Niet geremd of aangevuurd door welke lokale traditie dan ook schreef de Bulgaar Georgi Gospodinov met schalks plezier de soms ernstige, maar altijd weergaloze roman De wetten van de melancholie. ,,De roman is een ark.”


Noem een levende Bulgaarse schrijver! Grote kans dat het stil blijft. Iemand zal Todorov roepen. Een ander Canetti, maar die leeft niet meer. Ilija Trojanow! Ja! Oef, dat was op het nippertje. Het zijn er hoe dan ook te weinig om van een traditie te spreken die ook in het buitenland indruk heeft gemaakt.

,,Geeft mij wel de kans om zonder de last van welke traditie dan ook te schrijven”, zegt Georgi Gospodinov (47), auteur van De wetten van de melancholie. Zo werd hij niet weggezet in het vakje met Bulgaren, want dat vakje is er niet. Hij wil zich toch al niet beperkt voelen tot zijn vaderland, al woont hij er graag, in Sofia. ,,Eerst ben je een Bulgaarse schrijver, daarna moet je voldoen aan het beeld van de Oost-Europese schrijver. Het duurt daarna nog een paar stappen voordat je een wereldschrijver bent. Ik wil slechts een schrijver zijn.”

Schrijven doet hij. Romans – al zat er lang tussen zijn eerste en De wetten van de melancholie – poëzie, verhalen, graphic novels en libretto’s. In zijn jongste libretto, de opera is al uitgevoerd in Berlijn, gaat het over het eerste mensenkoppel dat naar Mars wordt gestuurd. Een man, een vrouw en een vlieg (in elk boek van Gospodinov zitten vliegen – ,,Daar ben ik gek op”) zijn vijfhonderd dagen alleen in een capsule. De man kan niet boos de deur achter zich dichtgooien, want een deur is er niet. De vrouw kan niet gooien met servies, dat werkt niet in het luchtledige.

,,Wat ik vaststel”, zegt hij, daarbij terugkerend naar het begin van het gesprek, ,,is dat er geen vooroordelen bestaan tegenover Bulgaarse literatuur. Die kun je alleen hebben als je die zou kennen, maar vertalingen zijn nauwelijks beschikbaar.  Laat ik je geruststellen: we hebben goede verhalen in Bulgarije. Verhalen en zorgen. Misschien is het ons probleem dat we ze niet èn persoonlijk èn universeel kunnen maken. En dat houdt verband met onze geschiedenis. En met het isolement waar we in zaten tijdens het socialisme. Door het socialisme werden wij een eiland.”

Wat bij de onderdrukking en censuur in de Sovjet-tijd hooguit kon, was elkaar allegorische verhalen vertellen. ,,Maar dat gaat op den duur vervelen. En het is maar voor kleine kring. Na de ineenstorting van het regime konden we dat achter ons laten. Nu kunnen we verhalen schrijven voor bredere kring. Maar dat moet je wel leren. Leren hoe te schrijven in universele taal. We hebben nog altijd geen grote traditie in romans.”

Daar gaat Georgi Gospodinov eigenhandig een begin mee maken. Een veel betere roman dan De wetten van de melancholie is recent niet in vertaling verschenen. Het is een als een labyrint gecomponeerde vertelling die eeuwen omspant. Losjes associërend, fabulerend en filosoferend trekt Gospodinov een lange draad – die van Ariadne  – tussen de mythe van de minotaurus en de persoonlijke geschiedenissen van zichzelf en zijn grootvader.

,,Ik wilde de verhalen vertellen van mijn grootvader. Daar begon het mee. Dat was al een soort overwinning, want dat deden we tot voor kort niet in Bulgarije. We hebben een cultuur van stilte. Persoonlijke verhalen vertelden we nooit. Het kon gevaarlijk zijn, in de socialistische tijden, maar ook in de patriarchale tijden al. Toch wilde ik mijn persoonlijke visie op mijn persoonlijke zorgen en die van Bulgarije geven.”

Hij bedacht een jongen, maar bleef dicht bij zichzelf. ,,Hij lijkt op mij. Hij loopt zoals ik loop.” Maar hij kan iets bijzonders. ,,Ik heb de jongen extra empathische vermogens gegeven. Hij kan zich zo in mensen interesseren dat hij hun lichamen en verhalen echt binnen kan gaan.”

Klinkt gek; werkt prachtig. Als de jongen goed luistert naar de verhalen die hem worden verteld weet hij precies wanneer iemand liegt of fantaseert. Op dat moment ontstaat er een luikje in het verhaal, waar de jongen door naar binnen kan. Het is eigenlijk niets anders dan dat hij liever zelf het verhaal aanvult, omdat hij snapt hoe het echt zit. Maar Gospodinov buit de vermogens helemaal uit. De jongen kan zich ook inleven in een slak die door een keelgat glijdt. Op een gegeven moment zit hij bij zijn vader in het hoofd en trekt hij zich discreet terug als zijn vader begint te zoenen met zijn moeder. Om nou getuige te zijn van zijn eigen conceptie, dat hoeft nou ook weer niet. Al herinnert hij zich zijn geboorte wel, dat spreekt voor zich. Waarmee Gospodinov knipoogt naar Tristam Shandy van Lawrence Sterne, zoals hij elders knipoogt naar Borges.

