Onoplosbaar dilemma: deze recensie is alleen bedoeld voor wie het boek niet gaat lezen. The Distance Between Us van Renato Cisneros ontwikkelt zich van een klassieke Vatersuche tot een biografie van een brute, onderdrukkende militair die het bijna had geschopt tot dictator in Peru – die dan ook nog de vader van de schrijver is.
Verslag van een onvoorbereide leeservaring.
door Theo Hakkert
Nooit had ik van Renato Cisneros gehoord, nooit van zijn vader. Had ik hun namen door een zoekmachine getrokken, dan was mijn leeservaring een andere geweest. Een totaal andere.
Ook zou dat het geval zijn geweest als ik de flaptekst (van de Engelse vertaling) verder had gelezen en niet na ‘In this sprawling family saga…’ was gestopt. Een ooghoek gaf me nog referenties mee aan Honderd jaar eenzaamheid en Het huis met de geesten, maar dat is wat uitgevers van Latijns-Amerikaanse familiesaga’s nu eenmaal doen. Tegen beter weten in. In dit geval klopt er ook niets van. The Distance Between Us is realisme pur sang, niets is er magisch of onverklaarbaar aan het verhaal of de personages.
Flapteksten, ik sla ze graag over. Gewoon voorin beginnen, ik zie wel.
De reden dat ik het boek had uitgekozen is simpel. Ik lees alle boeken van de nieuwe Schotse uitgever Charco Press. Die geeft sinds een jaar per jaar zo’n zes vertalingen uit, in het Engels, van werk van jonge, onbekende schrijvers uit Latijns-Amerika. Ooit liep Nederland voorop bij die vertalingen, maar die tijd is voorbij. Ik mag toch hopen dat de nieuwe roman van Andrés Neuman nog wordt opgepikt.
Zeker, er verschijnen in Nederland boeken van nieuwe namen. Van Samantha Schweblin bijvoorbeeld, maar zo stelselmatig als vroeger bij uitgeverij Meulenhoff, die zo ongeveer elke Zuid-Amerikaan liet vertalen, gebeurt het niet meer. Terwijl de Latijns-Amerikanen toch, met een selectie Ieren en Engelsen, de meest avontuurlijke schrijvers van dit moment blijven. Ze schrikken niet terug voor vreemde vormen. Alles of niets. De dood of de gladiolen. Proberen is ook al mooi. Dat idee.
Eigenlijk had ik deze roman van Renato Cisneros dus kunnen overslaan om Ariana Harwicz, Luis Sagasti of Margarita García Robayo te lezen. Die schreven geen familiesaga’s, maar ik had The Distance Between Us zo uit de Schotse envelop nog net in de vakantiekoffer gestopt. Even iets te lezen meenemen.
Blanco
Kortom, als dat nog kan, ik stap er blanco in. Ik begin aan de roman. En het zint me meteen. Het motto is sterk en raadselachtig: ‘To my brothers and sisters, who had a father named like mine.’
Oei, wat een afstandelijkheid. De animositeit druipt ervan af. En wel zeggen dat je vader een naam heeft, maar ook niet meer dan dat. Nog meer afstandelijkheid.
Dan de eerste zin:
‘I’m not here to tell the story of the woman who had seven children with a priest.’
Over de toon zetten gesproken. Wie is die vrouw dan wel? Toch geen familie? Jazeker, Renato Cisneros’ over-over-grootmoeder, schrijft hij in regel 3. Fijn. Zeven buitenechtelijke kinderen met een priester, dat begint goed.
Trouw is sowieso geen algemene familietrek, zo blijkt. Een generatie later bijvoorbeeld is er een man die er twee gezinnen op nahoudt. ‘s Ochtends kuiert hij doodgemoedereerd van het ene adres naar het andere. Ook Renato Cisneros krijgt hier een staartje van mee. Het is in feite deze familietrek waar de roman uit voortkomt. Renato’s relatie eindigt en zo komt hij bij een therapeut terecht, die hem na een aantal sessies kan uitleggen wat de achtergrond is van zijn problematiek: zijn vader en moeder zijn nooit getrouwd. Er is wel een ceremonie geweest, er zijn ook foto’s van, maar waar zijn de officiële papieren? Er is geen trouwboekje, er is geen aantekening bij de burgerlijke stand. Theater, dat was het. Het is tijd dat Renato Cisneros besluit het leven van zijn vader eens grondig na te pluizen.
Okay, nou vooruit. Wel een huwelijk, maar geen papieren. Aardig. Waar zou hij de andere 75 procent van zijn roman dan mee vullen? Wil ik dit verder lezen?
Had ik geweten wie zijn vader was, wat de man had uitgespookt in Peru in de jaren 70 en 80, ik zou doorgelezen hebben.
Nu leg ik niet graag boeken weg. Daar word ik knorrig van. Een boek lees ik uit.
Dus lees ik door. Moet het wel binnen 30 pagina’s ontploffen. En dan, precies op het goede moment, begint Cisneros uit te leggen wie zijn vader was.
