Bertram Koeleman is genomineerd voor de Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel. Engels voor leugens telt vijftien verhalen waarin beschaving vaak niet meer is dan een dun laagje. Met beheerste pen krabt Koeleman het er genadeloos af. ,,Ik probeer het heus gezellig te maken. Maar op de een of andere manier escaleert het vaak heel akelig.”


Je debuteerde in 2013 met een roman. Is het beter om jezelf op de kaart te zetten met een roman dan met een verhalenbundel?
,,Ik ben wel gedebuteerd met ‘een’ kort verhaal, in literair tijdschrift De Gids. Op basis daarvan ben ik in contact gekomen met de uitgeverij. In eerste instantie zijn we met korte verhalen aan de gang gegaan maar ik merkte al vrij snel dat het op dat moment niet echt werkte. Toen ik met iets kwam dat een novelle leek zei mijn redacteur: ‘ik heb het gevoel dat in dit verhaal meer zit’. Dat is toen de roman De huisvriend geworden. Het is dus meer een organisch proces gebleken dan een bewuste beslissing.”
Zo is zijn tweede boek ‘toevalligerwijs’ een verhalenbundel geworden, zegt hij. ,,Toen De huisvriend net uit was, was ik al aan een roman begonnen, maar dat wilde niet echt z’n goede vorm krijgen. Dus dat heb ik terzijde gelegd. Toen kreeg ik in vrij korte tijd – een periode van een jaar – korte ideetjes die zich allemaal lieten ontwikkelen tot tien, vijftien bladzijden. Mooie afgeronde kamertjes waar ik als het ware in kon kijken. Dit zou wel eens een verhalenbundel kunnen zijn, bedacht ik.”
Die roman ligt overigens nog ergens in een laatje bescheiden te snikken. ,,Ik vind het nog steeds een steengoed idee, dus ik ga er wel weer een keer mee aan de slag.” En nee, hij zal er géén verhaal van maken. ,,Het basisidee leeft nog zo in mijn hoofd dat als ik het erbij pak, ik er in principe zo mee verder kan.”

Romans verkopen beter. Aan boekhandelaren, en ook aan het publiek. Moet je bij een verhalenbundel steeds zeggen: ‘het leest als een roman’?
,,Dat een boek een bundel verhalen is, mag niet gezegd worden. Normaal staat hier”,  hij wijst op de cover van Engels voor leugens, ,,roman. Maar hier staat niks. Ze zetten niet met trompetgeschal ‘verhalenbundel’ op het boek. Je draait ’m om en je weet het, maar…”

Heb je deze verhalen zo gerangschikt dat er een bepaalde logica in zit?
,,Bij het samenstellen had ik het idee dat er een ritme in moest komen. Zoals een LP, een muziekalbum wordt samengesteld. Je begint met iets wat representatief is maar niet te heftig. Vandaar af probeer ik de afwisseling tussen zwaar en licht en grappig en duister te vinden. Zodat mensen niet voortdurend hetzelfde achter elkaar lezen. In dat opzicht probeer ik mij heel bewust te zijn van de plek die een verhaal in het boek krijgt. Bij één verhaal, Beets, was het cruciaal dat het meer naar achteren zou komen te staan omdat het elementen uit eerdere verhalen oppikt.”

Even terug. Je zet de toon met Haverkort de vlinder, een gruwelijk en naargeestig verhaal. Het eerste verhaal is niet te heftig?
,,Nou ja, je zou het hier en daar als enigszins heftig kunnen beschouwen.”

Haverkort is als Koning Midas. Alleen gaat alles wat hij aanraakt dood. Hoe werkt een geest die zoiets kan verzinnen?
,,Als iemand maar een beetje z’n donkere kant laat zien is er vaak het vermoeden dat die persoon zelf iets moet mankeren.” Lacht. ,,Dat klopt ook. Je verbeelding neigt naar een bepaald soort onderwerp. Dat komt deels door wie je bent en door wat je aan boeken en films in je opneemt. Mijn aard leunt kennelijk wat sneller naar het donkere, het melancholieke en het griezelige dan naar het ‘hoera wat is alles toch gezellig en vrolijk’. Een andere verklaring kan ik er niet voor geven. Ik ben mijn eerste publiek. Ik houd er zelf ook van om dit soort verhalen te lezen.”

Mag het niet te gezellig worden?
,,Ik probeer het wel hoor. Een verhaal gaat over twee jonge stellen die bij elkaar gaan eten. Het stel dat op bezoek komt heeft twee jonge kinderen en ze proberen gezellig een drankje te doen, de kinderen spelen lekker in de hoek. Nou ja, dat escaleert dan op een heel akelige manier. Op de een of andere manier gebeurt dat.”

Leuk bij elkaar eten. Een dagelijks en herkenbaar uitgangspunt.
,,Die ongemakkelijke manier waarop een gesprek op gang komt. Je bent net bij elkaar, er zit nog geen drank in. Zoeken naar een gespreksonderwerp… Dat vind ik interessante situaties. Dat de gastheer gaat zitten, slaat handen op de bovenbenen en zegt: ‘Nou, hoe is ’t met jullie?’ Er moet gesproken worden anders is het ongemakkelijk. Het moet gezellig zijn en dat lukt niet altijd.”

