De helleveeg was het eerste boek dat A.F.Th. van der Heijden schreef na Tonio, zijn requiemroman over de dood van zijn enige zoon. Hij wilde graag met iets nieuws komen. ,,Een boek dat verwijst naar de toekomst, naar de weg die ik nog te gaan heb”, zei hij in 2013. ,,Maar het had net zo goed een ander boek kunnen worden.” Nu is het verfilmd. Hier het interview na het verschijnen van De helleveeg, een roman met een bijzondere symboliek.
In twee maanden tijd schreef hij De helleveeg. Een verhaal over tante Tiny, bijgenaamd Tientje Poets. Al in de eerste zin trekt ze haar helgele stofdoek uit haar jaszak om er links en rechts een terloopse veeg mee over de armleuningen van het meubilair te geven. Tante Tiny, een zus van zijn moeder, kan geen kinderen krijgen.
De helleveeg, één van die werkjes die A.F.Th. van der Heijden graag in De Tandeloze Tijd wilde zien. ,,Een miniatuur. Een kleine roman die lucht kan geven tussen twee grote werken die elkaar spiegelen.”
Het had net zo goed een ander boek kunnen worden, zegt hij. Hij heeft een kast aan spooktitels. Klaar om ooit uit te werken. Dat hij uitgerekend het verhaal van Tientje Poets schreef, hij realiseerde zich pas achteraf de grotere symboliek. ,,De roman Tonio gaat over de vrucht van een huwelijk en over het afgesneden zijn van het krijgen van verdere kinderen. Een man kan altijd een tweede leg beginnen. Maar als je, zoals ik, bij de vrouw wilt blijven die in of over de overgang heen is, kan dat niet meer.”
De helleveeg gaat over onvruchtbaarheid. ,,Onvruchtbaarheid van meet af aan.” Hij heeft er niet zo bij stilgestaan, zegt hij. ,,Een ontdekking achteraf. Maar misschien heeft er zich in mijn onderbewuste iets afgespeeld. Dit zal niet voor niets zijn. Maar ik kan en wil het niet verklaren.”
Het valt hem mee. ,,Alleszins.” De vraag was of Adri van der Heijden (Geldrop, 1951) er aan kan wennen weer onder de mensen te zijn. Sinds zijn zoon, zijn enig kind Tonio om het leven kwam bij een ongeluk, vertoonde de schrijver zich nergens. Drie jaar leefde hij in afzondering. Hij had er – zal hij later zeggen – makkelijk nog een jaar aan kunnen toevoegen.
Op of rond 10 december 2012. Telefoon. A.F.Th. van der Heijden hoort dat hem de P.C. Hooft-prijs voor zijn hele oeuvre is toegekend. ,,Natuurlijk kwam meteen de vraag: ‘Kun je erbij zijn?'” Het overviel hem, zegt hij. Er waren hem in dat jaar al zoveel prijzen toegevallen voor Tonio, zijn requiemroman. Het jaar ervoor de Constantijn Huygens-prijs, ook al een oeuvreprijs. Hier had hij geen rekening mee gehouden. Nog eens: ,,Het overviel mij.”
De uitreiking zou een half jaar later zijn. ,,Ik wist niet of ik er aan toe zou zijn, tegen die tijd. Hoe weet je zoiets?”
Toen bijna tegelijk de uitnodiging kwam voor de College Tour van Twan Huys besloot hij beide toe te zeggen. ,,Om mijzelf de terugweg af te snijden. Ooit moest ik weer naar buiten. Je kunt niet de rest van je leven als kluizenaar doorbrengen.”
Waarom niet, eigenlijk?
,,Ja, waarom niet?” Hij vervangt het antwoord door een ander. ,,Het klinkt vreemd, maar het is net alsof ik altijd heb geoefend voor een beperkte mate van kluizenaarschap. Voor als het nodig was. En ja, Tonio ging dood en het was nodig. Alleen al vanwege mijn angst om de straat op te gaan. Niet dat ik letterlijk leed aan pleinvrees, maar ik wilde gewoon niet onder de mensen zijn.”
