door Theo Hakkert

Toeval bestaat niet, want in de literatuur mag immers geen mus zonder reden uit een dakgoot vallen. Ik noem het graag ‘het verhaal van de literatuur’. In deze aflevering: heeft Fernando Pessoa afgekeken bij Maurice Leblanc’s Arsène Lupin?

Nadat hij in 1935 was overleden, bleek dat Fernando Pessoa (geboren 1888) een kist met geschriften had nagelaten. Bij leven had hij amper gepubliceerd en toen was er zo veel ‘over’ dat er nu nog altijd nieuwe uitgaven kunnen verschijnen. ‘Daarna begon zijn leven pas echt’, schrijft Harrie Lemmens dan ook in het nawoord bij De ontraadselaar, een bundel met vier detectiveverhalen.

Pessoa detectiveverhalen? Kan er ook nog wel bij.

Zoals zo veel schrijvers van detectives drapeerde Pessoa de verhalen rondom één speurder. Bij hem werd dat Abílio Quaresma, ‘medicus zonder praktijk en verwoed puzzelaar’. Geen politieman in vaste dienst. Typisch zo’n buitenstaander met een brein dat vele malen scherper is dan dat van welke inspecteur ook. Quaresma is een meester in deductie.

Het is heerlijke lectuur – bepaald niet van de orde van Het boek der rusteloosheid, Pessoa’s hoofdwerk, maar dat hoeft ook niet.

Eerlijk gezegd vond ik het pas echt interessant worden toen ik een tijdje later in bed de verhalen las over Arsène Lupin, in het boek Arsène Lupin – Gentleman inbreker van Maurice Leblanc (1864-1941). Daartoe aangezet, inderdaad, door de ver-serie-ing van een van deze verhalen op Netflix. (Knap stom dat de reeks vooralsnog maar voor de helft beschikbaar is – maar dat terzijde)

Het mooiste verhaal over Lupin, ook zo’n buitenstaander, en tevens kameleon, ontsnappingskunstenaar en elegante boef ineen, draagt de titel ‘Hartenzeven’. Een ingewikkeld en nogal fantastisch verhaal, maar wat mij intrigeerde was een onderzeeër (met de naam Hartenzeven).

In het verhaal verdwijnt ene Louis Lacombe van het ene op het andere moment. En waar werkte Lacombe aan? ‘Een onderzeeër waarvoor hij hoopte bij het Ministerie van Marine toestemming te krijgen voor een serie tests.’

Maar Lacombe verdwijnt en met hem verdwijnen ook de ontwerptekeningen.

Ho even, dat had ik toch net bij Fernando Pessoa gelezen?
In het hoofdverhaal in De ontraadselaar, het veruit langste ook, ‘De dood in de steeg’, wordt een man vermoord. In een steeg, inderdaad. En met hem verdwijnen ook de ontwerptekeningen die hij bij zich had. Ontwerptekeningen van een onderzeeër.

En ook niet onbelangrijk: met de ontwerpen loopt het in beide verhalen niet goed af. In de laatste alinea van Pessoa’s verhaal staat dat de uitvinding fundamentele fouten bleek te bevatten en onverkoopbaar was.

Leek het bij het verhaal van Leblanc/Lupin aanvankelijk nog de goede kant op te gaan, even later staat vermeld: ‘Op basis van vertrouwelijke inlichtingen kunnen we melden dat de tests met de Hartenzeven niet tot bevredigende resultaten hebben geleid’.

Wat tot de vraag leidt: heeft Pessoa afgekeken bij Leblanc? Het boek over Arsène Lupin verscheen in 1907. Pessoa was toen 19. Haalde hij de mosterd bij Leblanc? Ach, waarom niet?

Maar de inspiratie gaat dieper. Ook het perspectief van de vertellers op Quaresma en Lupin komt deels overeen. De verhalen over Lupin worden verteld door een verteller die claimt nauw bevriend te zijn met de gentleman-inbreker, een meester in vermommingen bovendien.

Hetzelfde geldt voor de verhouding tussen Pessoa en Quaresma. Ook hier de bewondering, de adoratie met wisselende afstand.

In het voorwoord schrijft Pessoa: ‘Tot nu toe heb ik twaalf buitengewone voorvallen uit het redeneerleven van dokter Quaresma verzameld, die ik nauwkeurig opgetekend of vertaald, al naar gelang de plek waar het zich heeft afgespeeld, zal publiceren. De zowel gecompliceerde als eenvoudige persoon van dokter Quaresma zal daaruit op zijn minst in grote lijnen oprijzen voor het publiek. Daarmee heb ik mezelf behoed voor de ramp hem te beschrijven, een onmogelijke opgave die maar één man zou kunnen uitvoeren, als hij dat al zou willen – dokter Quaresma zelf.’

Nergens staat vermeld wanneer Pessoa deze verhalen heeft geschreven. Wel dat hij, naast zijn Portugese moedertaal, vooral voor Engels belangstelling had. Niet het Frans. Mogelijk was Leblanc/Lupin vertaald. Mogelijk is het toeval.

Fernando Pessoa: De ontraadselaar. Detectiveverhalen
Vertaling en nawoord: Harrie Lemmens
218 p’s. Koppernik

Maurice Leblanc: Arsène Lupin – Gentleman inbreker
Vertaling: Lidewijde van den Berg. Voorwoord: Bart Van Loo
240 p’s. Oevers