,,We lezen de wereld op de manier waarop Barthes het ons heeft geleerd”

Op 25 februari 1980 werd de Franse filosoof en criticus Roland Barthes op straat in Parijs aangereden nadat hij had geluncht met de socialistische presidentskandidaat Francois Mitterrand. Een paar dagen later stierf hij. Wat nou wanneer die aanrijding een moord was? Gebaseerd op dit idee schreef Laurent Binet (43) zijn roman De zevende functie van taal. VersTwee sprak Laurent Binet in Amsterdam. Spoilers zijn onvermijdelijk.

 


 

De zevende functie van taal is een grote, hilarische, ingenieuze roman met thrillerelementen. Boordevol filosofie, structuralisme, politieke geschiedenis en niet te vergeten met tal van verwijzingen naar populaire cultuur, zoals Sherlock Holmes, Star Wars en de actieserie 24.

Laurent Binet, de schrijver van HhhH, voert iedereen op met zijn eigen naam. Centraal daarin de fameuze groep Franse filosofen: Roland Barthes, Michel Foucault, Jacques Derrida, Louis Althusser, Julia Kristéva en schrijver Philippe Sollers. Deze laatste heeft de roman, die een groot succes is geworden in Frankrijk, prijzen heeft gewonnen en al aan 25 landen is verkocht, inmiddels bestempeld als ‘fascistisch’. Hij komt er dan ook niet best af.

Parijs 1980. De filosofen geven colleges aan het College de France, de Concorde vliegt, er staan presidentsverkiezingen voor de deur. Kleine en grote details en gebeurtenissen hebben allemaal een plek gekregen in de roman, die ook nog eens een tijdsbeeld is.

Hoe bekend en populair is deze groep filosofen, die het discours in de jaren zestig en zeventig hebben bepaald, tegenwoordig nog?
,,Barthes is nog bekend in Frankrijk, Foucault ook, maar al wat minder. Derrida nog minder, maar hij is dan weer bekender in de VS. Geldt ook voor Lacan. De erfenis van Barthes is voor Frankrijk het belangrijkst. Niet alleen omdat hij minder complexe ideeën had dan bijvoorbeeld Derrida en Deleuze. Daar is geen doorkomen aan. Barthes had ook niet zo veel vijanden als de anderen. Hij was ook niet zo prominent zichtbaar in het politieke discours als bijvoorbeeld Foucault. Barthes schreef kristalhelder, wat ook weer niet door iedereen werd gepruimd. Sommigen lachten hem uit om zijn stijl.”

Waar is het voor jou begonnen?
,,Bij Barthes. Ik ben een grote fan van Barthes. Zijn werk was heel belangrijk voor mijn intellectuele ontwikkeling. Hij deed mij begrijpen dat een tekst lagen heeft, tekens bevat en meer is dan wat het op het eerste gezicht lijkt. Voor mij als leraar Frans in die tijd heeft hij mij geleerd een goede leraar te worden. Aan zijn ongeluk vond ik opvallend dat hij net van een lunch met Mitterrand kwam en dat hij niks bij zich droeg – geen papieren en geen sleutels. Misschien kon het een detectiveverhaal zijn.
De andere stap was dat Barthes een semioticus was. De tekenleer van de semiotiek leerde me hoe je de wereld kunt lezen als een boek. Dat is ook de taal van onderzoek. Detectives zoeken ook naar tekens, aanduidingen, sporen. Dus dacht ik: laat ik een semiotische politieroman schrijven. Niemand begreep die term in Frankrijk, dus dat was prima. De semiotiek als motor van onderzoek.”

Roland Barthes
(Roland Barthes in 1970. Foto: Aly)

Ooit heb ik een college gevolgd over Barthes, waar ik niets van begreep. Ik begreep hem door hem te lezen. Door jouw boek besefte ik hoe vormend zijn theorieën zijn geweest voor mijn kijk op literatuur.
,,Dat herken ik. In Frankrijk had de semiotiek geen grote erfenis. Maar ik denk dat we allemaal zwaar beïnvloed zijn door het werk van Barthes en ook Umberto Eco. We zijn nu allemaal semiotici zonder het te beseffen. We lezen de wereld op de manier waarop Barthes het ons heeft geleerd.”

In het begin blijf je bij wat ik de fictionele feiten zal noemen. Het ongeluk van Barthes, zijn dood en de mogelijke moord. De bomaanslag in Bologna is ook historisch. Louis Althusser heeft later dat jaar inderdaad zijn vrouw gewurgd, maar opeens verlaat je de feiten en laat je bijvoorbeeld Derrida sterven, terwijl hij nog lang heeft geleefd.
,,En vergeet de Bulgaarse huurmoordenaars niet die van paraplu’s gebruik maakten waar ze mee konden schieten. Ook in die tijd. Mijn manier om het verhaal op te bouwen was langs deze feiten te schrijven en met elkaar te verbinden. Mijn werk als romanschrijver.”

