Wim Brands – dichter, literatuurkenner, veellezer, journalist, tv-maker, samensteller van de bloemlezing met de beste literair debutanten sinds 2000, man met een missie. Gisteren overleed hij, hij was pas 57. Hier een diepe buiging met afgenomen hoed voor de man die altijd de literatuur centraal heeft gesteld. En nooit zichzelf.


‘Wanneer ik schrijvers interview, ken ik al hun boeken. Interviews van anderen lees of zie ik nooit. Ik kom gewapend het veld op, maar daarna laat ik het van het moment afhangen. Ik probeer het gesprek altijd zo te doen dat mensen die het boek niet hebben gelezen het ook boeiend vinden. Ik bedenk vooraf vragen, maar als we eenmaal zijn begonnen laat ik dat los. Dan mag het wat mij betreft alle kanten op gaan.” De vraag was wat er zo mooi is aan een gesprek met een schrijver. Het lijkt Wim Brands – op televisie, radio maar ook live, voor publiek, natuurlijk af te gaan. Maar hij zegt: ,,Schrijvers interviewen is nog niet zo makkelijk. Het zijn niet per definitie open persoonlijkheden. Ik vind het interessant om al pratende te ontdekken wat hun blik op de wereld is. Boeken gaan altijd over onderwerpen waarmee wij in het dagelijks leven te maken hebben. Rouw, verdriet. Hun blik daarop, dat is mooi voor iedereen.”

Welk interview herinner jij je het liefst?
,,David Vann – met dubbel n – op Crossing Border in Den Haag.” Wim Brands interviewde hem bij het verschijnen van zijn debuut, in 2011. ,,Legende van een zelfmoord gaat over zijn vader. Een heel dramatisch verhaal. Het gesprek dat ik met hem had was zó goed! Als je over zo’n cruciale gebeurtenis in een leven praat – zijn vader heeft zelfmoord gepleegd – kan het makkelijk sentimenteel worden. Dat gebeurde niet, maar het interview was op een bijzondere manier heel persoonlijk. Ik probeerde te ontdekken hoe je zo’n verhaal kunt opschrijven. Dat is zo interessant: hoe vind je de woorden voor zoiets dramatisch?”

Je stelde een bloemlezing samen met fragmenten uit het werk van de nieuwe schrijvers van het nieuwe millennium. Wat heb je ontdekt?
,,Veel. Maar vooral dat de Nederlandse literatuur op dit moment van de vrouwen is.” Vergeet de mannen niet, zegt hij, maar: ,,Onlangs kwam Muidhond van Inge Schilperoord vanuit het niets op 36 binnen op de bestsellerlijst.” Wim Brands veert, op. ,,Wéér een voorbeeld van een jonge vrouw die debuteert met een waanzinnige roman. Zoals er zoveel zijn geweest, de afgelopen jaren.” Hij zal de schrijver en forensisch psycholoog bij het Pieter Baan Centrum interviewen in zijn tv-programma Brands met Boeken. Binnenkort. Nog niet meteen. ,,Zij kruipt in de huid van een pedofiel, die vrij is en weer die aanvechting heeft. Je krijgt sympathie voor die man. Daar raakt ze het misschien wel laatste taboe dat altijd taboe zal blijven.” Hij voorspelt dat de populaire media er gretig bovenop zullen duiken. Wim Brands is niet van de hypes. Als het stof is neergedaald zal hij Inge Schilperoord spreken, op zijn eigen, serieuze en liefdevol geïnteresseerde manier op de zondagmorgen, al tien jaar wekelijks bij de VPRO.
,,Maar dit mag je wel vast opschrijven”, zegt hij. Hij lacht. ,,Als Muidhond vorig jaar was verschenen, had ik Inge Schilperoord opgenomen in mijn bloemlezing. En –  dit mag je ook opschrijven – had ik Marente de Moor er uitgegooid.”

Hij benoemt het niet zelf, maar uit alles blijkt dat Wim Brands een missie heeft. Zo moet hij binnenkort beslist eens gaan praten op het Ministerie van Onderwijs, zegt hij ergens halverwege het gesprek. Niet dat hij hét antwoord heeft; wel weet hij zeker dat jonge mensen op de middelbare school geráákt kunnen worden door literatuur. Zoals hij zelf ook veellezer is geworden sinds hij in zijn jonge jaren Bulkboeken begon te verslinden. ,,We lazen veel en regelmatig klassikaal een boek samen.” Het moet kunnen, ook nu. Juist nu. ,,Boeken zijn een venster op de wereld. Niets is daar saai aan. Je moet alleen het juiste boek weten te vinden.” Die taak zouden docenten weer moeten voelen. ,,Maar weet je wat een jongen van 17 te horen krijgt als-ie op school zegt dat hij Extra tijd van Anton Dautzenberg wil lezen omdat hij van voetbal houdt? Juist!” Hij trekt een vies gezicht. ‘Staat niet op de lijst’.

Neem Alex Boogers. ,,Iemand met zo’n verrotte jeugd en een verleden waarin hij aanstormende vechttalenten heeft begeleid.” Zet hem voor een groep jongeren en ze gaan lezen. Of Joubert Pignon. ,,Met zijn absurde verhalen.” Boogers wordt niet genoemd in de bloemlezing van de nieuwe schrijvers van het nieuwe millennium, misschien omdat hij onder pseudoniem al in 1999 debuteerde; Joubert Pignon wel. Zelf had Wim Brands ‘eerlijk gezegd’ niet onmiddellijk aan de jonge schrijver van korte verhalen gedacht. ,,Maar toen ik mijn dochter vroeg wie er buiten twijfel in moest komen noemde ze Joubert onmiddellijk. Haar absolute favoriet.”