Voor Gospodinov begon de roman met drie beelden. Een herinnering. Aan de tijd dat hij met zijn ouders in een souterrain woonde, in een kleine stad op het platteland bij zijn grootouders. De middagen dat hij door het raam naar buiten probeerde te kijken en hooguit ,,katten, blaadjes en benen” zag. Achter zich de duistere kamer, buiten het licht. Het waren maandagen. Zijn ouders werkten in Sofia. Op maandag lieten ze hem achter, vrijdagavond kwamen ze terug.
,,Een repeterende achterlating. ‘We komen over vijf dagen terug’. Voor een kind, of dieren, tellen dagen niet. Vijf dagen? Dat is voor een kind hetzelfde als ze zouden vertellen dat ze over honderd jaar terugkomen. Kleine trauma’s.”
Achterlating herkende hij in een verhaal van zijn grootvader die zich tijdens de oorlog heel lang had schuilgehouden in een kelder in Hongarije.
En een associatie. Weer met achterlating. De minotaurus was ook achtergelaten. Het schepsel met de stierenkop en –staart op en aan een mensenlijf werd in een doolhof opgesloten. Een labyrint gemaakt door Daedalus. Op Kreta. Later ging Theseus naar binnen, met een draad die Ariadne hem had meegegeven als levenslijn, om het monster te verslaan.

jongen raam Allicat1881

,,Verhalen van grootvader, mijn eigen verhaal uit de jaren zeventig en tachtig, de minotaurus: de stenen in de tijd waar ik het hele verhaal van de melancholie, van achterlating kon vertellen. Uit deze drie beelden ontstond het boek. Ik kon er alle achtergelaten verhalen in kwijt.”
Geen gewone verhalen. Lijsten ook. ,,Ik ben gek op lijsten.” Catalogi. Van alles. Omdat in een roman alles kan. ,,De roman is de laatste ark.”
Gospodinov vertelt dat hij de geprinte vellen heeft laten vallen en toen de volgorde niet meer kende – ,,Ik heb een heel oude computer en kan maar tien vellen per keer printen”, maar er zit meer structuur in het boek dan hij hier suggereert.
Wel stopt hij zo nu en dan even de vertelling. ,,Hier en daar zijn er haltes. Daar kan ik even iets met de lezer overleggen.” Zo’n boek is het. Speels. Rare sprongen. En verhaal op verhaal. Wat hij dan weer heeft afgekeken van De vertellingen van 1000 en 1 nacht. Sheherazade die haar leven verlengde door elke nacht een nieuw verhaal te vertellen en zo executie te ontlopen. ,,Literatuur kan twee dingen. Ten eerste je leven betekenis geven. Zonder verhalen is het leven betekenisloos. Ten tweede het uitstellen van het einde. Na een verhaal, wist ik in dit boek, is me nog een verhaal gegund. Literatuur kan bovendien betekenis geven aan tijden die onbetekenend lijken. Dit boek is een verzameling van die momenten. Van tijd die vrij is van de pretentie belangrijk te zijn.”

Tot zijn verwondering is het er sinds het schrijven van het boek, dat in 2013 in Bulgarije is verschenen (en daarna in nog eens 22 talen), met de bovenliggende thematiek van zijn roman niet beter op geworden. ,,Het gaat slecht met de empathie. In hoog tempo kalft onze oprechte interesse voor wat anderen bezighoudt af. Ons verdiepen in anderen, in vreemdelingen, het wordt snel minder. En zo is mijn boek zo ongeveer een politiek boek geworden.”
Er is een tekort aan empathie, vindt hij. ,,Dit voorspelt weinig goeds. Voor het ene tekort hebben we oog, voor het andere niet. Het gaat ten koste van onszelf. Elke economische crisis wordt op den duur een existentiële crisis, zo wordt gezegd. Ik draai het om: elke existentiële crisis mondt uit in een economische crisis.”

Hoe snel het is gegaan, Georgi Gospodinov kan er gelukkig om glimlachen. ,,Twintig jaar geleden, toen ik aan mijn vorige roman schreef, hadden we veel toekomst. We hadden 1989 achter de rug. We dachten: over twintig jaar hebben we kanker opgelost, zijn we op Mars en leven we gemiddeld twintig jaar langer. Nu staan we op de rand van de toekomst en wat we voor ons zien is niet zo positief en hoopvol. Opeens blijken we de toekomst achter ons te hebben. Een tekort aan toekomst, die gaat gepaard met tekort aan empathie.”

De rust bewaren. Gospodinov vindt troost bij woestijnbewoners. ,, Bedoeïenen, als ze de woestijn oversteken, stoppen frequent. Niet alleen om water te drinken, maar voor hun ziel. Ze geloven dat hun zielen hen volgen. Alleen, zielen zijn trager dan kamelen. Dus wachten ze en geven ze hun ziel de kans hun in te halen. Tussen haakjes: daarom vind ik dat literatuur zijn eigen traagheid mag hebben. Nu we vaststellen dat we tijdelijk een tekort aan toekomst hebben, moeten we het even rustig aan doen. Even wachten. Laten we gewoon wachten tot onze zielen ons ingehaald hebben.”


Georgi Gospodinov: De wetten van de melancholie.
Vertaling: Hellen Kooijman. 320 blz, gebonden, 21,99 euro. Ambo |Anthos

kamelen

foto Peter Dowley / Flickr