Een man alleen, met een akoestische gitaar en verhalend-bespiegelende songs. ,,Zo doe we het al eeuwen,” zegt Jeffrey Martin. De singer-songwriter uit Portland, Oregon maakte de mooiste elpee die in 2023 in dat genre uitkwam: Thank God We Left The Garden. Hij trad op in Eindhoven.

Hij komt rustig aanlopen tussen de stoelen door, ze zijn allemaal bezet. Op het podium een piano die hij niet bespeelt maar dient als plek voor drie flesjes plat water. Er staat een schemerlamp achter, ongeveer net zo scheef als die van Tom Waits tijdens diens Rain Dogs-tournee in 1985.

Op de grond een gitaarkoffer. Het open deksel is beplakt. De meest opvallende sticker ‘Get Off The Internet’. Daar komen we nog terug.

Jeffrey Martin gespt zijn gitaar om. Het is stil in de Ad van Meurszaal boven café ’t Rozenknopje, er zou een mis kunnen beginnen, een crematie of een examen.

Zacht vertelt hij – deze toon zal blijven – dat hij liedjes van zijn nieuwe elpee zal spelen. En hij begint vooraan. Lost Dog. Het zet de toon, zo fungeert het lied ook op de plaat.

I’ll be dead in a moment, just a breath and I’ll be gone
Love is everything that can’t be held for too long

Zijn vader was pastoor, vertelt hij, en mochten er in zijn teksten woorden voorkomen die naar de kerk en religie verwijzen, dan komt dat door de woorden zelf. Die hebben hem terug gekatapulteerd naar de tijd dat hij een koorknaap was. Thank God We Left The Garden heeft hij gemaakt terwijl hij drugs gebruikte. Dus we moeten de plaat zien als elpee van een kerkjongen onder invloed.
Later op de avond zal hij Daylight spelen. ,,Ik geloof niet meer, maar soms verbaas ik mezelf en bid. Dit liedje is een gebed.” 

Hij is goed bij stem en hij speelt delicaat gitaar. Het is letterlijk alsof zijn linkerhand met de hals van de gitaar is vergroeid. Strelend langs de snaren is het soms alsof er een harp klinkt. Het wijkt nauwelijks af van het album, geen wonder, want zo heeft hij de plaat gemaakt. Klein schuurtje. Twee microfoons. Zo getimed dat er even geen verkeer langs kwam. Demo’s die hij eigenlijk goed genoeg vond. Jon Neufeld fungeerde als producer en voegde op drie nummers een extra gitaarpartij toe. Minder is niet meer, minder is alles.

Martin is een goede performer. Zingt alles met de ogen dicht, maar leidt ook alle liedjes in met een goed verhaal. Een goed verhaal waar bovendien uit blijkt hoe ver zijn uiteindelijke teksten zijn verwijderd, of zelfs los zijn gekomen van het oorspronkelijke idee of de aanleiding.
Tijdens de lockdowns, vertelt hij, heeft hij een elektronisch toetsenbord laten bezorgen en een paar rolschaatsen. ,,Alleen mijn hond hebben de liedjes gehoord. Ik zal in mijn testament laten opnemen dat niemand ze mag horen. En voor rolschaatsen heb ik niet het figuur.”
Maar covid liet hem wel weer positiever kijken naar Portland. ,,En dus gaat dit liedje over wandelen.” 

Op Quiet Man na speelt hij alle liedjes van de plaat. Halverwege komen de politieke liedjes die de plaat niet hebben gehaald. ,,Ik reik daarbij graag naar de andere kant van het gangpad,” zegt hij. We moeten met elkaar verder.
Nadat hij een boek had gelezen over Hernán Cortés, de Spaanse conquistador (over wie Neil Young Cortez the killer heeft geschreven) voelde hij zowaar enige empathie voor de bruut. Viel hem tegen van zichzelf, dat dan weer wel.
Het prachtige Sculptor noemt hij een ode aan de brief. ,,Als mijn handen een brief vasthouden kunnen ze niet iets anders doen.” 

But you wrote a letter like a sculpture
And I cried and let the day go
I miss your breath on my shoulder
I miss your breath on my shoulder

Driving north through California
The sun is on the sea
I know exactly who I am
It’s not who I want to be

Zo zijn veel van Martins songs introspectief. Hij gunt ons een ruime blik in zijn hoofd, daar waar de twijfel huist, zijn gevoel voor poëzie, en de vragen en het geheugen.

(tekst gaat onder de foto verder)

Jeffrey Martin in Eindhoven. ,,Mooi dat we onder elkaar zijn.”

Wat hem ineens invalt, dit moet hij even kwijt: ,,Wat zo mooi is, is dat we hier onder elkaar zijn. Op Times Square zag ik mensen oudejaarsavond vieren met hun smartphone in de hand. Alsof ze niet daar waren, maar elders. We zijn hier onder elkaar. Zo doen we het al eeuwen.” 

Het verhaal dat hoort bij I didn’t know is illustratief voor hoe hij kijkt en liedjes schrijft. Tijdens een optreden in Oregon zaten zijn ouders in de zaal, en een tante, een zus van zijn moeder.
In het lied gaat het in de ik-vorm over een vader die bakker is, een moeder die nooit het huis uitkomt terwijl haar zuster aan de drank is. Allemaal niet waar in de echte wereld. Halverwege het lied deed hij even zijn ogen open en zag hun verbijstering. ,,Als je de waarheid wilt vertellen moet je soms fantaseren.” 

Na vijf kwartier kwam een wonderschone avond ten einde. Vraag aan Jeffrey Martin, terwijl hij elpees staat te signeren: hoe hij kijkt naar zijn oude platen. Thank God We Left The Garden is zijn vierde, uitzonderlijk goed, niveau John Prine. Het is een heus album, de volgorde doet ertoe. (Zo deden ze dat al eeuwen – maar velen lijken het te zijn vergeten, nu de spanningsboog nog amper een lied aan kan.)
,,Platen zijn hoofdstukken,” zegt hij. ,,Oh wacht, ik heb vanavond helemaal geen oude liedjes gespeeld. Dat is voor het eerst. Dat besef ik nu pas. Mijn oude liedjes. Ik mis ze.”