De moord van Althusser op zijn vrouw past zo precies dat je zelfs, binnen de fictie van het verhaal, met een plausibele verklaring kon komen. Terwijl de moord nog altijd een raadsel is.
,,Absoluut en dat maakte het schrijven zo’n geweldige ervaring. Die moord was een geschenk. Ik heb zo veel lol gehad. Maar ik heb ook veel moeten opzoeken. Barthes en Jacobson kende ik, maar met Foucault, Deleuze en Derrida had ik minder, dus dat heb ik moeten bijspijkeren. Fascinerend, maar ik moet bekennen dat ik van bijvoorbeeld Deleuze’s ideeën nog altijd weinig begrijp. Zijn stijl van schrijven waardeer ik wel. Aan Derrida was interessant dat het bij hem vaak over taal gaat, het eigenlijke onderwerp van mijn boek. Wat is echt, wat is niet echt? Hoe werkt taal? Foucault heeft het ook over taal gehad, maar in die tijd – 1980,1981 – was hij daar niet zo mee bezig.”

En dan is daar Umberto Eco.
,,Dat had ik eerst niet verwacht. Maar uiteindelijk is mijn boek een hommage geworden aan Eco, aan De Naam van de Roos. Beide boeken draaien om een geheim document waar mensen letterlijk een moord voor willen doen.”

Eco
(Umberto Eco. Foto: mkr)

Je neemt de gelegenheid te baat hem, in een bijzin nota bene, het idee voor De Naam van de Roos aan de hand te doen.
,,Mijn personages geven hem het idee voor zijn eerste grote roman, prachtig. Het boek was klaar, maar nog niet verschenen toen ik Eco ontmoette. Ik heb het hem verteld. Hij begreep natuurlijk meteen de grap. Wat mij verbindt met Eco is dat hij zich bezighield met fictie en werkelijkheid, parallelle werelden, semiotiek. Met fictie en werkelijkheid hield ik me bezig bij HhhH. Op een andere manier, maar het onderwerp is gelijk. Daarom heb ik bijvoorbeeld een personage bedacht dat paranoïde is en meent een personage te zijn in een roman. Zou hij vast zitten in een roman, vraagt hij zich steeds af. Dat heb ik tot op de laatste pagina volgehouden.”

Even terug. Je volgt eerst de feiten, maar dan ga je een grens over en laat Derrida sterven, ver voor zijn echte sterfdatum. John Searle laat je zelfmoord plegen, terwijl Searle nog leeft!
,,Je zegt het goed: ik wilde een grens over. Ik ben er heilig van overtuigd dat fictie de werkelijkheid wil overvleugelen. Dat fictie de werkelijkheid wil vervangen. Ik wilde laten zien hoe het werkt. Vaak gaat het subtiel. Fictie lijkt op de werkelijkheid met een paar veranderingen die niet echt duidelijk is. Ik wilde de lezer laten schrikken, door iemand te doden van wie de lezer niet zou verwachten dat -ie zou worden gedood. Derrida. Ik was daar heel blij mee. Het moest een klap in het gezicht van de lezer zijn. De lezer die braaf het verhaal leest, verwachtingen koestert, zich zeker waant. En opeens, wat gebeurt hier? Dezelfde schok als wanneer Quentin Tarantino in Inglourious Basterds Hitler laat sterven in een Franse bioscoop in 1942. Opeens een grote afwijking van de werkelijkheid. Mijn redacteur zei dat ik dit niet kon maken. Juist wel. Kijk: ik kan dat.
Searle’s einde is een verwijzing naar Les misérables van Victor Hugo. Ik had gehoord dat Searle in academische kringen bekend stond als een strenge politieman. De strenge politieman in Les misérables slaagt er niet in om Jean Valjean te vangen en springt van een brug. Dus liet ik Searle van een brug springen.
Sartre had trouwens al lang dood moeten zijn, maar die heb ik laten leven.”

Dat kan, want het is allemaal fictie, uiteindelijk.
,,Mijn boek laat zichzelf zien als fictie. Ik hou van romans die ook een meta-roman zijn. Een roman die zichzelf ter discussie stelt. Dit was mijn speelse manier dit te onderzoeken.”