In jouw verhalen lijkt het heel beschaafd. Maar als je het laagje eraf pelt, vinden we geweld en gruwelijkheden.
,,Ik vind het interessant als een situatie op een gecontroleerde manier uit de hand loopt en mensen niet in staat blijken om vast te houden aan de conventies en de regels. Of als ze merken dat de werkelijkheid zo is dat ze hem niet kunnen accepteren. Er zit een verhaal in – Intern – over een man die net zijn vrouw heeft verloren. Hij is kwaad op iedereen. Iedereen had wat hem betreft de pijp uit gemogen, behalve zij. Dat verhaal is een opsomming van alle mensen die hij met gemak had kunnen missen. Ik geloof wel dat er niet veel voor nodig is om een mens te laten kantelen van het gezellige beschaafde naar het akelige.”

Dat is toch een redelijk somber beeld.
,,Gek hè? Ik ben over het algemeen niet zo zwaar op de hand.”

Vindt geweld in een kort verhaal makkelijker z’n weg dan in een roman?
,,Het geweld in deze verhalen zijn korte explosies. Het heeft sneller effect dan in verhalen van langere baan.”

Bij Intern blijft het bij geweld in gedachten. Helpt het deze man om te bedenken hoe gruwelijk hij iedereen die onhandige of lullige opmerkingen maakt over de dood van zijn jonge vrouw, om zeep zal brengen?
,,Het is een man die geweldsfantasieën heeft, maar hij houdt het binnen. Dat moet, anders kun je niet functioneren. Laat ik het zo zeggen. Dit verhaal is ontstaan in een periode dat ik zelf iemand had verloren die mij heel nabij was. Ik merkte dat een onderdeel van de rouw is dat je echt zó ont-zet-tend kwaad bent. Hij was 59 toen hij stierf. Dan loop je op straat en zie je al die vrolijke zestigers en denk je: val toch allemaal dood, ik wil hém terug. Die gedachten helpen helemaal niet, maar het is een natuurlijk onderdeel van rouw.”

In Beets, het verhaal dat leent uit eerdere verhalen, komt de literatuurpolitie om de hoek kijken die zegt dat je niet mag teruggrijpen op eerdere verhalen. Wat wil je daar mee zeggen?
,,Dat verraste mij ook. Het was een verhaal waar ik min of meer in vast zat. Ik moest haast iets uit de hemel laten neerdalen om het open te breken. Beets gaat over een huisarts die – dat is een thema in het boek – net zijn gezin heeft verloren. Hij heeft zich min of meer teruggetrokken uit het professionele leven en op een dag belt er een man aan, zegt geen woord, dingt zich naar binnen en stort een heuveltje aarde in de huiskamer en verdwijnt weer. Dat gebeurt zo een aantal keer. Het element van die heuveltjes aarde had ik al eerder gebruikt, kennelijk was dat een soort obsessie van mij. Er zit ook een kat in het verhaal die ik in een eerder verhaal opvoerde. Die kleine echootjes vond ik interessant. Dat vervolgens twee personages opduiken voor de deur van die arts vond ik op een aangename manier onprettig. Toen wist ik: dit is de sleutel tot het verhaal. Die mensen zeggen in feite tegen hem: het spijt ons meneer Beets maar we hebben gemerkt dat er in uw verhaal vreemde elementen zijn binnengedrongen en wij zijn hier om de literatuur zuiver te houden. U hoeft niets te doen, mag zelfs niet ingrijpen in de situatie en dan zal alles goedkomen. Het is eigenlijk meer alsof ik tegen mezelf aan het praten ben: probeer je nu maar niet in allerlei kronkels te wringen om dit verhaal tot een goed einde te brengen. Als je ontspant, vind je wel een manier. Dat bleek ook, alleen op een rare manier. En ja, wat het precies betekent? Ik ben helemaal niet zo van de literaire zuiverheid.”

Jij koopt boeken in voor boekhandel H. de Vries in Haarlem. Zit ergens in jouw achterhoofd dat jouw boek zo goed moet zijn dat jij het zelf zou willen inkopen?
,,Ik zou niet weten hoe ik een boek zou moeten schrijven vanuit dat idee. Aan welke criteria moet het dan voldoen? Religieus onderdrukt zijn in je jeugd. Van allochtone afkomst. Een postnatale depressie. Nederlands historische thema’s zijn ook populair. Daar zou ik niet over kunnen schrijven.”

Mensen kopen af en toe jouw boek bij jou…
,,Leuke scènetjes spelen zich af. Sta ik achter mijn computer. Loopt er iemand binnen. Die ziet die prachtige kat op de voorkant, draait het om, ziet mijn foto, mij en dan: hé, dat bent u, toch? koeleman

engelsliesBertram Koeleman: Engels voor leugens
203 blz. 19,99 euro
Atlas Contact

De jury van de J.M.A. Biesheuvelprijs 2017 heeft uit 28 inzendingen een shortlist samengesteld die bestaat uit: A.H.J. Dautzenberg – De dag dat de gieren buigen (Atlas-Contact), Maarten ’t Hart – De moeder van Ikabod (De Arbeiderspers), Bertram Koeleman – Engels voor leugens (Atlas-Contact), A.N. Ryst – De blauwe maanvis  (Querido), Kira Wuck – Noodlanding (Podium).
De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens de feestelijke uitreiking op 19 februari in het Lloyd Hotel.