De vijfde roman van Richard Osinga (1971), Wie de Rechtvaardigen zoekt, begint met de epiloog en eindigt, 36 hoofdstukken verderop, met hoofdstuk 1. Achterstevoren, een roman in kreeftengang, vaker gebeurd, een mooie vorm.
Theo Hakkert
Achterstevoren. Wat de vraag oproept waar het gedicht ‘De Rechtvaardigen’ van Jorge Luis Borges, dat aan de epiloog vooraf gaat, nou precies thuishoort. Sluit het gedicht eigenlijk het boek af? Het zou zo maar kunnen, want Wie de Rechtvaardigen zoekt is een boek dat rond is en opnieuw begint.
Ook is het een roman die gelezen kan worden als een reactie, kritiek, variant of vervolg – geen van deze vier kwalificaties voldoet – op een van de meest aangrijpende kronieken over de geschiedenis van de Joden, De laatste der Rechtvaardigen van André Schwarz-Bart, verschenen in 1959. Osinga noemt het boek meteen in de epiloog.
De romans van Schwarz-Bart en Osinga behandelen beide de oude Joodse legende die wil dat er 36 Rechtvaardigen zijn die het lijden van de wereld op zich nemen. Geen opvallende mensen, geen zichtbare heiligen. Deze Rechtvaardigen zijn en lijken gewone stervelingen. Vaak weten ze niet dat ze Rechtvaardigen zijn.
Het grote verschil tussen de romans is dat bij Schwarz-Bart, die de status van Rechtvaardige erfelijk maakt en zo een 800-jarige geschiedenis van het geslacht Levy schrijft, de laatste Rechtvaardige in Auschwitz sterft en bij Osinga de suggestie wordt gewekt dat er nog één Rechtvaardige in leven is.
De epiloog speelt zich af op de beroemde Joodse begraafplaats van Worms, waar vlak achter de ingang nog altijd twee vrijwel identieke grafstenen veel aandacht en publiek trekken (zie foto). De graven van rabbijn Meir van Rothenburg en de (koop)man die diens stoffelijk overschot had gekocht om hier te kunnen herbegraven: Alexander Susskind. Zelf stierf Susskind, als Alexander ben Salomon Wimpfen in 1307. En dan zegt een oude vrouw tijdens een rondleiding dat ze hem heeft gekend, van ,,lang geleden”.
Waarna in 36 hoofdstukken de verhalen volgen van personages van wie de lezer uit bepaalde kenmerken en handelingen kan afleiden dat ze tot de uitverkorenen horen op wie de mensheid stoelt. Osinga schotelt de lezer een ongemeen bont gezelschap aan kleurrijke, bijzondere mensen voor, uit verschillende werelddelen en tijden.
Er zitten geniale verhalen tussen. Over een Nederlander die complete verzinsels toevoegt aan Wikipedia, om er later achter te komen dat ze nog waar zijn ook. Of het schitterende kleinood Wie zich omringd door goden weet, dat speelt in de Indiase staat Cutch, maar draait om Duitse doggen en het gegeven dat Engelsen maar een keer worden geboren. Zo’n hoog niveau is domweg niet vol te houden in 36 hoofdstukken, maar het blijft verrukkelijk.
Osinga weet de personages met elkaar te verbinden door een ragfijn netwerk van identieke handelingen, uitdrukkingen en details over de verhalen te leggen. Het is daarom aan te raden de roman in een klein aantal sessies te lezen, waardoor de soms subtiele overeenkomsten en ogenschijnlijk terloopse details de lezer niet ontgaan. Om zo te weten hoe de Rechtvaardigen door tijd en ruimte met elkaar verbonden zijn.
Osinga heeft een aantal dichtregels van Borges als uitgangspunt voor zijn verhalende hoofdstukken genomen. De andere heeft hij zelf toegevoegd.
In de publiciteit is de vergelijking getrokken met Cloud Atlas, het ontzagwekkende meesterstuk van David Mitchell, maar het zijn toch vooral twee andere boeken van Mitchell waar Wie de Rechtvaardigen zoekt – om in de terminologie te blijven – verbanden mee heeft. In de eerste plaats Ghostwritten, waar net zo’n ragfijn netwerk overheen ligt. Een telefoon in het eerste verhaal blijkt verbonden met een toestel een verhaal verderop. Enzovoort, enzovoort.
Een open verwijzing is er naar The Thousands Autumns of Jacob de Zoet in hoofdstuk 13, Wie wat breekt gebroken laat, waarin Deshima te sprake komt, de enige plek in Japan waar lang geleden buitenlanders toegang hadden, Nederlanders, en dan nog in alle bescheidenheid. De plek waar Mitchell’s ‘Nederlandse’ roman speelt.
Wie de Rechtvaardigen zoekt is een tour de force. Met name het speelse gemak waarmee Richard Osinga zijn mystieke, mythische, magische verhalen in diverse culturen en tijden laat spelen maakt diepe indruk. En nu nog even een verhaal dat in Lima speelt, of Japan, of Beyoglu (Turkije). Alsof het de gewoonste zaak ter wereld is. Als een gewone sterveling.
En dan is er nog die lange lijn, niet te vergeten, van de Rechtvaardigen die het lijden van de mensheid en de glorie van deze roman op zich nemen. In hoofdstuk 1 probeert Alexander Susskind het lichaam van Meir van Rothenburg te kopen. De epiloog had ons al geleerd dat het hem was gelukt hem in Worms te begraven. Het is rond.
Richard Osinga: Wie de Rechtvaardigen zoekt.
288 biz. 24,99 euro. Wereldbibliotheek.