Jan van Aken heeft zich ontwikkeld tot de beste schrijver van historische romans van dit tijdsgewricht. In De ommegang reist de wannabe-architect Isidorus van Rillington van Oxford en Salisbury via China en Italië naar Konstanz. Of reist hij alleen in zijn hoofd?

 

door Theo
Hakkert

De beste opmerking die ik ooit tijdens een zitting van een leesclub hoorde, was: ‘Een betrouwbare verteller, wat zou dat saai zijn.’

In zijn roman De Ommegang speelt Jan van Aken een geweldig spel met de allemansvriend van de literatuurlezer, de onbetrouwbare verteller. 626 enerverende bladzijden lang voelt, reist, siddert, vreest en leeft de lezer mee met Isidorus van Rillington. Als baby is hij te vondeling gelegd bij een Engels klooster en het is aan de goedertierenheid van de poortwachter te danken dat hij niet alleen mag blijven leven, maar zelfs zoiets als een opvoeding krijgt.

Na gebleken intelligentie mag hij naar Oxford om te studeren, waar hij als student voor het eerst te maken krijgt met de strijd tussen katholieken en ketters, de Lollards. Isidorus is van kindsbeen gefascineerd door architectuur, zeker na een bezoek aan de beroemde kathedraal van Salisbury, een bezoek dat hij overigens amper overleeft. Pottenkijkers worden niet op prijs gesteld.

Voor welke moeilijkheden de protagonist ook komt te staan, de lezer weet dat hij het allemaal zal overleven, want de roman is een raamvertelling. Isidorus vertelt zijn levensverhaal en -wandel aan een onbekende die een kerker met hem deelt. Kennelijk is hij uiteindelijk ergens in een val gelopen of in ongenade gevallen.
Binnen het raam lopen twee verhaallijnen eerst parallel, om  – zoals het nu eenmaal gaat volgens de gezamenlijke wetten van het universum en de literatuur – achter op horizon bij elkaar te komen.
Het ene verhaal behelst het leven van Isidorus tot 1415 en het andere van daarna. Het is 1415 wanneer hij, in de vroege lente, op een Italiaanse landweg twee reizigers ontmoet. De man en hij herkennen elkaar, waarna Isidorus concludeert dat hij de vrouw ook moet kennen. Ze moet de dochter zijn van de oude man, en dus ook de dochter van de vrouw op wie hij bij hun eerdere ontmoetingen verliefd werd (en die waarschijnlijk niet meer leeft). En laat de dochter nu sterk op haar moeder lijken. Ze besluiten gedrieën naar Konstanz te reizen. Daar komen rond deze tijd de leiders van de katholieke kerk bij elkaar. Drie pausen zijn er op dat moment. Daar moet een eind aan komen. Het concilie van Konstanz.
(Niet spoileren, maar ik had me verheugd op meer theologisch vuurwerk tussen de verschillende pausenhuizen en semi-ketters dan wat in de roman voorbij komt.)

Het parallelle verhaal verhaalt over het leven van Isidorus tot aan de ontmoeting in Italië. Na Oxford belandt hij in Parijs, om vervolgens via de zijderoute in China te geraken, op zoek naar de bouw van het gebouw dat zijn faam als bouwmeester voor eeuwig zal vestigen. Hij is al studerend op deze plekken arts geworden, maar de architectuur ziet hij als zijn ware roeping. Op een gegeven moment gaat hij zich maar gewoon uitgeven als bouwmeester. Wie maar lang genoeg denkt het te kunnen, raakt op den duur van zichzelf overtuigd. Om met Pippi Langkous te spreken: ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan’.
Uit het feit dat hij in 1415 in Italië terug is, kan worden opgemaakt dat hij alles heeft overleefd, maar dat mag een wonder heten gezien de manier waarop hij in Oezbekistan probeert een moskee (in Samarkand) af te bouwen.

(tekst gaat onder de foto verder)

moskee-samarkand-matthew-goulding
(De moskee in Samarkand. Foto Matthew Goulding)

Met de ommegang van de titel is overigens niet in de eerste plaats zijn wereldreis bedoeld. De ommegang – en dit is het fijne spel dat Van Aken met de verteller speelt – staat voor de manier waarop Isidorus van Rillington zijn geheugen heeft opgebouwd en hoe hij het onderhoudt. Als het hem zo uitkomt, of als hij niets anders te doen heeft, in gevangenschap bijvoorbeeld, daalt hij af in zijn hoofd om zijn geheugen te trainen. Hij maakt een ommegang door zijn hoofd.
Als hij er in de roman ooit in slaagt iets op het gebied van architectuur te vervolmaken, is dat de bouw van het geheugen in zijn hoofd. Uit de beschrijvingen die Van Aken geeft, kan worden opgemaakt dat het een oneindig groot gebouw is, met talloze gangen, paden, kamers. In die kamers hangen de details van de herinneringen als schilderijen aan de muur. Visualiseren anno de vijftiende eeuw. Door er telkens even, in gedachten, langs te lopen, houdt Isidorus de herinneringen scherp.

Ziedaar zijn grote reservoir aan kennis. Hij herinnert zich zelfs letterlijk de teksten van de tientallen boeken die hij heeft gelezen. Al sinds het eerste klooster is hij in de ban van boeken. Hij koestert een enkel boek omdat exemplaren zeldzaam zijn, maar aangezien hij ze allemaal in zijn hoofd heeft, kan hij ook zonder.

Het geeft Van Aken de kans zíjn kennis van de klassieke literatuur te etaleren. Het is sowieso meer dan bewonderenswaardig hoe hij er in is geslaagd de beperkingen en de moeilijkheden van het leven van alledag uit die tijd tastbaar te maken. Tegelijkertijd weet hij het gevoel op te roepen dat hij welhaast per dag weet wat er in en om 1415 in de verschillende landen, steden en dorpen – tot de straten, huizen, kerken en paleizen aan toe – gebeurde. En zo weerspiegelt de historische wereld die Van Aken oproept qua grootte, diepgang en vernuft de architectuur van de ommegang in het hoofd van Isidorus.

Maar het kan natuurlijk nooit wat hier gebeurt. Hoe precies het geheugen van Isidorus ook is, er moet een reden zijn waarom hij in die kerker is beland. Er moet iets gehaperd hebben, en wat dat is, wordt uiteraard tot vlak voor het einde bewaard. Het is een climax die alles wat de lezer daarvoor, in de om precies te zijn 619 bladzijden die eraan vooraf zijn gegaan, voor zoete koek (inclusief harde stukken, met schokkend gebrek aan empathie) heeft geslikt, in een ander daglicht stelt. Of sterker: ter discussie stelt. Of nog sterker: onderuit haalt.

Het subtiele spel met de (on)betrouwbaarheid van de verteller kan de lezer het gevoel geven dat ie in de zoveelste verraderlijke val van de literatuur is gelopen. Maar wat dan nog? Dit is een boek om in op te gaan. Ik heb me er met liefde en groot genot in laten tuinen.

Jan van Aken: De ommegang
627 blz. 22,50 euro Querido

salisbury-kathedraal-synwell
(Interieur van de kathedraal van Salisbury. Foto Synwell)