In de VS is, nadat het boek er lange tijd onvindbaar is geweest, een herdruk verschenen van een grote, complexe roman die in 2000 het nieuwe millennium optimistisch inluidde. The last samurai van Helen DeWitt. In Nederland is het boek antiquarisch nog te vinden. Bijzonder blijft het. Daarom een herdruk van een interview met de schrijfster, die sinds haar debuut maar twee boeken heeft gepubliceerd en nu in Berlijn woont, uit maart 2000.


 

Na een uur doet de vraag zich voor of het gesprek ook in het Nederlands had kunnen plaatshebben. ‘Nou,’ zegt  Helen DeWitt, 43 en schrijfster van 51 boeken, ‘dat had niet veel gescheeld.’ Niet dat er oude familiebanden bestaan tussen haar en Nederland. Dat niet.

‘Ik heb de uitgeverij gevraagd om me een boekje te sturen met een spoedcursus Nederlands. Ik heb het ook wel ontvangen. Het boekje ligt op mijn bed, maar omdat mijn moeder, bij wie ik tegenwoordig inwoon in Washington, zich niet lekker voelde en ik veel aandacht aan haar moest besteden, ben ik er niet aan toegekomen.’  Helen   DeWitt  beheerst tien talen. Niet dat ze ze allemaal vloeiend spreekt, maar ze kan of lezend of luisterend met tien talen uit de voeten. ‘Nederlands niet dus, helaas. Ik ken het alleen nog een beetje omdat ik 1989 een fietstocht van drie weken door dit mooie land heb gemaakt en daar heb ik toen toch een soort basiswoordenschat aan over gehouden. Niet genoeg voor dit interview, maar als ik de tijd had gehad voor het opgestuurde boekje, dan waren we ver gekomen.’
De reden dat haar talenkennis ter sprake komt, is gelegen in het feit dat het jongetje Ludo in  Helen  DeWitts succesroman De laatste samoerai zo’n talenknobbel heeft. En dat niet alleen, Ludo kan ook enorm met cijfers overweg. Het wonderkind, dat zichzelf tussen zijn derde en zesde levensjaar zo goed onder andere Grieks aanleert dat hij de Odyssee en Ilias in het origineel kan lezen, bezorgt zijn moeder Sibylla de nodige hoofdbrekens.
Hoe voed je zo’n jongen op als je, zoals Sibylla, een alleenstaande moeder bent zonder enige financiële bodem? Ze doet typewerk, maar dat levert soms zo weinig op dat ze niet eens de kachel kan laten branden. Ze ziet op zo’n moment geen andere oplossing dan voor Ludo en haar een kaartje voor de metro te kopen, want als je de ondergrondse niet verlaat kun je de hele dag warmpjes blijven zitten. En zo zitten moeder en zoon soms dagen achter elkaar in de metro, rondjes draaiend met de Circle Line onder Londen. Terwijl Ludo zich in razend tempo een weg baant door de wereldliteratuur, bestudeert Sibylla de reacties van de mede-reizigers op het feit dat haar zoontje de Ilias leest in het oud-Grieks of Japans studeert, zichzelf Hebreeuws leert danwel met Arabisch in de weer is, of van IJslandse poëzie geniet.

IRT Broadway-7th Ave. Line Manhattan, NYC Canonet GIII QL17 Fuji Superia Xtra 400

(foto Alexander Rabb)

Sibylla heeft Ludo nooit willen vertellen wie zijn vader is. En dus gaat hij na een tijdje alle mannelijke kennissen van zijn moeder na, in de hoop zijn vader te vinden. Zeven mannen onderwerpt hij aan een test, gebaseerd op het thema van de zeven samoerai uit de gelijknamige film van Kurosawa, de lievelingsfilm van moeder en zoon.
Scènes uit die film zitten letterlijk in het boek verwerkt. Ook liet Helen DeWitt  hele pagina’s uit leerboeken Japans en Grieks afdrukken. Het is, kortom, een diepgravend, complex en intellectualistisch boek.
‘Film is een medium dat je heel goed in literatuur kunt gebruiken,’ legt ze uit. ‘Film schurkt zich zo lekker tegen literatuur aan, het behandelt vaak dezelfde thematiek, maar omdat beeld en taal zo verschillend zijn komen ze niet bij elkaar uit. De beschrijving van scenes voegt zo een extra dimensie toe aan een boek. Maar bovenal is het zo’n mooi gegeven dat Kurosawa naar voren brengt.’