Nikki, zijn dochter. Ze studeert psychologie en was niet eens zo’n lezer. Samen met haar koos Wim Brands uit de Nederlandse en Vlaamse schrijvers die in deze eeuw zijn gedebuteerd, er zestig die we móeten lezen. In De Nederlandse literatuur van de 21ste eeuw is van elke auteur een fragment opgenomen dat zijn of haar werk typeert en zich laat lezen als een verhaal. De bloemlezing is zo gecomponeerd dat de ‘verhalen’ samen zich laten lezen als een roman. En nee – meteen er achteraan – hij pretendeert níet dat er een rangorde is. Wel deed hij aan de hand van de boeken die hij enorm wil aanbevelen verrassende ontdekkingen.

Hij pakt zijn boek en leest een paar namen voor. Nina Polak,  Hannah van Wieringen, Niña Weijers, Esther Gerritsen, Griet Op de Beeck, Hanna Bervoets… ,,Ik ben van ’59. Ik ben opgegroeid met een enkele vrouw die doorbrak. Tessa de Loo, Hermine de Graaf, nou, dat vonden we een sensatie! Verder ben ik natuurlijk mijn leven lang geplaagd met de vraag ‘waar zijn de vrouwen?’”
Hij had geen agenda toen hij begon met samenstellen. ,,Tijdens het lezen ontdekte ik ineens dat bijna vijftig procent van de auteurs van deze eeuw vrouw is. Talentvolle jonge vrouwen.”

Hoe kan dat?
Hij geeft het antwoord aan de hand van een clichébeeld. ,,Het is nog wel eens een klacht dat er geen buitenwereld zit in de Nederlandse literatuur. Het zou alleen over huwelijksleed gaan en de schrijvers ervan zouden allemaal kinderen van welgestelde gescheiden ouders zijn. Onzin. Allemaal onzin. Wat een aantal heel goed kan is de oorlog die zich rond de keukentafel afspeelt, onder woorden brengen. Nou, dat is óók oorlog. En ze schrijven met een vrijpostigheid…” Het kan geen toeval zijn dat Esther Gerritsen nu ineens is doorgebroken. Een nominatie voor de Libris Literatuur Prijs en ze schrijft het Boekenweekgeschenk. Voor het eerst in veertien jaar een vrouw. Vreemd toch?”
Het klinkt heel onnozel, denkt hij hardop, maar dit is uiteindelijk het gevolg van misschien wel de meest succesvolle emancipatoire bewegingen van na de Tweede Wereldoorlog. ,,Vrouwen zijn manifester dan ooit. Het valt ons nu pas op omdat het tot voor kort nog zo anders was.”

Hij lacht als hij terugdenkt aan het begin van zijn carrière. ,,Ik ben op mijn twintigste begonnen bij het Leids Dagblad en heb heel lang voor allerlei kranten gewerkt. Ik herinner mij dat als een journaliste vroeger met zwangerschapsverlof ging, de hoofdredacteur niet zelden zei: ‘nu moeten we oppassen. Als ze terugkomt, gaat ze een column schrijven. En die gaat dan drie jaar lang over haar opgroeiende kindje’. Dat is niet meer zo.”

Nu doen de mannen dat?
Schaterlach. ,,Laat ik dan één ding in het voordeel van de mannen zeggen: Walter van den Berg, Jan van Mersbergen of Gustaaf Peek; het zijn voorbeelden van schrijvers die op een heel Amerikaanse manier schrijven over hun omgeving.” Hij beaamt: ,,Doen de vrouwen ook.” Hij wil er maar mee zeggen: ,,Er zijn de afgelopen jaren barrières geslecht. Er is geen verschil. Niet tussen mannen en vrouwen en niet in de onderwerpen waarover ze schrijven.”

Terug naar Muidhond. ,,In alle oprechtheid, het had ook door een man geschreven kunnen zijn. Alleen, Inge Schilperoord deed het. Als je De meisjes van de suikerwerkfabriek terugleest: niets ten nadele van Tessa de Loo, maar het is damesliteratuur. Brave damesliteratuur. Dat geldt niet voor de vrouwen die de afgelopen vijftien jaar zijn gedebuteerd. Damesliteratuur bestaat niet meer.”

Wat ben je het meest: journalist of dichter?
,,Zo ik al iets ben, ben ik dichter. Ik debuteerde al met een gedicht in een literair tijdschrift voor ik naar de School voor Journalistiek ging.”
,,Ik schrijf niet alleen voor mezelf, ik wil ook dat mijn gedichten overkomen bij het publiek. Voorlezen is wat dat betreft heel belangrijk. Voordat ik een gedicht op papier zet, heb ik het al in mijn hoofd. Heb ik het hardop uitgesproken. Zo hoor je of wat je gaat schrijven, klinkt. Poëzie moet klinken. Als ik mijn gedichten voorlees, kies ik sowieso gedichten waarvan ik weet dat ze het in een openbare ruimte goed doen. De gedichten die ik maak bij eenzame uitvaarten bijvoorbeeld. Dan moet je het doen met de spaarzame informatie die je over zo’n persoon krijgt. Maar ook mijn bundel ‘s Middags zwem ik in de Noordzee, is spaarzaam begonnen. Hoe ik bij de titel kwam? Ik was op vakantie aan zee. Iemand wilde mij spreken en ik hoorde mezelf zeggen: als je me belt, doe dat dan ‘s morgens. Want: ‘s Middags zwem ik in de Noordzee. Zo’n mooie zin!”

De Nederlandse literatuur van de 21ste eeuw
Samengesteld door Wim & Nikki Brands
Atlas Contact
336 blz. (paperback) €19,99