Vanaf vandaag, 21 oktober 2024, ben ik ‘met emeritaat’, zoals vriend Jan het uitdrukt. Ter gelegenheid daarvan een herdruk van mijn interview voor de GPD-dagbladen uit april 2001 met Julian Barnes. Toen hij nog thuis ontving, wat inmiddels ondenkbaar is.
De zon schijnt goedlachs over Londen, maar de schrijver is zo beleefd dat hij zich alsnog wenst te verontschuldigen voor de regen van gisteren. „Excuses nog,” zegt Julian Barnes, staand op de drempel van zijn huis. Dit soort subtiele humor is ook alom te vinden in zijn boeken, die we overigens niet „zijn oeuvre” mogen noemen. „Van een oeuvre spreek je pas als een schrijver dood is.”
Van Barnes is zojuist zijn negende roman in het Nederlands vertaald. Een negende die hij vorig jaar al voltooide en waarvoor hij inmiddels de nodige handen op elkaar heeft gekregen. Het is dan ook een in alle opzichten opmerkelijk boek. In Liefde, enz. voert hij namelijk dezelfde personages op als in zijn roman Trioloog (1991, vertaald in 1992). Andermaal voert hij Stuart, Oliver en Gillian ten tonele. In Trioloog hadden Stuart en Gillian elkaar ontmoet. Ze raakten verliefd en ze trouwden. En ze scheidden prompt weer toen Oliver op Gillian verliefd raakte en haar wist los te weken van Stuart, nota bene zijn beste vriend. Alle drie waren ze toen begin dertig.
Bijzonder aan Trioloog, naast de jaren negentig-variant op oude thema’s als liefde en trouw, verraad en wraak en vriendschap en bedrog, was de manier waarop Julian Barnes het verhaal over deze liefdesdriehoek vertelde. Stuart, Oliver en Gillian deden hun verhaal rechtstreeks aan de lezer. De personages zelf kwamen aan het woord, zonder dat de schrijver als intermediair aanwezig was. Geen beschrijvingen, geen stukken in de derde persoon, geen vertellingen. Alleen korte of langere statements en monologen van de personages zelf. Alleen stemmen.
‘Ik zie George W. Bush zich niet snel direct tot de lezer richten‘
„Ik wilde zelf nadrukkelijk niet als verteller in het boek aanwezig zijn,” legt Barnes uit. Daarmee voldoet hij aan de eis die zijn grote literaire voorbeeld, Gustave Flaubert, ooit stelde. De schrijver moet niet terug te vinden in zijn boek, stelde de grote Fransman. „Ik claim niet dat ik de vorm uitgevonden heb. Faulkner heeft ooit zoiets gedaan en Calvino, ja. Deze vorm, waarbij de personages zich rechtstreeks richten tot de lezer, ogenschijnlijk zonder tussenkomst van de schrijver, past uitstekend bij dit onderwerp. Het is een vorm voor persoonlijke, emotionele verhalen. Daar krijg je de lezer dicht mee bij de personages, omdat de lezer onmiddellijk vergelijkingen gaat trekken met eigen emoties en eigen verhalen. In een politieke roman werkt dit niet, denk ik. Ik zie George W. Bush zich niet snel direct tot de lezer richten.”
Voor Liefde, enz. heeft Barnes hetzelfde vertelprocedé gehanteerd. Weer komen Oliver, Stuart en Gillian aan het woord. Tien jaar na Trioloog zijn ze in Liefde, enz. ook tien jaar ouder. „Zelf zou ik waarschijnlijk niet op het idee van een vervolg zijn gekomen. Het waren de lezers die me telkens vroegen hoe het toch verder was gegaan met de personages. Ze kwamen ook met allerlei suggesties en mogelijkheden.”
Aan het eind van Trioloog zijn Oliver en Gillian getrouwd. Ze leven in Frankrijk. Op een dag merkt Gillian dat Stuart een kamer heeft gehuurd in een hotel aan de overkant en zijn ex bespiedt. Ze besluit een daad te stellen en schopt op straat een enorme scene met Oliver. In de hoop dat Stuart doorheeft dat hij niet jaloers hoeft te zijn. Maar Stuart put juist hoop uit het gegeven dat het huwelijk van zijn ex met zijn ex-beste vriend niet goed blijkt te zijn.