Eerder al schreef ze boeken waarin ze film een rol liet spelen.
Alleen, die boeken, daar is wat mee. Helen DeWitt maakte ze nooit af.
Ze is 43 en schrijfster van 51 boeken, dat klopt. Maar De laatste samoerai is haar debuut, als debuut tenminste ‘eerste publicatie’ betekent. ‘Ik ben inderdaad aan zo’n vijftig boeken begonnen. Bij sommige was ik ook ver gevorderd, maar toch heb ik nooit eerder een boek afgerond. Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats stelde ik me altijd een tijdlimiet. Langer dan zes weken mocht het schrijven van het boek niet duren. Dan zou het nieuwe eraf gaan en langer zou ik de boog niet gespannen kunnen houden. In de tweede plaats ging ik steevast uit van een vrij simpel gegeven, zodat ik ook echt in die zes weken klaar zou kunnen zijn. Maar allengs werd het gegeven ingewikkelder en dan haalde ik het dus niet. Maar wat nog vaker gebeurde: ik kreeg al schrijvende een briljant idee voor een totaal ander boek. En dan gooide ik aan de kant waar ik mee bezig was en begon dat briljante idee uit te werken. Maar ergens halverwege kreeg ik dan weer een ander, nog briljanter idee…’

Aan De laatste samoerai heeft ze een eind kunnen krijgen door zichzelf te verplichten het af te ronden. Geen tijdlimiet dit keer. ‘Maar voor hetzelfde geld was ik zo weer aan een ander boek begonnen. Briljante ideeën genoeg.’
Deze instelling kwam haar op een merkwaardig conflict met haar uitgever te staan. Ze leverde het manuscript in en wilde het ook per se zo uitgegeven hebben, dat wil zeggen met al die ingewikkelde grammaticale schema’s van het oud-Grieks, cijferreeksen en Japanse lettertekens. Niet alleen ingewikkeld, maar waarschijnlijk ook vrij kostbaar en tijdrovend in het redactie- en drukproces. ‘Maar ik wilde het zo. Of wil je dit boek niet, vroeg ik dan aan de uitgever. Ook goed hoor, zei ik, dan schrijf ik je wel een ander boek. Zeg het maar. Daar konden ze niet mee over weg. Enerzijds zagen ze dat ik voor mijn boek op de bres sprong door te eisen dat het exact zo moest worden uitgegeven als ik het wilde. Anderzijds bleek ik zo bereid het hele boek aan de kant te gooien om doodleuk aan een ander te beginnen.’
Het verhaal van Helen DeWitt en haar 51 manuscripten zou op zich zo weer een roman kunnen zijn. Wat persoonlijke achtergrond er bij in: een jeugd in Zuid-Amerika omdat pa daar voor zijn werk van land naar land trok, een studie in Oxford: filosofie en klassieke talen – ‘Dat was één vak, we sprongen zo van Plato naar Nelson Goodman’ – en dan een schrijfcarrière, bij moeder in Washington.
Onvoltooide boeken – Italo Calvino, de Italiaanse grootmeester, schoof ooit eens het ene onaffe boek in het andere in Als op een winternacht een reiziger. ‘Een van mijn grote favorieten,’ glundert de schrijfster.
‘Ik ben gek op dit soort Europese auteurs. Calvino met De onzichtbare steden ook. Fascinerende beschrijvingen van gefantaseerde steden, wonderbaarlijk. Raymond Queneau, ook zo iemand. Ik ben, althans in De laatste samoerai, veel meer een verteller, maar dat speelse, fantasievolle element speelt toch ook een grote rol.’

Helen DeWitt: De laatste samoerai. Roman. Vertaling: Gerda Baardman, Christien Jonkheer en Marian Lameris. 439 blz, Prometheus.
Nieuwe Amerikaanse heruitgave is verschenen bij New Directions.

Foto samoerai Elvin