C.F. Hill was een Zweedse kunstenaar die, nadat hij in psychose was beland en werd verzorgd door zijn moeder en zus, maniakaal aan het tekenen sloeg. Op duizenden tekeningen legde hij zijn waanzin vast. Kunstenaars Mamma Andersson en Tal R lieten zich door zijn werk inspireren. Het gesprek hangt in MORE in Gorssel.

Rond een deel van de beeldende kunst uit Scandinavië hangt een zweem van ziekte, depressies en ander psychisch lijden. Edvard Munch (1863-1944), de grootste der schilderende Noren, erfde een mentaal probleem, wat hem emotioneel instabiel maakte. Het leek hem om die reden maar beter niet in het huwelijk te treden. Een affaire met een getrouwde vrouw leverde louter littekens op. Van de drank afblijven lukte hem pas na een diepe inzinking. Een goede vriend,  ook schilder, stapte uit het leven. Al die pijn, die zielsangst in feite, vond een weg in Munch’s schilderijen, met natuurlijk De Schreeuw als ultieme uiting.

Op het karton schreeuwt het landschap naar hem – De Schreeuw is een zelfportret uit 1893 – en daarom houdt hij de handen voor de oren. Op Wanhoop, van een jaar later, is de uitwerking van de razernij van het onaantastbare en compromisloze landschap te zien. De figuur is daar volledig in zichzelf gekeerd.

(artikel gaat onder de afbeelding verder)

C.F. Hill: Brullend hert (maar moet dat niet ‘brullend’ zijn?)
Malmö Könstmuseum

Ovartaci en de transitie

Kunst en lijden vormen in de noordelijke landen van Europa een onlosmakelijk koppel. Vorig voorjaar was in het Cobra Museum een tentoonstelling te zien met het bijzondere werk van Ovartaci, de andere naam van de Deense kunstenaar Louis Marcussen (1894 -1985).

Ovartaci was de naam die ze zichzelf gaf toen ze in 1929 onder dwang werd opgenomen op de psychiatrische afdeling van het Risskov Ziekenhuis in Aarhus, de Deense stad waar een Ovartaci Museum is gevestigd. Haar kunst staat grotendeels in het teken van transitie, dat was al het geval ver voordat ze zelf de transitie naar vrouw maakte. Daar was begin jaren 50 weinig begrip voor en de fysieke transitie werd pas voltooid nadat ze zichzelf had gecastreerd en de weigerachtige artsen niets anders konden dan het werk afmaken.

Haar hele, lange leven zou ze in de inrichting verblijven, in een kamer van 12 vierkante meter, die ze helemaal naar haar eigen wereldbeeld kon inrichten. Een privé-universum met afbeeldingen van dieren en personen in hybride vormen, in overgang, katachtige vrouwenfiguren – of andersom.

(artikel gaat onder de afbeelding verder)

Mamma Andersson: De tweede viool (2022)
Courtesy of the artist and Stephen Friedman Gallery
Photo: Per-Erik Adamsson

C.F. Hill en de waanzin

Het verhaal van C.F. Hill, wiens werk in MORE, het museum voor realistische kunst in Gorssel, te zien is, lijkt enigszins op dat van Ovartaci. Carl Fredrik Hill (1849 – 1911) was een Zweed die als schilder zijn geluk beproefde in Frankrijk, maar erkenning bleef uit. Hij wendde zich al snel af van het naturalisme, dat toen gangbaar was, en begon zijn hart te volgen, wat leidde tot een eigen vorm van impressionisme. Hill schilderde vanaf dat moment vooral landschappen.

Waarna het (nood)lot toesloeg, in 1878. Hij schoot in een psychose waar hij niet meer uit kwam. Verzorgd door zijn moeder en zijn zus Hedda kon hij al zijn tijd aan het tekenen wijden. Hij schilderde op het manische af. Vier, vijf tekeningen per dag. Moeder en zus keurden veel werk af, geschrokken door de erotiek vooral. Zijn absurde visioenen kwamen rechtstreeks uit zijn getormenteerde geest. Veel werd vernietigd, en sowieso kwam er weinig werk in de openbaarheid.

Dat gebeurde pas in de jaren 30, mede door toedoen van de surrealisten. Waarna Hill uiteindelijk de status kreeg van een van de meest invloedrijke Zweedse kunstenaars van de vorige eeuw. En dat op basis van de 3500 werken die, ondanks de vernietigingsdrang van ma en zus, behouden zijn gebleven. Neven hadden ze weten te bewaren.

