De poëzie van W.G. Sebald is in december in vertaling verschenen. Reden voor een reportage over een bezoek aan Sebalds geboortedorp Wertach in 2013. Niet een willekeurig jaartal, want in het verhaal Il ritorno in patria, uit 1990, zinspeelde hij er op dat in 2013 de wereld zou ophouden te bestaan.


 

WGS plaquette 2

N

adat ik de zomermaanden van 2013, met lezen als enige en genoeglijke taak, had doorgebracht aan het meer van Bolsena, besloot ik op een middag eind augustus, toen de Grossvenediger bijzonder geheimzinnig opkeek naar het blauw, naar Nederland terug te keren, maar eerst naar W. te gaan, waar ik nog nooit was geweest.

Zo zou ik kunnen variëren op de openingszin van Il ritorno in patria, het laatste verhaal uit Duizelingen, het boek uit 1990 van de hand van W.G. Sebald. Oorspronkelijke titel: Schwindel. Gefühle. Ik schrijf verhaal, omdat dit deel van het boek op zichzelf kan staan. Duizelingen is een roman waarin de naamloze verteller een reis maakt door Europa – en door het verleden, maar het een gaat sowieso niet zonder het ander.
Van de vier delen staat vast dat Il ritornio in patria autobiografisch is. Sebald keert terug naar zijn geboortedorp, naar Wertach in het zuidwesten van Beieren, in de Oberallgau. Italië-reizigers die het land per auto bezoeken hoeven niet eens zo ver af te wijken van de route over de Fern-pas. Wie op de kaart kijkt, zal vaststellen dat Wertach midden op het oude continent ligt, maar het voelt hier als een uithoek, of een centraal vacuüm, dat kan ook.

De laatste kilometers voert de weg door het groene Alpenlandschap. De bergen houden zich bescheiden op de achtergrond. Het is heuvelachtig vals plat en de weg slingert traag in de richting van een nabije horizon. Het zijn warempel net de openingsbeelden van The Shining, de film van Stanley Kubrick, maar dan zonder de dreigende muziek en de onheilspellende naaldbomen.
Bomen die ergens moeten hebben gestaan toen Sebald terugreisde naar Wertach. Hij schrijft: ‘Zeventig- tot tachtigjarige sparren stonden zonder takken op de hellingen. Zelfs de exemplaren die helemaal vanaf de bodem van de kloof omhooggroeiden, hadden pas ver boven het niveau van het pad zwartgroene kruinen.’

Beelden die overigens óók in The Shining voorkomen, al denk ik dat de bomen in Sebalds tijd vooral zo kaal waren door de zure regen, destijds, eind jaren tachtig, een hot item.

Vriendelijk en stil, heel stil. Dat is de eerste indruk van Wertach. Een klein dorp is het. Met enig hoogteverschil en alom de bekende stevige Alpenwoningen. Dikke muren, om de sneeuw te ontmoedigen. Val gerust, maar dit is lawinebestendig, haal je niks in je hoofd.
Wertach lijkt tijdloos. Er is niets dat de indruk zou kunnen geven dat hier ooit iets is veranderd. Dat is schijn. Toen Sebald eindelijk in het dorp arriveerde, viel hem op hoe veel er was veranderd sinds zijn jeugd. Overigens heeft hij hier niet eens zo lang gewoond.

WGS lege straat

Op 18 mei 1944 werd hij hier geboren. Vanaf 1948 leefde hij met zijn ouders George en Rosa Sebald in Sonthofen, een dorp twintig kilometer verderop. Een geboortedorp zegt toch meer dan een dorp tijdens de pubertijd. Zijn vader diende in de oorlog in het Duitse leger en bleef krijgsgevangen tot 1947.
Hij was er dertig jaar niet meer geweest en het dorp, schrijft hij, leek hem vreemder dan ooit. ‘In zekere zin vond ik het geruststellend om te ontdekken dat alles nu, bij mijn eerste rondgang door de straten die daar in een bleek licht lagen, totaal was veranderd’.
Een maand zou hij in een gasthof verblijven. Engelwirt schrijft hij. Gasthof Engel heet het. Om vervolgens via Hoek van Holland door te reizen naar Engeland. Nadat hij eerder in Wertach is getroffen door onrustige dromen, voorziet hij in Londen zoiets als het einde der tijden. Het verhaal en het boek eindigen met het jaartal  – 2013 – en Einde.
(Om onverklaarbare reden is dit in de Engelse vertaling weggelaten. Wat de eminente Nederlandse vertaalster van Sebald, Ria van Hengel, niet is overkomen uiteraard.)

Koffie, een stuk Duits gebak met slagroom zonder suiker en dan Wertach maar eens door. Op het terras bij de konditorei zitten we alleen. Als er al veel literatuurliefhebbers naar Wertach komen om het decor van Sebalds jeugd te bezoeken, dan niet vandaag. De schrijver zelf keerde diep in de herfst terug, wellicht is dat een geschikter jaargetijde.

WGS bibliotheek
Ik meld me bij de bibliotheek die tevens dienst doet als aanspreekpunt voor Sebald-liefhebbers. Er is een vrij minieme vitrine ingericht. Vier foto’s van de schrijver in een lijst. Een aparte kast met zijn boeken.
Het dorp maakt op bescheiden wijze gebruik van zijn faam. Er is een Sebald-wandeling uitgezet, geheel gemodelleerd naar de tekst van Il ritorno in patria. In de folder die de vriendelijke bibliothecaresse overhandigt, staat dat er vast wel een hoffelijke Wertacher is die de wandelaar in de auto mee naar boven wil nemen, naar het beginpunt van de route.
Op een aantal door Sebald genoemde plaatsen zijn paaltjes geplaatst met citaten uit het verhaal en uitleg over de streek. Zo loop ik het dorp in, maar ga daar liever mijn eigen weg en stuit zo op een serie richtingaanwijzers. Links de camping, rechts de taxistandplaats en rechts ook het geboortehuis van Sebald: 120 meter.

