Recensie: Cynan Jones - Cove

Een man alleen op zee. Dit zinnetje alleen is genoeg voor literatuurliefhebbers om op te veren en het lijstje klassiekers op te dreunen. Moby Dick van Melville, The old man and the sea van Hemingway. Anderen zullen wijzen op de Odyssee en wellicht op het Bijbelverhaal over Job.
Toen vorig jaar Morten A. Strøksnes op Crossing Border te gast was, werd hem meteen naar de overeenkomsten met en invloeden van Moby Dick en The old man and the sea gevraagd. Hij kon het niet ontkennen. Eerder Melville dan Hemingway dan, maar toch vooral hield hij vast aan de uniciteit van zijn eigen avonturen op zee, de jacht op de Groenlandse haai die hij beschreven heeft in zijn boek Haaienkoorts.
Kenmerkend aan deze verhalen is inderdaad dat eenieder op zee volledig is teruggeworpen en aangewezen op zichzelf. In de strijd tegen de elementen komen de ware aard, de diepere drijfveren en verborgen angsten boven. Dan is niets meer aan elkaar gelijk.
In Cove van Cynan Jones, een schrijver uit Wales, wordt een man wakker op zee. In een kajak. Wat is hem overkomen? Pas na een tijdje beseft hij dat op volle zee de bliksem is ingeslagen. Hij is behoorlijk groggy en een hand weigert dienst.
Beetje bij beetje komen herinneringen terug, maar wellicht is het beter te spreken van herinneringen aan herinneringen. Er is sprake van een zij, van een baby. Maar ze zijn eerder een ver, onbestemd gevoel dan een zekerheid. Ging hij uit vissen? Wie is hij, hoe heet hij, hoe komt hij hier?
Het verhaal op deze manier samengevat en teruggebracht doet totaal geen recht aan deze korte roman. Het is te nuchter en te wijs.
Cynan Jones heeft het verhaal van de man zelf al teruggebracht tot de barre essentie. Hij vertelt het in korte alinea’s, die als eilandjes van tekst over het wit van de pagina’s drijven. Het wit heeft tal van functies. Ze zijn ook de momenten dat er niets gebeurt of de man geen nieuwe inzichten krijgt. Ze zijn tijd. Ze zijn ruimte in iedere betekenis van het woord.
Natuurlijk dringt zich de vergelijking met poëzie op, maar zeker niet alleen door deze vorm. Eerst en vooral toch door Jones’ subtiele manier van schakelen tussen de ik-, jij- en hij-vorm. Met name al die keren dat hij ‘jij’ inzet, zit de lezer direct bij de man in de kajak, op zijn schouder of in zijn hoofd. Tegelijkertijd lijkt er op die momenten een lichte toon van verwijt te klinken, alsof hij het lot over zichzelf heeft afgeroepen, of het lijkt een voorspelling in te houden. Van nog slechtere tijden.
Ik zou hier kunnen doorgaan over de proviand die hij nog heeft, het water, de vissersspullen, de lijnen, de pan waarmee hij roeit, maar Cove gaat niet over de banaliteit van survival. Dit gaat over gedachten, karakter, macht en onmacht. Over zijn dromen, over visioenen van steden onder water. Dit gaat over het beeld van een man in de kleinste mogelijke boot op de grootst mogelijke oceaan, over verlies en gemis. Over angst en kracht. Over leven en dood, zoals alle grote literatuur.
Teruggebracht tot de barre essentie is dit literatuur van de hoogste orde. Waar elk woord telt, evenals hun positie in zin en alinea.

Cove (betekent zowel baai en inham als man) is de vijfde roman van Jones. Met zijn spaarzame stijl sluit deze schrijver uit Wales zich aan bij de brisant interessante literatuur die de laatste paar jaar uit West-Engeland, Wales en vooral Ierland komt. Denk aan Kevin Barry, denk aan Eimear McBride, denk aan Mike McCormack, Sara Baume, Donal Ryan, Lisa McInerney en Colin Barrett.
Niet de fout maken iedereen op een hoop te gooien – de verschillen zijn groot. Deze schrijvers zijn allemaal net zo uniek als alle hierboven beschreven mannen op zee. Maar met veel overeenkomsten ook. Waarvan durf en vormdrift de belangrijkste zijn.

Cynan Jones: Cove.
99 blz. Granta Books.

Vertaald als Inham.
Vertaling: Jona Hoek.
112 blz, 16,50.
Uitgeverij Koppernik.

Literature Wales Cynan Jones
(Cynan Jones. Foto: Literature Wales)