70 daarvan zijn in MORE te zien, wat nooit een representatieve keuze kan zijn. Ook al niet omdat vrijwel geen enkele tekening is gedateerd of van een  titel is voorzien. Dat zal het niet alleen lastig hebben gemaakt om Hills werk te rubriceren, het maakt het ook onmogelijk om er een ontwikkeling in aan te wijzen. Het is een verzameling tekeningen van een waanzinnige, met als herkenbare, terugkerende beelden: kromme vrouwenfiguren, (fabel)dieren als tijgers en paarden.
Om überhaupt over de werken te kunnen spreken, hebben sommige deze opmerkelijke namen gekregen: ‘Zonder titel (Vrouw en krab)’ en ‘Zonder titel (Paarden)’ en Zonder titel (Ethergodinnen)’.

(artikel gaat onder de afbeelding verder)

Tal R: Fontein,slotspel en Lillen-Fountain.
Private collection, Courtesy of the Artist and Galleri Bo Bjerggaard.
Photo Anders Sune Berg

Mamma Andersson en Tal R gaan in gesprek

De tekeningen – zowel in kleur als zwartwit en grijs – vormen de opmaat voor een tweede deel van de tentoonstelling waarin de kunstenaars Mamma Andersson en Tal R op Hills werk reageren. Ze hebben zich door zijn beelden laten inspireren. Door zich in zijn stijl te verdiepen, niet door hem na te apen natuurlijk. Eerder zijn het pogingen tot interpretatie, en het zoeken naar verbanden tussen Hills werk en hun eigen ideeën en praktijk.

‘Wat Tal en ik hebben afgetast is hoe je Hills beelden kunt interpreteren en lezen.’ Aldus Mamma Andersson, die verder schrijft: ‘Zijn tekeningen destilleren de kracht van emoties die wij allemaal doormaken: het verlangen naar liefde, de noodzaak de dingen uit te sluiten, hevig verlangen en het eeuwige spel’.

Tal R: ‘Als je je voorstelt dat diens manier van werken (van een andere kunstenaar – Th.H.) in de sfeer van je eigen beelden wordt getrokken, dan is het bijna alsof er een geest opduikt in je werk. Je moet ruimte maken voor die geest’.

Hij schrijft het; Mamma Andersson doet dat het best. Met name in haar tekeningen, als ze het laat bij de basale vormen van C.H. Hills beelden, vooral de kromme vrouwenfiguren, is ze sterk. Kleur komt daar niet bij van pas, behalve dan de vele, vele schakeringen zwart die ze heeft weten te vinden. Giacometti-achtige figuren die op een zwarte schijf lijken te staan – als ze de handen op de rug hebben, hebben ze iets van schaatsers.

Kleine tekeningen; kingsize doeken

Waar Hill zich – noodzakelijkerwijs? – heeft beperkt tot kleine tekeningen, hooguit A3, hebben Tal R en Andersson herhaaldelijk gekozen voor kingsize kleurendoeken, een enkele keer bijna van de vloer van MORE tot aan het plafond. Al snel treedt een ‘o ja’-effect op, iedere keer wanneer een figuur van Hill terugkeert. Een Napoleon-achtige uitgedoste man, of weer een vrouwenfiguur, kromgetrokken, op een sokkel.

Ook in het ‘lenen’ van deze figuren en beelden is Andersson het best. Terwijl Tal op sommige doeken ver weg blijft van Hills gekte.  Die werken zijn niet met Hill in gesprek, zeg maar. Alleen als hij het ook bij tekenen laat, haalt zijn werk het niveau van dat van Andersson. Zij is werkelijk het diepst geïnspireerd geraakt door Hill, ook qua productiviteit. Een enkele tekening of schilderij is uit 2021, verreweg het merendeel uit 2022.

‘Het is voor ons onmogelijk om toegang te krijgen tot de wereld van Hill, het heeft ook geen zin om het zelfs maar te proberen’, schreef Andersson op de muur. Bij zijn waanzin is ze wijselijk weggebleven, zijn beeldentaal heeft haar tot grote hoogte gedreven. Het is een inspirerende ontmoeting geworden. Niet iedere kunstenaar uit het Noorden hoeft waanzinnig, getormenteerd, ziekelijk of psychotisch te zijn.

Interessant is nog de vraag wat de ene kunstenaar tot invloedrijk maakt en de andere niet. Ovartaci en Hill worden wel erkend, maar hun leven in isolement heeft wel gemaakt dat ze, anders dan Munch, niet worden gezien als invloedrijk in hun tijd. In bijvoorbeeld het boek A Cultural History Of The Avant-Garde in the Nordic Countries 1900 – 1925 (uit 2012, verschenen bij Brill | Rodopi) komen de namen van Ovartaci en C.F. Hill niet eens voor. De term avant-garde veronderstelt nu eenmaal een groep, dat zal het zijn.

Rondom Hill. Te zien tot 25 februari in MORE, in Gorssel.