Na elf waanzinnige boeken voor Young Adults richt Kevin Brooks zich nu tot een jonger publiek. Ook in de Delaney Detectives sluipt de hele wereld binnen.


Nee. Hij moet er niet aan denken om weer jong te zijn. In deze tijd, met rondvliegende hormonen, op een school tussen meisjes die bijna níets aan hebben. ,,In mijn tijd droeg iedereen een uniform.” Hij wijst naar een plek ergens ver onder zijn knie. ,,De meiden hadden rokken tot dáár!” Wel zo rustig, voor een jongenshoofd waarin alles explodeert.

Het is een mooi contrast. Eerder nog had Kevin Brooks verteld dat hij vroeger punker was. In een punkband speelde in een tijd die hij ,,zeer gevaarlijk” noemt. Het leverde hem stof voor Naked, een van zijn beste boeken, waarin hij het kortstondige punktijdperk prachtig verbindt aan de IRA in een boek met thrillerelementen. En het leerde hem dat de wereld een beangstigende plek kan zijn, vol mensen die elkaar ongefundeerd haten en het geweld en gevaar bewust opzoeken. ,,Het leerde mij veel over hoe mensen écht zijn.” Die schaduwkant; het domineert veel van zijn boeken.

Kevin Brooks. 56 is hij nu. Schrijver van waanzinnige romans voor Young Adults. Zijn laatste, Bunkerdagboek, deed stevige discussies oplaaien. Hij kreeg er de Carnegie Medal voor, de belangrijkste prijs voor het beste boek voor jong volwassenen in Engeland. Dat uitgerekend deze inktzwarte roman het stempel buitengewoon kreeg, was teveel voor het behoudende deel van de literaire critici. In Bunkerdagboek wordt een jongen ontvoerd en naar een ondergrondse ruimte gebracht, waar hij en vijf anderen (spoiler alert!) niet meer zullen uitkomen. Welke donkere geest hierachter zit en waarom hij dit zieke experiment doet; de lezer komt het nooit te weten.

Nog steeds moet Kevin Brooks bestrijden dat Bunkerdagboek een boek zonder hoop is. Ook hier, vandaag in Amsterdam, gaat het er wéér over. ,,Ik weet dat het geen vrolijk boek is; maar het ís ook een verontrustend onderwerp. Dus.” Hij haalt zijn schouders op. Het gedoe, hij snapt het niet. Waarom zou ieder verhaal een happy end moeten hebben? Zo zit het leven toch ook niet in elkaar?

Het was wel de reden, zegt Kevin Brooks, dat zijn uitgever Bunkerdagboek twaalf jaar lang weigerde. ,,Hij vond dat er op z’n minst een klein beetje hoop in moest zitten. Hij zag geen enkele hoop.”

Kevin Brooks bleef volhouden. ,,Zeuren en zeuren en overhalen.” Hij wisselde van uitgever. De volgende wilde het wel publiceren, als hij het einde zou veranderen. Brooks weigerde. ,,Dan zou het een totaal ander verhaal zijn geworden. Toen ik het idee kreeg voor Bunkerdagboek, wist ik onmiddellijk dat dit nooit goed kon aflopen. Ik verzin geen verhaal, het verhaal is er. Ik pak het alleen maar op en zet het op papier.” Als je schrijft over moeilijke, verontrustende, tragische gebeurtenissen, zegt hij, en je zegt aan het einde dat alles weer is goed gekomen… ,,Dat is niet realistisch. En het is minzaam. Bovendien zou het een minder boek zijn geworden.”

Is hij altijd zo volhardend? Kevin Brooks knikt. Vreemd wel, vindt hij zelf. ,,Van nature ben ik niet iemand die erg voor zichzelf opkomt. Ik vermijd conflicten. Als ik bijvoorbeeld in een restaurant een maaltijd krijg die ik niet heb besteld, eet ik het gewoon op. Het heeft even geduurd, maar als het om mijn boeken gaat heb ik geleerd ‘nee’ te zeggen.”

Compromissen sluiten doet hij niet. ,,Ik vind dat je eigenlijk overal over kunt schrijven. Geen onderwerp is te moeilijk voor jonge mensen. Uitgevers hebben een andere verantwoordelijkheid. Ik begrijp hun gezichtspunt.” Maar hij gaat er niet in mee.

Trouwens, hij veert op. 99 procent van de mensen die problemen hebben met mijn boeken, is volwassen. Ik krijg nooit slechte reacties van jonge mensen. Zij kunnen heel goed overweg met lastige zaken. Het zijn geen baby’s. Jongeren zijn prima in staat om na te denken en voor zichzelf te beslissen.” Dat het zo lang duurde voor Bunkerdagboek werd gepubliceerd, maakte dat hij er aan kon blijven werken, lacht hij. ,,Ik kon blijven polijsten en schaven. Daardoor is het beter geworden dan het was.”

Jonge mensen houden van donkere boeken, heeft hij gemerkt. ,,Het mág over zaken van leven en dood gaan. Wanneer je jong bent stel je altijd vragen over de wereld. De grote vragen zijn belangrijk. Pas als je ouder wordt en je realiseert je dat er geen antwoorden zijn, stop je met het stellen van vragen. Stop je met nadenken over de sterren, het heelal en het bestaan.” Dat geldt niet voor Kevin Brooks zelf. Hij studeerde filosofie en is nog steeds gefascineerd door existentiële vragen.

Bunkerdagboek, hij noemt het een existentieel boek. ,,Het gaat eigenlijk over wie wij zijn. Ik heb mijn personages in een bunker geplaatst. Daardoor – dat realiseerde ik mij ook pas achteraf – wordt duidelijk dat mensen net dieren zijn die moeten overleven. Water zoeken, voedsel en beschutting. Je ziet dat de jonge mensen in mijn boek beter met de situatie omgaan dan de volwassenen. De ouderen zijn meer bezig met hun baan, geld en status. De kinderen zorgen voor elkaar en sluiten vriendschap. Ook al eindigt het tragisch en verschrikkelijk, dát is positief. Je mag dood gaan; je kunt nog steeds iets uit het leven halen. Voor mij is dat hoop.”

Nu, na elf boeken voor Young Adults, richt Kevin Brooks zich tot een jongere leeftijd. Waarom? Heel simpel. ,,Ik werd gevraagd.” Na het succes van Bunkerdagboek was zijn uitgeverij vreemd genoeg niet erg geïnteresseerd in een nieuw contract met de meesterschrijver. ,,Mijn boeken verkopen prima, maar bestsellers worden het nooit”, heeft hij zelf als verklaring gevonden. Dus ging zijn agent op zoek. ,,Er is weinig goedgeschreven crime voor jonge lezers. Of ik daar eens over wilde nadenken.” Het kostte hem wat tijd om zijn ideeën uit te werken, maar nu ligt er het eerste deel van een serie van drie boeken over de Delaney Detectives. ,,Ik wilde het serieus doen. Je kunt een dertienjarige jongen niet zomaar detective laten worden. Zijn ouders zouden ervoor gaan liggen.” Hij besloot de ouders van Travis, die een detectivebureau runnen, te laten omkomen in een dubieus verkeersongeluk. De weg was vrij om Travis drie boeken lang te laten speuren naar het raadsel van zijn dode ouders, en per boek een nieuwe case te hebben. ,,En ik had mijn hoofdpersoon. Een gevoelige jongen in de rouw, met de diepgang die ik wilde.”