Herhaaldelijk heeft hij zichzelf vervloekt, gedurende het halve jaar van de toekenning tot de uitreiking van de P.C. Hooftprijs. ,,Ik was ervan overtuigd dat ik er nog een jaar afzondering aan vast moest knopen. Tegelijkertijd ontdekte ik dat er niet zoiets bestaat als erosie van verdriet. Het slijt niet. Dan kun je net zo goed beslissen om toch maar eens naar buiten te gaan.”
Toen hij die paar stappen deed, van de drempel van zijn huis naar de taxi die hem naar het Tropenmuseum zou brengen, bleek alles als vanouds. ,,Ik kon gewoon het ruime sop van de stad kiezen.” Eenmaal voor publiek, bij de televisieopnamen van College Tour, voelde het vertrouwd, zegt hij. ,,Merendeels jonge mensen, studenten die allemaal hun eigen vragen aan mij koesterden.” Je kunt er wel drie jaar uit zijn geweest, zegt hij. ,,Maar die jaren daaraan vooraf dat je publieke optredens hebt gedaan, lezingen hebt gegeven, interviews, dat is niet zomaar weg. Ik voelde mij al spoedig op mijn gemak. En na afloop wist ik: dan kan ik die uitreiking in Den Haag ook wel aan.”
U bent terug in een wereld waarin dingen onbenullig kunnen aandoen…
,,Van de week was ik op een zomerborrel van de uitgeverij, die heb ik ook jaren overgeslagen. Dan sta je weer midden in de small talk. Daar doe ik op mijn manier aan mee. Het is niet dat ik ineens veel hogere intellectuele eisen aan gezelschap ben gaan stellen.”
Maar het belang van literair gekissebis, of literatuur?
,,De dood van Tonio heeft een schaduw geworpen over het werk dat ik tijdens zijn leven gemaakt heb. Ik was in die tijd schrijver, maar ook vader, gezinshoofd, kostwinner. Dan valt zo’n jongen weg, het kostbaarste dat je hebt en ga je heel anders naar je werk kijken.” Hij heeft er een woord voor bedacht. ,,Verschaming. In de schaduw van zijn dood krimpt de kwaliteit van mijn werk. Het kan minder genade vinden, in mijn ogen.”
In alle bitterheid heeft hij zichzelf afgevraagd: ,,Kan ik”, hij spreekt aarzelend, ,,met terugwerkende kracht mijn voordeel doen met zijn dood?” Nou ja. ,,Misschien is het een voordeel dat je de lat hoger gaat leggen. In godsnaam, dan maar zoiets.”
Tonio, zegt hij, spelde zijn werk misschien niet helemaal, maar had wel oprechte belangstelling. ,,Dan moet ik hem nu laten zien dat ik het beste van het beste kan leveren.”
Het zag er naar uit, zegt hij, dat hij Kwaadschiks, de nieuwe omvangrijke roman binnen De Tandeloze Tijd-cyclus, niet voor 30 mei zo kon afronden dat het kon voldoen aan ‘de nieuwe kwaliteit’. ,,Maar ik wilde op die datum met een nieuw boek komen. Dat was zo belangrijk voor me. Een oeuvreprijs beloont in retrospectief wat je gedaan hebt. Voor mij kan zo’n prijs nooit iets anders zijn dan een tussenstand. Daarom wilde ik zo graag met een nieuw boek komen. Een boek dat verwijst naar de toekomst, naar de weg die ik nog te gaan heb.”
Het werd De helleveeg.
Vanaf maandag neemt hij een ‘virtuele vakantie’. ,,Dan ga ik stiekem het boek afmaken dat ik eigenlijk had willen uitbrengen in plaats van De helleveeg.” Hij duikt weer onder. ,,Enig kluizenaarschap zit er wel in, voor de rest van mijn leven. Er zijn dingen afgesneden. Ik zal mijzelf altijd een zekere vorm van huisarrest blijven opleggen.”