De nieuwe Patrick Modiano, Chevreuse, is precies wat je verwacht, maar hoe hij zijn personages zich hun herinneringen laat ophalen en naspeuren, fascineert iedere keer weer en nog altijd.

door Theo Hakkert

Omdat de oudere romans van Patrick Modiano (1945) in Nederland niet in chronologisch volgorde zijn verschenen, valt het minder op dat Chevreuse uit 2021 zijn nieuwste werk is. Zijn derde roman sinds 2014, toen hij de Nobelprijs voor Literatuur kreeg toegewezen. Het zou aanleiding kunnen zijn voor extra attentie, maar dat is amper het geval geweest toen de roman in 2022 in vertaling (door Marthe Elzinga) verscheen.

Niet van sarcasme ontbloot is de opvatting dat het bij Modiano niet uitmaakt of zijn roman nieuw is of al uit de jaren 90 stamt, ze lijken sowieso op elkaar. Wat niet te ontkennen valt, maar wat wel ontkend moet worden is dat het lezen van één Modiano dan ‘dus’ volstaat.
Integendeel.

Met iedere roman bouwt hij voort aan het oneindige boek van de peilloze herinnering. Steevast voert hij een protagonist ten tonele bij wie een ogenschijnlijk futiele ontmoeting een keten aan herinneringen losmaakt. In Chevreuse, zijn dertigste roman, is het Jean Bosmans, die deze functie ondermeer ook in De horizon al vervulde.

Het is zaak goed op te letten hoe subtiel de herinneringen zich aandienen. Hier de eerste zinnen:

Het was Bosmans te binnen geschoten dat één woord, Chevreuse, telkens terugkwam in hun gesprekken.

Dat is het, het is Bosmans ‘te binnen geschoten’. Chevreuse maakt vervolgens ‘signalen en morseseinen’ los. Hij hoort een oud liedje, hem schieten zinnen uit gedichten te binnen, en de schrijver Bosmans noteert die in een blauw schrift, ‘zonder enig verband’.

Fragmentarische herinneringen

Modiano schrijft aan het eind van dit belangrijke openingshoofdstuk, belangrijk door de volgende alinea, die een poëticale functie heeft:

Hetzelfde gold voor de fragmentarische herinneringen die hij zo gauw mogelijk probeerde op te schrijven: een paar beelden uit een bepaalde periode uit zijn leven, die hij in versneld tempo aan zich voorbij zag trekken voordat ze definitief door de vergetelheid werden opgeslokt. Zo werkt Modiano.

En dan begint het, het woord is gevallen: Chevreuse. ‘De draad waarmee je de hele kluwen naar je toe kon trekken’.
Bosmans herinnert zich dan hoe hij 15 jaar geleden met een vriendin, en met een vriendin van haar, naar een huis in het dorpje Chevreuse (regio Ile de France) is wezen kijken. Een bezichtiging. Hij ging niet mee naar binnen, want hij had in het huis gewoond, een feit dat hij voor de twee vrouwen verzwijgt.
Bij een bezichtiging van een volgend huis idem dito.
Ja, raar, je zou verwachten dat hij bij ‘Chevreuse’ in de eerste plaats zou hebben gedacht aan de tijd dat hij er, 50 jaar geleden, had gewoond, maar nee, de herinnering werkt hier indirect.
Wat bijdraagt aan de fascinatie voor dit raadselachtige verhaal.

Meegaan in de speurtocht

Aan hoe Bosmans ‘de hele kluwen naar zich toe trekt’ zit een detective-achtig kantje. Hij lijkt iets op het spoor, de dreiging neemt op een gegeven moment ook echt toe, en dat maakte dat ik – ik kan moeilijk voor ‘de lezer’ spreken – meeging in zijn speurtocht.
Een speurtocht die voert langs een kamermeisje, drie ongure types, een oude vriendin, bezoeken aan plaatsen als Auteuil, scenes uit de kindertijd en – suspense-light – een telefoonnummer dat is afgesloten, maar als Bosmans het draait, hoort hij wel van alles.

Een verhaal met vele gaten, soms van jaren, zoals hierboven al bleek. Stille jaren, jaren waarin werd gezwegen. Wat goed past bij die andere poëticale alinea – de hij is Bosmans:

Al sinds zijn kindertijd had hij zich toegelegd op de moeilijke kunst die hij meer dan alle andere bewonderde en die je op elk gebied kon toepassen, zelfs dat van de literatuur. Had zijn docent dat proza en poëzie niet alleen van woorden zijn gemaakt, maar vooral ook van de stilten daartussen.

Vage tijden, concrete straatnamen

Modiano lezen is je mee laten voeren. Wel wakker blijven, het is zaak goed te letten op tijdsaanduidingen. Daar zaait hij twijfel en onduidelijkheid mee, zo slaat hij weken over, of schakelt jaren terug. Hij doet dat heel slinks. Onder andere door heel concreet te zijn met plaats- en straatnamen en namen van pleinen en cafe’s.
Zo is ook van Chevreuse vast wel weer een interessante plattegrond te tekenen van de routes die Bosmans in en om Parijs aflegt. Met Modiano is het fijn slenteren door de stad, maar hij is geen gids die het achterste van zijn tong laat zien.

Patrick Modiano: Chevreuse
Roman. Vertaling Marthe Elzinga
174 p’s, Querido