Close reading: de Libris-jury
Soms geven jury-rapporten hints. De Libris-jury heeft deze week de zes titels met bijbehorende auteurs, bekendgemaakt, maar is uit de bewoordingen al op te maken wie de laureaat gaat worden?
Superlatieven wegen is tricky. ‘Meesterwerk’, het woord valt. Zuinig mee zijn, zou je zeggen, maar het staat er zo snel tegenwoordig.
‘Een knappe, contemporaine ideeënroman’, is dat dan minder?
‘Een geweldige roman’.
‘Een roman als een klein, kostbaar juweel’.
‘Een boek dat voor zichzelf een prominente plek in de laaglandse literatuur heeft uitgehakt’.
‘Zijn beste boek’.
Pardon? ‘Zijn beste boek’?
Hier stuiten we op de grote spagaat bij jury’s. Er zitten belezen lezers in. Ze kennen schrijvers, lazen oeuvres, hun smaak werd gevormd op basis van duizenden uren lezen in honderden boeken.
Maar de oogst aan romans is wel aan een specifiek jaar gebonden. Vaak wordt geschreven dat reputaties sneuvelen wanneer ‘een grote naam’ niet tot longlist, laat staan shortlist doordringt. In feite doen reputaties er niet toe. Het gaat steeds om die ene roman uit, in dit geval 2024.
Helemaal aan het begin van het prijzencircus werd gezegd dat J. Bernlef de prijs in 1987 eigenlijk kreeg voor Hersenschimmen en niet voor Publiek geheim, de roman die erna kwam. De jury sloeg daarbij ook nog eens Mystiek lichaam van Frans Kellendonk, maar dat voor nu terzijde.
Eerder boeken schemeren door, hebben invloed. Niets menselijks is een jurylid vreemd, maar oeuvres tellen officieel niet mee. Dat is voor andere jury’s, zoals die van de P.C. Hooftprijs.
Op de shortlist van dit jaar staan twee debuten. Goed. Wie heel strikt wil zijn kan stellen dat alle boeken die zijn ingestuurd (voor de ogen van de jury) debuten zijn, al zijn vele niet geschreven door debutanten.
De jury schrijft: ‘Het meesterschap van Van Heulendonk spreekt uit de manier waarop hij je als lezer oppakt, meeneemt, een paar keer rond je as laat draaien en weer neerzet.’
Wat de suggestie in zich draagt dat de juryleden ander werk van Van Heulendonk kennen, want om ‘meesterschap’ te beweren op basis van één boek, is nogal kras. Zijn roman krijgt het zware predikaat ‘meesterwerk’ mee.
Ook kan meespelent mee dat het schrijven van de rapporten verdeeld wordt over de juryleden en dan kan woordgewicht verschillen.
De opmerking ‘zijn beste boek’ sluit nota bene het juryrapport af. Joost de Vries mag dit compliment voor Hogere machten in zijn zak steken. Terwijl zijn eerdere boeken niet meewegen, wel? Zuiver gezien niet, in de praktijk wel. Ik noem het ook omdat juryvoorzitter Sheila Sitalsing in Zwolle op een avond over de longlist woordelijk dit zei: ‘We hebben niet gekeken naar de auteur en diens oeuvre, maar naar een specifieke roman in dit specifieke krachtenveld in dit specifieke jaar.’
Het is onvermijdelijk. Kennelijk. Hogere machten.