel’, laat Anna’s broer Wiggert haar weten. Maar dat blijkt nergens uit. Als Anna haar ouders in de gelegenheid stelt haar te komen halen, blijken ze daartoe niet in staat. ‘Als je belt neem ik altijd op’. Beter wordt het niet. Maar tegen die tijd heeft Anna haar eigen naam alweer in gebruik. En is Anna niet meer zoals eerst: een mindere naam.

Jowi Schmitz heeft zes jaar gewerkt aan Weg, zegt ze in haar dankwoord. Als een beeldhouwer hakte ze dit verhaal uit steen. De steen, die gevormd is door haar eigen verleden, ook zij liep weg en belandde in Barcelona. Het heeft haar ongetwijfeld gevormd. Misschien moet je weglopen soms, om jezelf te vinden.

weg_omslag_lr_0Jowi Schmitz: Weg
221 blz. €14,95
Hoogland & Van Klaveren