Luis Federico Cisneros. Bijgenaamd The Gaucho. Een militair. Een houwdegen van de meest gruwelijke soort, de soort waar Zuid-Amerika berucht door is. Hij zou het in Peru schoppen tot generaal. Hij werd zo gevreesd door de achtereenvolgende presidenten dat ze vaak speelden met het idee hem weg te sturen, te degraderen of te ontslaan.
Hier verandert de familiesaga, vol buitenechtelijke kinderen, ontrouw en huwelijken die geen huwelijken zijn, in een brisante biografie van een zoon (die zoals mij inmiddels is gebleken een populaire radio- en tv-presentator en schrijver is) over zijn vader (een wrede, ultrarechtse potentaat) in Peru in de jaren 70 en 80 (en verder).
De jaren dat Lichtend Pad ontstond, opgericht door Abimael Guzmán, ten einde een communistisch boerenregime in Peru te vestigen. Honderden agenten, politici en burgers, zelfs eigen leden, werden in die jaren door Lichtend Pad vermoord.
(Renato Cisneros. Foto Casa de América)
Het leger bevocht de guerilla’s. Onder leiding van de vader van Renato Cisneros.
Een vreselijke vader die de pik had op zijn zoon, andere kinderen voortrok en zichzelf zag als het centrum van het universum. Ging bij een familiebijeenkomst de aandacht even uit naar Renato, dan greep hij in. Toen de jongen een goocheltruc zou laten zien, verklapte de vader snel de clou en legde de truc uit. Zo’n man.
Als militair trad hij spijker- en spijkerhard op. Hij kende Pinochet, hij kende Kissinger, hij was meer dan sympathisant van de Argentijnse junta. Luis Federico Cisneros had het zo maar kunnen schoppen tot de zoveelste stereotype dictator van Zuid-Amerika. Zo’n dictator waar in de vorige eeuw de prachtigste romans over zijn geschreven, door Garcia Márquez, Vargas Llosa en noem ze maar op.
Maar Cisneros was, en is in het boek van zijn zoon, geen fictie.
Wat volgt is gedetailleerde biografie, van een zoon over zijn vader. Hij zat er voor een biograaf zeldzaam dicht op.
En tegelijkertijd is het een boek met de historie van Peru van de laatste decennia, belicht vanuit onverwachte hoek. Met ook een grote rol voor Mario Vargas Llosa, de liberale schrijver die presidentskandidaat was, maar de verkiezingen verloor van Alberto Fujimori. Dat Vargas Llosa dit ‘an impressive book’ noemde – deze blurb staat op het boek – is gezien de verhalen die Cisneros opdist opmerkelijk. ‘Impressive’ kan meer betekenen dan je zo vermoedt.
Vatersuche naar een bruut, dat is het. Want hoe erg en weerzinwekkend het gedrag van de militair ook is, voor Renato blijft hij een vader en dan is er altijd die bloedband. Altijd ergens, al moet het van ver komen – vanuit de poriën van zijn hart – is er die vergeving. Het begrip, het idee dat hij nu eenmaal zo was. Begrip dat is gebaseerd op een aantal positieve zaken die de vader voor zijn zoon heeft geregeld.
Het is haast aandoenlijk op enig moment. Renato gaat na of zijn vader eigenlijk ooit iemand heeft gedood of vermoord. Dat er doden vielen door zijn toedoen en orders, dat is erg. Maar doodde hij zelf? Hij kan geen bevestiging vinden. Wat een positief punt is. Zo slecht was hij dus ook weer niet.
En dan is er nog de band van het schrijven. Deden ze allebei. ,,But we never talked about what writing meant to us.”
Voor in het boek staat een foto afgebeeld. Vader op de rand van het zwembad, de zoon duikt van zijn schouders het water in. Of gooit hij hem het water in? Het verschil in interpretatie wordt door Renato Cisneros helemaal uitgeplozen en over de gespleten symboliek ervan wijdt hij lang uit.
Een soortgelijke foto, van een vader met zijn zoon op het strand, staat op het omslag van de Nederlandse vertaling, die daardoor benadrukt dat het om een familiesaga gaat. Wat het dus, ondanks de beschrijvingen van het gezinsleven, niet is.
Op de laatste pagina’s schrijft Renato Cisneros dat zijn vader een litteken is en geen wond. Hij beseft het ongemak. Hij erkent de pijn die zit bij nabestaanden en in de verhalen van slachtoffers die het kunnen navertellen. Maar de pijn zit ook bij hem. Hij spaart zijn vader ook niet, maar wil wel zijn stem zijn en hij concludeert: ‘Perhaps this is what it means to write: to invite the dead to speak through you.’
Een bijzonder boek, maar het zou op een andere manier bijzonder zijn geweest als mijn leeservaring anders was geweest. Die weg heb ik met deze bespreking voor volgende lezers afgesneden. Al zijn er ook schrijvers die zeggen: je kunt het verhaal niet verpesten, spoil maar gewoon, het gaat erom hoe het geschreven is. En dat is hier prima in orde, hooguit wat wijdlopig.
Renato Cisneros: The Distance Between Us
Engelstalig, vertaald uit het Spaans door Fionn Petch
360 blx. Charco Press, Edinburgh