Op een helder wit-geschilderd huis, dat verder nogal hermetisch is, is een doorzichtige plaquette aangebracht. ‘In diesem Haus würde der Schriftsteller W.G. Sebald geboren. 18 Mai 1944 – 14 Dezember 2001’.
Het statige W.G. is hier gehandhaafd. Winfried Georg. Voor intimi en vrienden Max. Schepper van een ontzagwekkend oeuvre aan romans, verhalen, poëzie, bespiegelingen. Herinneringen en feiten gaan een subtiel gevecht aan met elkaar.  De Europese geschiedenis, van klein tot groot, is in het werk te vinden. Geloof, oorlog, het menselijk tekort. De toon is ernstig, maar niet van humor gespeend. Diepgang, zwijgen.
Onderbroken door zwart-wit foto’s, die vaker niet dan wel te maken hebben met waar hij over schrijft. Zelden zijn de vage foto’s een illustratie; eerder werken ze vervreemdend, alsof het uitbreidende bijzinnen zijn, of voetnoten. Of folly’s zelfs. Te denken geven ze sowieso.
Sebald was docent in Norwich, waar hij letterlijk school heeft gemaakt aan de universiteit van East Anglia. Talloos zijn de leerlingen die zijn gaan schrijven als hun meester, nog tallozer zijn bewonderaars. Van volgelinge Sarah Emily Miano tot de onafhankelijke geest Teju Cole.

WGS huis ver aangezicht

Zwijgen is een groot thema in Sebalds werk. Waar zijn moeder zweeg over de verwoesting van Nürnberg en zijn vader over die van Dresden en de oorlog in het algemeen, probeert Sebald in zwijgen diepte te vinden, wat vaak resulteert in innerlijke monologen. Hij was ervan doordrongen dat over de oorlog, verval van cultuur, massaslachtingen en slavernij alleen op indirecte wijze kon geschreven. De enormiteiten waren te groot, te grotesk en te gruwelijk om direct te kunnen benaderen. De omweg was nodig, maar die leverde wel tegelijk veel meer inzichten op.
Veel inzichten levert Wertach niet meer op. De stilte is overal.  Niet in de laatste plaats op de begraafplaats natuurlijk, waar een soldatenbeeld aan de oorlog herinnert en de zerken naam geven aan de verder anonieme doden. Korte namen: Jörg, Eggel,Dorn, Haug, Hengge.
Ik besluit verder te reizen, in een zijspoor van Sebald. Hij mag 2013 hebben voorspeld als het mogelijke einde der tijden, zo te zien gaat het er in Wertach vandaag, eind augustus van dat mogelijke rampjaar, niet meer van komen. Terwijl hij nog niet in het dorp is aangekomen, beschrijft hij al een soort tegenreis. Waarbij de schilder Tiepolo zijn tegenligger is.

‘Daarbij moest ik, misschien wel aangezet door die armzalige schildering in de kapel van Krummenbach, weer denken aan Tiepolo en aan mijn oude fantasie dat hij, toen hij met zijn zonen Lorenzo en Domenico in de herfst van 1750 vanuit Venetië over de Brenner trok, in Zirl heeft besloten om niet, zoals hem was aangeraden, via Seefeld Tirol te verlaten, maar westwaarts via Telfs de zoutwagens te volgen over de Fernpas, de Gaichtpas, door het Tannheimerdal, over de Oberjoch en door het Illerdal naar het laagland. En ik zag Tiepolo, die toen waarschijnlijk tegen de zestig liep en al ernstig aan jicht leed, in de kou van de wintermaanden boven op de steiger liggen, een halve meter onder het plafond van het trappenhuis in het paleis te Würzburg, met zijn gezicht vol kalk- en verfspatten, en ik zie hem ondanks de pijn in zijn rechterarm met vaste hand de lazuurverf aanbrengen op de natte pleisterlaag. Met dergelijke fantasieën in mijn hoofd en ook indachtig de Krummenbacher schilder, die misschien in de wintertijd van hetzelfde jaar niet minder zijn best had gedaan op zijn veertien kleine kruiswegstaties dan Tiepolo op zijn grote plafondschildering, wandelde ik vervolgens, het was waarschijnlijk al tegen drieën, door de weiden aan de voet van de Sorschrofen en de Sorgalpe, totdat ik vlak voor de Pfeiffermühle op de weg uitkwam.’

WGS Tiepolo
(Tiepolo’s fresco in Würzburg. Foto: Paula Soler-Moya)

Tiepolo schilderde in het bisschoppelijk paleis van Würzburg het grootste fresco ter wereld. Boven de kolossale trap. Dus besluit ik dat de volgende halte Würzburg is. Gepast. W.G. Sebald trok sporen door Europa en de Europese geschiedenis. Een spoor dat rijker en rijker wordt bij iedere kilometer dat hij wordt gevolgd.

Zo zal een reiziger die Sebald’s roman Austerlitz heeft gelezen nooit meer op het Centraal Station van Antwerpen aankomen zonder aan dat boek te denken. Austerlitz begint op die bijzondere plek. De indrukwekkende stationskoepel boven de roltrappen zou je ook een fresco kunnen noemen, een van staal en glas.
Maar dat is een ander verhaal.

WGS paal mooier
WGS huis wijntekening



Het werk van W.G. Sebald verschijnt bij De Bezige Bij. De vertalingen zijn van Ria van Hengel

Antwerpen CS