‘Dit boek is fictie. Het speelt zich af in de vorige eeuw, maar is geschreven in deze. Het is geen poging de historische werkelijkheid zuiver op de graat te vatten’.

Zo begint Joost de Vries de verantwoording van zijn nieuwe roman, Hogere machten. De roman ‘bevat het een en ander aan anachronismen’. Een voorbeeld: de vrouwelijke hoofdpersoon, Elizabeth, zingt in de oorlog een liedje van Elton John uit 1971: Tiny dancer.

Natuurlijk, het kan, je zult de romans kost willen geven die vol anachronismen zitten zonder dat de auteur het in de gaten heeft gehad of zo heeft bedoeld. Maar als je het weet en bewust zo laat staan, verwijst dat naar de instelling van de auteur. De lezer moet het allemaal maar niet zo serieus nemen met de historische werkelijkheid, is die historische werkelijkheid niet ook gewoon een fluïde verhaal waar iedereen andere waarden toekent aan de feiten?

Waarom zou je een anachronisme niet herstellen? Er zijn, dunkt me, genoeg liedjes over kleine dansers of je bedenkt een strofe.
Hier is de speelse geest van Joost de Vries aan het werk. In Hogere machten spat het vertelplezier van de pagina’s, zoals het cliché wil. In razend tempo vertelt hij het/een verhaal over Elizabeth en haar onverwachte minnaar James Welmoed. Hun wederzijdse aantrekking verbaast hen beiden, vooral haar, maar dwars door de wereldgeschiedenis vanaf de jaren 30 tot nu heen, duiken ze steeds weer in elkaars gedachten op en zetten ze hun affaire voort.

Zij is schrijver, hij een ambtenaar die het ver schopt. Tot aan de nabijheid van prins Bernhard aan toe. Het is nog geen Forrest Gump, maar hun talent om op de juiste momenten bij de brandhaarden op te duiken is opmerkelijk. Nederlands-Indië, waar ze elkaar ontmoeten, Londen in de tijd van Bernhard, Den Haag in de wederopbouw, Caïro tijdens de revolutie.

De Vries laat er geen gras over groeien. Zijn kennis en belezenheid strooit hij overvloedig door de razende vertelling – geen wonder, die anachronismen – we moeten voort! Het is alsof de inhouden van een omgevallen boekenkast, een externe harde schijf en de eindeloze eilanden van nutteloze kennis in De Vries’ hoofd vaardig door hem over de vertelling zijn verdeeld, zoals een schilder de verf tot aan de rand van het doek uitsmeert omdat er te veel van zijn kwast is gedropen.

Het effect is veelledig. De vlotte humor stuwt het lezen voort, maar wel blijft er weinig hangen en – om maar eens een recente roman erbij te pakken met een soortgelijke grote scope – anders dan in Nirwana van Tommy Wieringa lijkt De Vries het allemaal niet te kunnen deren dat er niet zoiets als een visie op de beschreven tijd in het boek zit – anders dan: tja, het leven kent vele verrassingen en met de juiste balans tussen opportunisme en gewiekstheid kun je ver komen.
Wat blijft hangen is dan weer wel hoe de vrouw van James er achter komt dat Elizabeth en hij minnaars zijn. Alle lof voor deze vondst.

Wat blijft over? Wat beklijft? Hoe dit boek te karakteriseren? Met deze zin uit Hogere machten zelf: ‘Niet de rotsen, maar de rivier’.

Joost de Vries
Hogere machten
Prometheus

Foto: Erica Wheelan