De wereld verandert. De horizon mag dan nog steeds hetzelfde uitzicht bieden, de weg naar de einder is niet meer recht. De hoofdweg is te druk. Er moeten zijpaden worden genomen. Zijpaden die soms het zicht op de zon benemen.

Wie jong nu is, weet dat een vaste baan bij één werkgever geen vaste waarde zal zijn. Wie veel ouder is, hoopt de tijd uit te dienen. Isabell en Georg zitten er in de roman De gelukkigen – het debuut van journaliste Kristine Bilkau (Hamburg, 1974) – precies tussenin. Ze hebben alles. Een goede baan, een schijnbaar goede relatie, een prachtig kindje: Matti.

Isabell is celliste. Weliswaar niet bij het symfonieorkest van haar dromen, maar musical betaalt ook heel goed. Georg is journalist bij een groot landelijk dagblad. Sinds Matti er is overhandigen ze elkaar de sleutel van hun mooie oude appartement in het centrum van een grote stad in Duitsland als de een thuiskomt en de ander gaat misschien meer dan hun lief is, maar dat zal van tijdelijke aard zijn, toch?

Hoe tijdelijk blijkt als het noodlot zich voltrekt, als een touw om de nek dat langzaam wordt aangetrokken. Isabell merkt, als ze na haar zwangerschapsverlof weer begint te spelen, dat haar hand trilt als ze een solo moet spelen. Georg hoort geruchten over grote bezuinigingen bij zijn krant. Zal hij zijn baan verliezen?

Precies in de tropenjaren van hun leven gebeurt dat dan ook. Isabell meldt zich ziek en doet er niet voldoende aan om te herstellen. Ze raakt haar baan kwijt. Georg overkomt hetzelfde. Zijn krant wordt overgenomen en de nieuwe werkgever reorganiseert en wijst hem de deur.

Opeens is alles anders. Het is niet alleen het verlies van hun baan dat alle zekerheid onder hun voeten wegmaait. Het is alles. Isabell klampt zich vast aan de schijn. Aan haar oude bestaan. Als zij het geld blijft uitgeven aan een mooie jurk, een dure lunch of biologische ingrediënten die ze zich eigenlijk niet kan veroorloven, zal ze Georg gelukkig maken, toch? Georg daarentegen verliest zich in bezuinigen. Hij probeert de tijd tussen twee banen zo goed mogelijk door te komen. Ze moeten het zien uit te zitten.

Hun stemmen klinken vals, als ze samen zingen. Isabell komt er langzaam achter dat ze niet is getrouwd met Georg, maar met de belofte op de gelukkige toekomst die hij haar had kunnen geven. Georg ontdekt dat hij Isabell keer op keer teleurstelt. Zijn waarde daalt in het bijzijn van zijn vrouw. Intussen mat het leven tussen hoop en vrees hen af.
En dan, langzaam, doet zich een voorzichtige kentering voor. Ze lijken veroordeeld tot elkaar. Kind en hypotheek is het touw waaraan ze zich vasthouden. Het blijkt een reddingslijn. Ze moeten een uitweg vinden die ze in hun verslagenheid eerst niet zien.

De uitweg in dit nieuwe leven, in deze nieuwe tijd, biedt Kristine Bilkau niet. Althans niet helemaal. Haar blik op de nieuwe tijd die nog maar net is begonnen is echter razend scherp. Als die van een observator die afstand heeft genomen.
Prachtig weerspiegelt ze de dromen van Georg in zijn zoektocht op internet naar een idyllisch huis ver weg. Hij struint funda-achtige sites af om een huis te vinden voor hem en Isabell. Het huis waar ze gelukkig kunnen zijn wordt steeds goedkoper. Een zinloze zoektocht. Want uiteindelijk zullen ze niet meer kunnen betalen dan een rijtjeswoning in een wijk van een achterafstadje waar ze nooit van zouden dromen.

De gelukkigen is een roman die achteloos begint en steeds beklemmender wordt. Naarmate de zekerheid van Georg en Isabell afbrokkelt, is het alsof je je eigen leven onder het vergrootglas legt. Wat als je alles verliest waaraan je je bestaansrecht dacht te ontlenen? Wat als alleen het wezenlijke overblijft. Is dat genoeg? Of heb je de schijn nodig om écht te kunnen leven.

Het zijn die vragen die ertoe doen. Rauw en eerlijk ontleedt Kristine Bilkau onze veranderende samenleving. Het zijn Isabell en Georg die het voor ons moeten doen: het evenwicht is verstoord. Dat dient hersteld. Kristine Bilkau biedt de lezer langzaam weer een helder zicht op de horizon.