De nieuwe roman van Nina Polak, Gebrek is een groot woord, is een staalkaart van stilistisch vernuft. De plot raakt daarbij wat op de achtergrond. Een gebrek? Dat is een groot woord.

door Theo Hakkert

Het regent aanwijzingen in de eerste pagina’s van Gebrek is een groot woord, de nieuwe roman van Nina Polak (1986) – met We zullen niet te pletter slaan een van de meest spraakmakende debutanten van de laatste jaren. Verwijzingen naar het Bijbelverhaal zowaar. Jezus, Juda, mijn god, hemelsnaam. En dat alleen al in de eerste alinea. Waar gaat dit heen?

Even verderop, nog op dezelfde pagina valt het woord drie-eenheid. Vader, moeder, zoon, daar gaat het over.

In de tweede alinea een achternaam die tot nadenken verleidt. Zeno. De filosoof en grondlegger van de dialectiek. Zeno, met zijn verhalen over de onmogelijkheid van beweging. Wie als romanpersonage met zo’n achternaam wordt opgezadeld lijkt geen man van grote dynamiek, eerder van vastgeroeste ideeën en starheid. Nicolà Zeno, de vader, voldoet behoorlijk aan zijn opdracht.
En de moeder? Actrice. Staat op het punt Hamlet te spelen, Gertrude dus. En zo stapelen de lagen, dwarsverbindingen en verwijzingen zich op.

Literair nog interessanter is dat Nina Polak al in de tweede zin het woord ‘draaideuren’ gebruikt. Een spel van licht en schaduw volgt, wanneer Nynke Nauta, de protagonist van deze roman (en ja, met zo’n achternaam moet ze wel van varen houden), vader, moeder en zoon, vooral de zoon – ‘Hij ziet eruit als een haring op het droge’ – in de draaideuren gereflecteerd ziet. Het wentelende licht, de gebroken lichtlijnen, de spiegelingen, hoe betrouwbaar is het beeld eigenlijk dat Nynke Nauta hier, bij de draaideuren van het Franse hotel, van het gezin krijgt?
En over een haring op het droge nog dit: we kennen haringen eigenlijk alleen maar van op het droge, of het moet van onderwaterfilmpjes zijn. Was Jezus niet ook een visser, volgens Herman van Veen althans?

Draaideuren. Toe maar, meervoud.  De draaideur is in de Nederlandse literatuur gemunt door A.F. Th. van der Heijden toen hij zich nog Patrizio Canaponi noemde. De draaideur is de titel van zijn eerste roman, een feit dat te weinig onder ogen gezien wordt in de beschouwingen van zijn oeuvre. De draaideur bij Canaponi is die van hotel café Americain op het Amsterdamse Leidseplein; de roman heeft het stilistische effect van een draaideur: de roman wervelt en draait, de ramen breken prisma’s, het effect is duizelingwekkend. De draaideur is een specimen van het neo-maniërisme dat in de Nederlandse letteren  van die tijd – het boek van 1979 – vooraf ging aan het postmodernisme.
Het gaat te ver om te claimen dat Gebrek is een groot woord schatplichtig is aan Canaponi’s debuut, maar het ogenschijnlijk gemak waarmee Nina Polak haar roman vertelt houdt gelijke tred met het links- en rechtsdraaiende vernuft van Van der Heijden in zijn tweede boek. (Zijn eerste was een verhalenbundel met samenhang.)

De staalkaart die Nina Polak in deze roman laat zien is zo’n waaier met verfkleuren waar geen einde aan komt, met eindeloze schakeringen. Hoofdstukken geschreven in de vorm van what’sappberichten, strakke dialogen, een opsomming van vrienden aan de hand van korte beschrijvingen alsof het Twitter-bio’s zijn. En ergens in het midden een complete novelle (in wording) van de man met wie Nynke Nauta iets heeft gehad, opnieuw iets krijgt, zwanger van raakt en – niet alles verraden.

De familie die ze in Cannes treft heeft ze zeven jaar niet gezien. Ze heeft gevaren – Nauta! Met Lood, een oudere heer die haar doorziet, die zwijgt. Lood, als in: laat zich niet uit het lood slaan. Geen gebrek aan betekenisvolle namen in Gebrek is een groot woord. Zo is er een boot die Meander heet.

Ze laat zich, ondanks de bijna fysieke walging die ze ervaart bij het weerzien, overhalen met de Zeno’s terug te reizen naar Amsterdam. Ze kan in het tuinhuis achter het grachtenpand wonen. Maar kan dat, kun je terug naar een stad, zo vanaf de Middellandse Zee? Niet het meest overtuigende deel van de plot, maar goed. Van een vrijgevochten buitenstaander zou je wat meer reserve en eigenzinnigheid verwachten. Hoezo in een rol stappen als je die van meet af aan al niet aanstaat?

Het leidt er wel toe dat Nina Polak ruimschoots de kans krijgt, en neemt uiteraard, om de verschillen van Amsterdam toen en Amsterdam zeven jaar later te schetsen – met al even uiteraard de gevoelens en ideeën van Nynke Nauta hieromtrent.
Het houdt wel een beetje op. Ze herneemt haar relatie met haar vroegere, oudere, niet vrije minnaar Borg Eldering. Tegen beter weten in, al heeft ze ook daar weer twijfels over. Zo ongeveer op het moment dat de relatie voorbij is, heeft ze door dat ze zwanger is. Precies in die tijd vindt ze een door Borg geschreven novelle (of een aanzet daartoe; het is meer dan een synopsis, maar zeer onvoldragen) waarin ze hun relatie beschreven ziet in taal en woorden die haar woedend maken.
Zoals het bij een boek met draaideuren betaamt, rondt Nina Polak haar zelfbewuste, wervelende roman keurig af. Een roman die sprankelt – sprankelt van taal, ideeën, stijlen, beelden, en waarvan de toon lichtvoetig is.

Nina Polak: Gebrek is een groot woord.
238 blz. 19,99 euro. Prometheus.

foto Roel Wijnants