‘Het idee dat er leven is na het boek vind ik logisch‘
„De ene lezer meende dat Gillian na de ruzie van Oliver zou scheiden. Een andere dacht juist Gillian”s truc zou werken. Het einde bleek opener dan ik destijds had gedacht. Het leek me zelfs helemaal geen open einde. Hoewel, tenzij je iedereen laat sterven, heeft ieder boek een open einde natuurlijk. Ik houd wel van een climax en een conclusie, maar het idee dat er leven is na het boek vind ik logisch.”
Op een dag pakte Barnes een notitieblok en begon met de hand het eerste hoofdstuk van een mogelijk vervolg op Trioloog te schrijven. „En zo heb ik mezelf erin geluisd,” lacht hij. „Omdat ik altijd op een typemachine werk, betekende het feit dat ik met de hand schreef dat ik eigenlijk nog niet aan het schrijven was. Uiteindelijk schreef ik de hele eerste versie van Liefde, enz. met de hand. Ik vond dat gevoelsmatig ook beter kloppen. Bij een typemachine denk ik aan een romanschrijver die iets vertelt. Schrijven met de hand correspondeert met de gedachte dat de personages dicteren en de schrijver notuleert. Dat werkte erg goed, al besef ik dat ik me schrijftechnisch gezien achteruit ontwikkel. Ik heb wel een computer, maar die gebruik ik alleen voor internet en e-mail.”
Het zonlicht speelt met de bubbels in zijn waterglas. Julian Barnes. Hij is 55 jaar inmiddels. Debuteerde in 1981 met Metroland. Deed wereldwijd van zich spreken met de roman Flaubert’s papegaai, in 1984. Hij ontving vele binnen- en buitenlandse prijzen voor zijn boeken. Lange tijd was hij correspondent Engeland voor het toonaangevende Amerikaanse tijdschrift The New Yorker. Hij heeft een scherp oog voor wat er leeft in de Engelse middle- en upperclass en weet daar met een verfijnde combinatie van venijn en compassie over te schrijven.
‘Ik onderhoud geen speciale relatie met mijn personages‘
„Ik had zelf vooral een technische reden om aan een vervolg te beginnen. Er zat voor mij nog rek in de vorm. Ik wist dat ik er deze keer nog meer uit kon halen. Zo heb ik aan het eind de situatie omgedraaid en stellen Stuart, Oliver en Gillian vragen aan de lezer onder het motto: Wat zou jij in mijn positie doen?”
„Eerlijk gezegd waren Stuart, Oliver en Gillian uit mijn gedachten verdwenen. Ik onderhoud geen speciale relatie met mijn personages. Alleen tijdens het schrijven. Daarna stappen ze op de bus. Ze zaten ergens diep in mijn achterhoofd, als een oude vriend die je geen jaren hebt gezien.”
Hij herlas, uiteraard, het eerste deel. „Maar klinisch. Ik wilde betrokken raken bij het boek. Ik wist wat ik zoeken moest. Natuurlijk lees ik mijn oudere boeken nooit. Ik zou alleen maar zien wat er mis was en welke zinnen ik nu beter zou schrijven. Of juist andersom. Dat ik er nu achterkom dat ik twintig jaar geleden talent had.”
‘Gillian is zo iemand van wie de mannelijke lezer zich afvraagt of hij voor haar zou vallen’
Met de jaren zijn Stuart, Oliver en Gillian veranderd. Met name Stuart, die in Trioloog nog een wereldvreemd figuur was, is gegroeid. Hij is naar Amerika getrokken en daar een succesvol zakenman geworden. „Typisch zo’n man die zijn emotionele problemen weet te kanaliseren door zich op zijn werk te storten.”
Oliver daarentegen is nog steeds de klaploper met de grote mond en dito plannen. Schrijft voortdurend aan filmscenario”s die natuurlijk niemand wil verfilmen. „Maar ook hij beseft dat nu hij veertig is zijn kansen kleiner worden. Hij komt op het punt dat hij zelf ziet dat hij een hopeloos geval is.”
