Javier Cercas schreef geheel tegen zijn zin een boek over een pathologische leugenaar, de Catalaan Enric Marco die beweerde dat hij het concentratiekamp had overleefd, maar in 2005 werd ontmaskerd.
door Theo Hakkert
Hoe schrijvers nog kunnen verkeren in het ene boek terwijl ze spreken over een ander. In 2014 interviewde ik Javier Cercas (1962), de Spaanse auteur die Roberto Bolaño goed had gekend en hem ooit had opgevoerd in een roman, in een klein kantoor op een bovenverdieping van het P.C. Hoofthuis in Amsterdam.
We spraken over Outlaws, de roman die toen net van hem was vertaald, en we spraken over Bolaño, maar het gesprek ging bijvoorbeeld ook over Anatomie van een moment, zijn minutieuze prachtboek over de poging tot staatsgreep van luitenant-kolonel Tejero op 23 februari 1981. De beelden van Tejero, die in het plafond schoot, de wegduikende parlementsleden en de drie die gewoon bleven zitten, gingen de wereld over. De anatomie van het moment was gebaseerd op die beelden.
Tegen het eind van de ontmoeting vertelde Cercas over zijn nieuwe boek, dat toen al in Spanje was verschenen. Alleen daar nog maar. Het was onmogelijk aan te voelen hoe vol hij nog was van dat boek. Het ging om De bedrieger (zoals de vertaling van El impostor is getiteld). Nu pas, nadat ik De bedrieger heb gelezen, kan ik zijn opmerkingen van toen op waarde schatten.
Hij zei: ,,Mijn onderwerpen kiezen mij.” Waarop hij, helaas, overschakelde van ik, het persoonlijke, naar jij, het afstandelijke, terwijl het wel om hemzelf ging: ,,Iets spreekt je aan. Je gaat vragen stellen. Je gaat onderzoeken, omdat je wilt weten wat jou obsedeert. Je schrijft niet het boek dat je schrijven wilt, je schrijft het boek dat je vindt.”
Niet dat het onderzoek tot eenduidigheid leidt, zo legde hij in een fraaie cirkelredenering uit: ,,Een boek is de zoektocht naar een antwoord. En wat is dat antwoord aan het einde van het boek? Dat er geen antwoord is. Het antwoord is de zoektocht naar het antwoord. Het antwoord is het boek zelf. Het antwoord is de vraag.”
(tekst gaat door onder de foto)
(Javier Cercas, rechts. Foto: Fundación Cajasol)
Schrijven aan De bedrieger had het uiterste van hem gevergd, zo blijkt ook uit het boek zelf. Ik verbeeld me dat ik het nu, drie jaar later, toen aan hem kon merken. De keuze voor het onderwerp en het schrijfproces zelf, maken onderdeel uit van wat hij deze middag ‘een non-fictie roman’ noemde.
De bedrieger uit de titel is Enric Marco, een van de weinige Spaanse overlevenden van de Duitse concentratiekampen. In die rol gevierd als geen ander, woordvoerder, boegbeeld, held. Tot hij 2005 werd ontmaskerd. Een tot dan toe onbekende publicist kwam met het bewijs dat Marco zijn hele leven bij elkaar had gelogen. Hij was een pathologische leugenaar.
Cercas besloot na, veel vijven en zessen en nog meer twijfel, ládingen twijfel, in het leven van Marco te duiken. Hem fascineerde sowieso dit soort figuren wel. Collega’s als Mario Vargas Llosa deden er nog een schepje bij bovenop. Marco zou een typisch figuur uit een roman van Cercas kunnen zijn, vond hij. Een andere collega noemde Cercas zelfs net zo’n poseur als Marco.
Nog terwijl hij al met Marco in contact was gekomen en hem had geïnterviewd, terwijl zijn zoon video-opnamen maakte, wist hij niet zeker of hij er wel een boek in zag, of durfde te zien. Alles in de man stond hem tegen, van zijn arrogante karakter tot zijn morsige fysiek.
Toch pakte hij het idee op, om bevestigd te worden in het idee dat er niet zoiets als een eenduidige waarheid bestaat, en meer nog dat leugenaars wel zo slim zijn de waarheid dicht bij de leugen te zoeken en andersom. Dicht bij de waarheid blijven zorgt voor geloofwaardigheid en is veel beter dan aperte verzinsels. Enric Marco moest er een meester in zijn geweest, en dat was hij ook, zo blijkt. Cercas ging, net als in Anatomie van een moment, minutieus te werk en ontrafelde alle verhalen.
‘Een boek is de zoektocht naar een antwoord. En wat is dat antwoord aan het einde van het boek? Dat er geen antwoord is. Het antwoord is de zoektocht naar het antwoord. Het antwoord is het boek zelf. Het antwoord is de vraag’
Hij begint het boek met een halve pagina die hij als laatste heeft geschreven, beweert hij. Een halve pagina waarin hij schrijft dat hij het boek niet had willen schrijven. Dat hij er zeven jaar tegenaan heeft gehikt. Dat hij ondertussen twee andere boeken had geschreven (waaronder Outlaws, omdat hij de fictie zo miste).
En dit: ‘Misschien was het wel zo dat het boek mij schreef’.
Javier Cercas moet in Enric Marco herkend hebben dat ze zich allebei van dezelfde methodes bedienen, de schrijver en de leugenaar. Die middag in Amsterdam zei hij: ,,Je moet liegen op basis van wat je weet. Je moet een illusie creëren. Zodat de lezer denkt dat het echt zo is gebeurd. Pure fictie bestaat niet. Fictie is altijd op werkelijkheid gebaseerd. Werkelijkheid voedt fictie, anders zou zij niet interessant zijn. Ik neem iets uit de werkelijkheid en dat vorm ik om tot iets wat er nog niet was.”
Dit heeft niet alleen zijn weerslag op de stijl, dat moet ook. ,,Voor mij hoeft het niet sierlijk. Ik hou niet van mooie zinnen. Literatuur moet op de waarheid lijken en de lezer het gevoel geven dat dit nu gebeurt, dat dit nu aan de hand is.”
Cercas heeft Marco zowel recht willen doen als hem in zijn sop laten gaarkoken. Leugens worden genadeloos ontrafeld. Klopten er beweringen, dan wordt dat erkend. Prachtig hoe aan het eind een minuscuul papiertje het fysieke bewijs vormt van Marco’s fraude. Een extra, kleine moraal doemt op aan het eind: lieg desnoods, maar schrijf niks op. En zo is er toch nog een verschil tussen schrijvers en andere leugenaars. Een niet onbelangrijk verschil, om niet te zeggen: een cruciaal en essentieel verschil.
Javier Cercas: De bedrieger
Vertaling: Jos den Bekker
477 blz., 24,99 euro.
Uitgeverij De Geus
Foto Enric Marco: Radio Barcelona SER