Het moest meer zijn dan een coming-of-age roman, vond Alasdair Gray, en hij bouwde er een complete kathedraal overheen. Ziedaar het postmoderne meesterwerk Lanark.

door Theo
Hakkert

Zijn boek staat op de lange lijst met romans waar geen uitgever voor te vinden was, maar eenmaal uitgegeven tot de grote werken worden gerekend. Jarenlang, vanaf 1954 om precies te zijn, schreef en worstelde Alasdair Gray (1934) aan zijn eerste roman. Klaar in 1976. Geen interesse, was het antwoord, als er al een antwoord kwam. Het postmodernisme moest aanbreken voordat in 1981 een uitgever de sprong waagde.
Waarna Gray en Lanark bedolven raakten onder vergelijkingen met Dante, Joyce, Blake en Orwell.
Gray riep het wel over zichzelf af, de grapjas, door (op p. 223) zijn doel aldus te formuleren: ‘Ik wil een moderne Goddelijke Komedie schrijven, met illustraties in de stijl van Blake’. Een schrijver kan dat wel een personage in de mond leggen, maar de hint is duidelijk.
Met Joyce werd het boek het vaakst vergeleken, want waar diens Ulysses de grote roman over Dublin zou worden, geldt Lanark als de grote roman over Glasgow, ook al is de Schotse stad lang niet zo prominent aanwezig. Het boek bracht Gray roem en eer. Zijn roman geldt als de Schotse klassieker van de vorige eeuw, zelf werd hij mede beroemd om zijn beeldende kunstwerken.
Lanark gaat ook over een (jonge) kunstenaar. En waar Gray zorgde voor het beroemde plafondpaneel in de Òran Mór, een club met muziekzaal, restaurants en bars in Glasgow, schildert een van zijn  personages een plafond in een kerk. Grays grote muurschilderingen zijn ook te vinden in stations in Schotland.
Het is een van de vele indicaties dat hij voor Lanark ruimschoots uit zijn eigen leven heeft geput, maar het boek is zo onwaarschijnlijk groot van scope dat deze details er amper toe doen.

De ondertitel van Lanark is: een leven in vier boeken. En wat er postmodern aan is? Het begint met boek 3, gevolgd door 1, 2 en 4. En onderbroken, maar daarover zo meer. De nummering van de hoofdstukken gaat wel van 1 tot en met 44.
Lezers zijn met het modernisme en postmodernisme op- en meegegroeid en zijn dus wel ongewone, niet-chronologische vertelsels gewend, maar toch gaat het boek de lezer duizelen. Door het bizarre verhaal van dit boek 3, en door de vage verwijzingen tussen de delen verderop.
Eerst is niet eens duidelijk of Gray nu twee romans in elkaar geschoven heeft of dat het toch een geheel is. Lanark is een hoofdpersoon in twee delen, Duncan Thaw in de andere. Hoe ze aan elkaar gelieerd zijn, of Duncan de jongere Lanark is, de aanwijzingen die Gray geeft zijn ambigu. Dat ze allebei in moeilijke omstandigheden op een knokkel bijten, is nog een van de duidelijkste.
Zelfs het Intermezzo, dat tussen boek 1 en 2 is geplaatst, verschaft geen gedetailleerde duidelijkheid. Gray schrijft hier ‘dat Thaws verhaal bestaat binnen het omhulsel van dat van Lanark’.

Lanark weet eigenlijk niet hoe hij heet. Hij is de man die wakker wordt in een trein zonder dat hij zich zijn verleden herinnert. (Wel heeft hij spullen bij zich die in een boek verderop van Duncan Thaw blijken te zijn.) De naam leent hij van een foto die hij in de trein ziet en hem bekend voorkomt. Hij arriveert in Unthank, een stad die in de verte doet denken aan Glasgow, maar waar geen daglicht komt, nooit. In een café maakt hij kennis met een groep jongeren, maar echt aansluiten kan hij niet. Al na korte tijd begint zijn huid te vervormen. Hij krijgt een drakenhuid, met overal schubben. Dan wordt hij door de aarde opgeslokt om te belanden in een instituut dat een ziekenhuis lijkt. Maar dan wel een ziekenhuis waar de zwakkeren en terminaal zieken worden gebruikt om energie op te wekken en als voeding te dienen. Waarna hij probeert te vluchten. Logisch, zou je zeggen.

Deze uitgebreide samenvatting om te illustreren hoe weird de roman in elkaar zit. Wat dat betreft zijn de boeken 1 en 2, die dus volgen, om het zo te zeggen ‘geloofwaardiger’. Al zijn ze op hun eigen manier even intens. Omdat Duncan Thaw geen gemakkelijk leven leidt. Thuis wil het niet, er is grote armoede. Hij blijkt talent voor beeldende kunst te hebben, schilderen en tekenen, maar veel hulp krijgt hij niet. Eenmaal op de academie ontpopt hij zich als een zeer eigengereide artiest die geen concessies wenst te doen en zich meer en meer van de wereld vervreemdt. Het helpt ook al dat hij er maar niet slaagt relaties met vrouwen aan te knopen, wat hem tot wanhoop drijft.
Waar Lanark een drakenhuid ontwikkelt, heeft Thaw eczeem.

Essentieel is de Epiloog. Gray heeft die niet op de gebruikelijk plek achteraan neergezet, maar na hoofdstuk 40. In de zekerheid dat het dan gelezen zal worden. Soms kan een epiloog gewoonweg niet wachten, vindt hij. (Bovendien weet hij zo zijn roman tot een heuse finale te leiden).
In de Epiloog geeft hij alles weg. In de marges van het betoog staan de citaten en vindplaatsen aangegeven van alle boeken die hij heeft verwerkt.
Borges, Black, Bunyan via Walt Disney tot Tom Wolfe.
Het is het meest speelse deel van het boek. Zo geeft hij wel al deze highbrow citaten van de groten uit de wereldliteratuur, maar wie terugbladert zal zien dat hij lang niet alle citaten daadwerkelijk heeft gebruikt.  Grappig natuurlijk, nu lijkt het of hij bij nader inzien deze groten helemaal niet nodig heeft of het zelf beter kan.

Op dit punt in het boek is de stemming daarom opperbest, want de Epiloog is luchtig. Gray stelt zich kwetsbaar op.
Schitterend is vervolgens het contrast met de ernst van de finale, die hij Climax noemt. De laatste ‘jaren’ van Lanark vullen boek 4. Jaren tussen apostrofs, want hij wordt in deze hoofdstukken snel ouder, heel snel zelfs. En passant komt hij de auteur nog tegen – wat goed past in een werk als dit. Weer moet Lanark een bijzondere reis meemaken, opnieuw een hellevaart, die hem uiteindelijk leidt naar een heuveltop van waar hij Unthank ten onder ziet gaan.

De dankbare lezer zal na p. 599 het boek in verbijstering dichtslaan, een leeservaring rijker die nog lang blijft nadreunen. Lanark is een grimmig, ongemakkelijk, veeleisend boek, een knots van een roman, grootste literatuur. En al die vergelijkingen, prima. Maar Lanark staat fier op zichzelf. Zoals het een monument betaamt.

Alasdair Gray: Lanark
Vertaling: David Grävling
599 blz. 29,90 euro
Uitgeverij Koppernik

 

foto Lucy