Gillian is de meest intrigerende van de drie. „Juist omdat ze zo veel achterhoudt. Ze wil aanvankelijk het spel ook niet spelen, ze ziet de zin van de gesprekken niet. We hebben bijvoorbeeld nu na twee boeken nog geen volledig verslag van haar kant over de liefdesverhouding die ze aanknoopt met Oliver na haar huwelijk met Stuart. Hoe passief was ze? Hoe actief? Gillian is zo iemand van wie de mannelijke lezer zich afvraagt of hij voor haar zou vallen. Ze lijkt een sterk karakter, maar dat toont ze niet echt.”
Heeft hij Liefde, enz. ook mede geschreven omdat hij meent dat de seksuele moraal in de afgelopen tien jaar veranderd is? Een minzame glimlach. „Seksuele moraal verandert bijna nooit of in ieder geval veel minder snel en minder universeel dan al die tijdschrijftverhalen ons willen doen geloven. Ik was eind jaren zestig 24 ongeveer. Toen werd je geacht naar popconcerten te zijn geweest, drugs te hebben gebruikt en wilde seks te hebben gehad. Maar zo bezien zijn de jaren zestig slechts een zeer klein deel van mensheid overkomen. En deze jaren zestig bleven doorgaan in de jaren zeventig en tachtig. Sommigen maken nu pas de jaren zestig mee. Een dochter van een goede vriend is nu twintig. Ze draagt nu dezelfde verschrikkelijke kleding die wij toen droegen. Ze leende al m’n Beatles-lp s. Ze zal ook wel stuff roken. Het begrip tijdperk is kortom zeer misleidend.”
‘Overspel is niet langer de drijvende kracht achter de roman’
Cruciaal in Trioloog en Liefde, enz. is het overspel van Gillian met Oliver. Ook daarmee schaart Barnes zich in een rijke traditie. In met name 19e-eeuwse meesterwerken als Madame Bovary van Flaubert, Anna Karenina van Tolstoj, Effi Briest van Fontane en La Regenta van Clarin was het overspel van de vrouw de spil waar de roman om draaide. „Overspel was in die jaren een sociaal en religieus taboe. En ook nog eens een narratief taboe. Kon je als schrijver wel over overspel schrijven. Vanwege het gevaar van imitatie. En hoe expliciet kon je zijn?”
„Destijds kon je nog een roman schrijven rond dat ene thema. Dat kan nu niet meer. Daarvoor is de sociale spanning rond overspel weggeebd. Overspel is niet langer de drijvende kracht achter de roman. Maar op het niveau van bedrog en pijn is er geen verschil. Ik denk niet dan mensen overspel tegenwoordig minder pijnlijk vinden.”
Nu deel twee er is, zal er bij leven en welzijn ook ooit een derde deel komen, zo heeft Barnes al beloofd. „Maar ik wil weer tien jaar wachten. Weer moeten ze tien jaar ouder zijn. Dat lijkt flauwekul, maar ik meen dat serieus. Ik kan zo morgen de eerste drie hoofdstukken van het derde boek schrijven, maar die zouden dan voor mijn gevoel achterin dit deel thuishoren. Stuart, Oliver en Gillian moeten weer groeien. En ik wil zelf nog eens rustig alle mogelijkheden overdenken. Ik zit natuurlijk niet vast aan deze vorm. Deel drie zou ook het verhaal van Sophie kunnen zijn, de oudste dochter van Oliver en Gillian. Ze is typisch een meisje dat een dagboek bijhoudt. Dat kan zo op een cd-rom achterin het boek. Of ik schrijf toch een gewone narratieve roman. Of ik laat ze uit elkaar gaan, zodat ze ver van elkaar wonen. Kan ik het verhaal dan nog rondbreien? Dat zijn vragen waar ik over wil nadenken.”
