Recensie: Claire-Louise Bennett: Pond

Het is eerder wrang dan ironisch. Sinds de Man Booker Prize ook schrijvers uit de Verenigde Staten en andere Engelstalige niet-Gemenebestlanden toelaat, is er in de Britse letteren zo veel aan de hand dat prachtige boeken amper nog in aanmerking komen voor veel aandacht.

Weliswaar heeft ook in 2016 weer een kleine uitgeverij een boek op de shortlist, maar toch moet er snel weer een puur Britse prijs komen met uitstraling tot ver buiten de eilanden. Wat wordt er in de Ierse en Engelse contreien schitterend eigenzinnig proza geschreven. Schrijvers zijn daar weer, je zou bijna zeggen, ouderwets in de slag met vorm en inhoud, de elkaar overlappende, elkaar uitdagende en tot weerwoord dwingende partners.

Sara Baume, Kevin Barry, Eimear McBride, Mike McCormack, Lisa McInerney, Mary Costello. Maar er zijn nog zo tien jonge, nieuwe stemmen te noemen wier werk niet of nauwelijks de Noordzee over komt.

Daar hoort ook Pond bij, het bijzondere boek van Claire-Louise Bennett. Tergend langzaam wint het hier terrein. Vorige week zat er een jonge vrouw in te lezen in café De Jaren, een week later zag ik een exemplaar prominent figureren in een etalage in Gent. Een Nederlandse uitgever heeft een vertaling aangekondigd. Goed zo, want Pond is bijzonder.

In de eerste plaats noemde ik het maar een boek – als gulden middenweg. Het boek bevat twintig verhalen. Het lijkt weliswaar dat in ieder verhaal dezelfde vrouwelijke verteller aan het woord is, maar dat hoeft niet per se voor ieder verhaal te gelden. Een aantal verhalen vult niet eens een pagina.
Andere lezers zullen ronduit verklaren dat dit een roman is. Opgebouwd uit elkaar ondersteunende en aanvullende verhalen, over een vrouw met een verleden in academische kringen in een stad (Dublin?) die nu in eenzaamheid haar dagen slijt in een huurbedoening nabij de Atlantische oceaan. (Niet ver van de streek waar Kevin Barry een deel van zijn verhalen laat spelen.)

Deze vrouw is zo eenzaam dat haar geest een geheel eigen leven is gaan leiden, niet gehinderd door welke interventies uit de wereld dan ook. Natuurlijk zijn er verstilde momenten, dat spreekt voor zich. Momenten dat er helemaal niets gebeurt, maar ook dan denkt de vrouw, zo werkt het. Ze is zelfs eenzaam als ze in gezelschap is.
In die eenzaamheid is er een grote verbondenheid ontstaan met de natuur, met de dingen buiten. De ongeopende aarde, de planten, het veld.
Alles krijgt betekenis, maar taal is daarvoor eigenlijk niet nodig. ‘Pond’ staat bij een vijver, om kinderen te waarschuwen. Maar voor de vrouw verbreekt deze koele benaming de magie van de plek. Het alledaagse is bijzonder genoeg, zodat ze geen interesse in het bijzondere meer heeft.

Overigens moeten we maar niet al te veel waarde hechten aan wat ze naar voren brengt. Ze posteert zich nadrukkelijk als onbetrouwbaar, en wel vanwege haar algehele desinteresse, haar “radical immaturity” en “lack of ambition”. ‘Real events don’t make much difference to me’, zegt ze tien pagina’s voor het einde. Herinneringen? Ze mogen geen naam hebben. ‘I have to question my facility to form memories that have any congruity at all with what in fact took place – landmarks events and so included’.

Een bijzonder hoofdstuk in Pond is ‘Control knobs’. Terwijl ze op zoek gaat naar nieuwe knoppen voor een oven, leest ze een roman over een vrouw die totaal geïsoleerd leeft en zich realiseert dat ze nog maar duizend lucifers heeft. Hier voert Claire-Louise Bennett de (verfilmde) roman Die Wand op, van de Oostenrijkse schrijfster Marlen Haushofer.
In deze roman reist een vrouw met een bevriend stel naar een huisje in de bergen. Het stel gaat nog even naar het dorp, boodschappen halen. Ze komen niet terug. Er gebeurt iets geks. De vrouw gaat speurend rond en botst dan tegen een glazen wand op. De wereld achter het glas staat stil. De vrouw beseft dat ze de rest van haar leven hier zal doorbrengen, in een eenzaamheid waar de vertelster uit Pond zich volledig in herkent. Ze gaat nadenken over het einde van zo’n leven  zal krijgen en Bennett schrijft over ‘the magic of dying’.
Plots is daar het laatste verhaal in de derde persoon.

De taal in Pond is precies en poëtisch. Met een precaire balans tussen humor en ernstige ontroering. De vreugde van een leven alleen is niet los te zien van de hardheid van eenzaamheid – en andersom.
Lees het boek als een roman. Lees het boek dan nog eens, at random, vanuit de gedachte dat het een verhalenbundel is. Claire-Louise Bennett heeft een bijzonder spannende manier van schrijven. Zoekend, weifelend, twijfelend. Zo dient Pond ook te worden gelezen. En soms prevelend.

Claire-Louise Bennett: Pond
176 blz.
The Stinging Fly/Fitzcarraldo Editions
De vertaling verschijnt bij Karaat.