Dan de politiek. Er zit ook een grote politieke verhaallijn in. Franse presidenten. Jouw vorige boek ging over Hollande, dit over Mitterrand en Giscard.
,,Ik ben geïnteresseerd in politiek. Nu heb ik zowaar geschreven over twee vrij identieke momenten in de Franse politiek: de opkomst van een linkse president. Overeenkomsten en verschillen. Een overeenkomst is de teleurstelling die er op volgt. Je hebt altijd hoop. Vooral met Hollande. Wat een domper.
Interessant was dat Barthes kort voor zijn ongeluk bij Mitterrand was voor een lunch. Historisch correct is dat zeven jaar eerder Mitterrand kansloos was. En dat hij opeens een groot spreker bleek. Dat kon ik met de plot verbinden. Daar begon iets nieuws, terwijl met de dood van Barthes ook iets werd afgesloten. De gouden jaren van het structuralisme. Lacan en Foucault overleden ook al kort daarna. Wellicht dat ik daarom Derrida ook heb laten sterven. Om het eind van die periode in de filosofie te benadrukken.”

 

 

image

(foto Alex de Groot) 

Je geeft politieman Bayard een assistent, Simon, die net als Sherlock Holmes aan dingen als kattenharen, handdruk, geur, oogopslag etc in korte tijd de achtergrond van iemand weet te doorgronden.
,,Daarom heeft hij ook de initialen van Holmes. Het is een referentie. Maar ook een referentie aan Eco die ook een Holmes-speurder opvoerde in De Naam van de Roos.

Maar hij is dan niet de hoofdspeurder, maar de assistent. Je draait het om.
,,Ja, terwijl inspecteur Jacques Bayard is gebaseerd op Jack Bauer uit 24. Het deel in Bologna heb ik opgezet als een episode uit 24. Eén hoofdstuk, real time, met tijdaanduidingen, in 24 uur. Tot de bom afgaat op het station. Ik was een grote fan van 24, heb alle seizoenen gevolgd. In feite is de serie structuralistisch en semiotisch. Steeds dezelfde opbouw, maar wel steeds wisselende verraders. Je kon nooit voorspellen wie de volgende verrader zou zijn. Ik houd als schrijver ook van het ritme. In 24 zit, net als in goede boeken, geen dode tijd.”

Heb je daar ook de martelscènes vandaan?
,,Een paar. Dreigen met het uitlepelen van een oog. Maar de scène met de hand heeft een andere, diepere achtergrond. Er is iets met afgehakte handen. Denk aan Star Wars. De belangrijkste scène uit de cyclus is die waarin Darth Vader tegen Luke zegt dat hij zijn vader is, terwijl hij kort daarvoor zijn hand heeft afgehakt. In Game of Thrones zit ook een hoofdpersonage dat een hand kwijtraakt. En dan is er Cervantes, die de kracht in een hand verliest. De zevende functie van taal is niet anders dan je tong gebruiken zoals je je hand gebruikt. Ik wilde laten zien dat de tong een krachtiger wapen is dan de hand.”

Het boek is in een geheel andere stijl geschreven dan HhhH. Wat was moeilijker?
,,Dit was moeilijker. Voor HhhH hoefde ik slechts de feiten te achterhalen en mij daar aan houden. Dit is fictie. Ik kon alle kanten op. De vrijheid was verontrustend. Ik moest beslissen. Wie zou ik laten sterven? Wat was logisch in het verhaal. Voor HhhH was het verhaal er al. Dit was eerder een afgrond waar ik in keek. Bovendien zijn al die mannen over wie ik schrijf stuk voor stuk slimmer dan ik ben. Ik heb vooral hun eigen woorden gebruikt om ze neer te zetten.”

Philippe Sollers pak je hard aan. Overdreven hard.
,,Nee, helemaal niet overdreven!”  Hij lacht hard. ,,Sollers is erg van zichzelf overtuigd, enorm ijdel ook, en dus leuk. Hij is een clown. Dus heb ik hem als clown beschreven. Hij was een goede vriend van Barthes, dus moest hij een rol hebben. Hij heeft nog altijd een schare fanatieke fans. Ik ben hard aangepakt door zijn vrienden. Ze werden kwaad. Hij zei dat mijn boek fascistisch is. Fair enough. Ik heb hem hard aangepakt. Dus mocht ik weerwoord verwachten. Prima.
Ik heb overigens dankbaar gebruik gemaakt van zijn boeken. Ik ben op alle plekken die ik in de roman beschrijf geweest voor research. In Bologna bijvoorbeeld in de kroegjes waar Eco kwam om de obers anekdotes over hem te ontfutselen. In Venetië heb ik veel gehad aan de boeken van Sollers. Over Venetië heeft hij prachtig geschreven. Ze fungeerden als gids. Van Sollers, maar waarom niet?”

 

Laurent Binet: De zevende functie van taal.
Vertaling: Liesbeth van Nus
440 blz., 24,99 euro. Meulenhoff

foto College de France: Mark Wolinski