‘De vaatwasser is de sleutelfiguur tot het boek‘
Het mooie aan Trioloog en Liefde, enz. is dat je als lezer weliswaar het verhaal van verschillende kanten en direct van de betrokkenen hoort, maar uiteindelijk nog niet weet wat de waarheid is. Aan het eind van Liefde, enz., als Stuart Oliver aan een baan heeft geholpen en Gillian en Oliver in zijn oude huis heeft weten te manoeuvreren, heeft een aangrijpende scene plaats. Oliver is overspannen en gaat naar bed. Stuart gaat naar de kinderen kijken. Naar nota bene de kinderen dus van zijn ex en zijn vriend. Als hij weer beneden komt, hebben Stuart en Gillian seks. Dat klinkt koel en klinisch, maar dat komt omdat je er als lezer niet achterkomt wat er precies voorvalt. Eerst vertelt Gillian dat ze heeft toegegeven aan Stuarts zachte drang. Vervolgens verklaart ze dat hij haar verkracht heeft. En weer een hoofdstuk verder verandert ze het in: „Toen we seks hadden”.
Stuart doet het voorkomen of er van geweld geen sprake was. Barnes heeft deze schokkende scene werkelijk briljant opgebouwd. Na de seks schikt Stuart zijn kleren, maar voordat hij vertrekt zet hij nog wel eerst de vaatwasser aan. In de hoofdstukken daarvoor heeft Stuart het al voortdurend over de in zijn ogen verouderde vaatwasser. „De vaatwasser is de sleutelfiguur tot het boek. Misschien moet ik deel drie vanuit het perspectief van de vaatwasser schrijven. Alle gekheid op een stokje: ook dat detail geeft geen uitsluitsel over wat er werkelijk is plaatsgevallen. Of ze hebben juist geweldige seks gehad en hij is zo attent ook nog eens vaatwasmachine aan te zetten. Dan is er dus niet iets gruwelijks gebeurd, anders denk je daar niet aan. Of Stuart is juist zo koel en berekenend dat hij ook daar nog aan denkt. Zeg jij het maar.”
‘Waarom zouden we over de persoon van de schrijver willen lezen?’
Op zijn website heeft Julian Barnes een citaat laten plaatsen uit zijn succesroman Flaubert’s papegaai dat als waarschuwing mag gelden: „Waarom achtervolgen we de schrijver. Waarom is het boek niet genoeg?Idealiter zou het boek genoeg moeten zijn. Door een of ander mysterieus proces zou je boek bij de juiste lezers terecht moeten komen. Maar zo is het natuurlijk niet. Dat is niet realistisch.”
Barnes is zeer selectief wanneer het op interviews aankomt. Hij vertelt het verhaal van zijn beroemde Amerikaanse collega en vriend Jay McInerney, schrijver van Bright lights, big city. „Hij maakte de verschrikkelijke fout te debuteren met een succesvol boek. Waarop allerlei mensen besloten hem te haten. Bij interviews ging het vervolgens meer over de facelift van zijn vrouw dan over zijn boeken. Waarom zouden we over de persoon van de schrijver willen lezen? Alleen omdat hij een interessante romancier is, maar schrijven komt niet aan de orde.”
‘Een pianist die bladmuziek van Beethoven opslaat – dat is puur intermenselijk contact’
Verwantschap voelt Barnes, zo zegt hij, vooral met schrijvers van vroeger. „Ik las pas een brief van Toergenjew aan zijn vrienden in Parijs. Toergenjew moest in januari 1883 worden geopereerd. Dat ging zonder narcose. In zijn brief wil hij voor zijn vrienden beschrijven hoe het voelt het lemmet door je vlees te voelen gaan. Hij schrijft: als een mes dat door een banaan snijdt. Als ik zoiets lees, denk ik: jij bent mijn vriend. Zo is je plicht als schrijver ten opzichte van de kunst en de wereld: zaken voelbaar maken met een alledaagse, maar treffende vergelijking. Verwantschap is een van de meeste waardevolle aspecten van kunst. Een pianist die bladmuziek van Beethoven opslaat – dat is puur intermenselijk contact.”
JULIAN BARNES: Liefde, enz. Roman. Vertaling: Marijke Versluys. 223 blz., fl. 39,90. Atlas.