Graham Nash is in Carré. Zal hij de brille nog hebben, zal hij nog goed bij stem zijn, hoe redden hij en zijn band het met de unieke harmonieën die Nash’ oeuvre kenmerken? En dan blaast hij iedereen van de sokken.

Hier gebeurt iets. Graham Nash treedt op, Carré zit nokkie vol en het gaat ergens over. Hij gaat deze avond aantonen dat zijn songs nog net zo relevant en actueel zijn, in deze tijd, als ze waren toen hij ze zong eind jaren zestig en begin jaren zeventig.

Dit is geen avond down memory lane, ook al speelt hij alleen oud werk. Hij speelt hij niets van zijn album Now. Wat best had gepast, want op Now (uit 2023) staan songs als ‘Right now’ en ‘Stand up’, die oproepen tot engagement – mag dat woord nog wel gebruikt worden? Zijn zorgen over de toestand in de wereld verpakte hij op Now ook in het mooie ‘It Feels Like Home’.

Maar niets van dit alles. Nash heeft een setlist samengesteld met werk uit zijn vroegste periode, tot aan The Hollies aan toe – hij speelt ‘Bus Stop’, ingeleid met een geweldig verhaal over hoe hij en Hollies-leadzanger Allan Clarke door de manager van de band naar een jonge jongen waren gestuurd. Diens moeder bleef maar zeuren dat haar zoon zulke mooie liedjes schreef. Bleek het te gaan om Graham Gouldman, toen nog een broekie, van wie ze ter plekke ‘Look Through Any Window’ aanpakten. Bij een volgend bezoekje had hij ‘No Milk Today’ al aan zijn vrienden van Herman’s Hermits beloofd, maar ‘Bus Stop’ konden ze meenemen.

Ongeveer zoals David Crosby Nash ooit meenam. Nash’ latere kompaan was bij een optreden van The Hollies in het Londense Palladium. Nash speelde hem die dag ‘Marrakesh Express’ voor. The Hollies vonden het nummer maar zo-zo. “Kom mee naar Amerika, ik breng je in contact met een paar mensen,” zou Crosby hebben gezegd. Was het zo simpel?

Zo’n avond is dit dus ook. Van geinige herinneringen. Zoals hij ook niet schroomt om nog eens te vertellen, voor de tigste keer hoe ‘Our House’ was ontstaan, namelijk toen zijn partner Joni Mitchell na een ontbijt in downtown L.A. een vaas kocht, waarop hij dat ultiem huiselijke liedje schreef dat op Déjà Vu zou verschijnen, het album dat Crosby, Stills, Nash & Young in 1970 boven alles en iedereen uit zou tillen.

Over de breuk met Joni is hij open, net als over zijn drugsgebruik. De ochtend na hun breuk schreef hij ‘Simple Man’, en het is op dit moment op deze legendarische avond in Carré dat de stemming langzaam verandert. Hij zingt het zo breek- en kwetsbaar. Er is niets aan gespeeld, maar puur en doorleefd, niets dat ook maar de schijn wekt dat hij even zijn repertoire doorwerkt. Ook voor Nash zelf gaat het ergens om. De vrouw naast mij pinkt een traantje weg, en nog een paar.

Het engagement – toch maar weer – zit er al vroeg in. Hij leidt ‘Military Madness’ in met een verhaal dat van zijn vader en moeder tot aan Trump reikt. Hoe zijn vader naar de oorlog moest toen zijn moeder zoon Graham kreeg, en alle oorlogen sindsdien. Waarbij hij hardop uitspreekt dat hij vindt dat Israël genocide heeft gepleegd in Gaza – hard applaus uit het publiek. En dan dat nummer, waarin hij Trump nog eens noemt.

Het resoneert, en het komt terug in de verbeten uitvoering die ‘Woodstock’ krijgt, het door Joni Mitchell geschreven lied dat ook op Déjà Vu stond en zou uitgroeien tot de song voor de Woodstock-generatie. ‘We are stardust, we are golden, we are billion-year-old carbon and we got to get ourselves back to the garden’.

Hier zit geen artiest die zijn oeuvre bloemleest op een avondje in Amsterdam, nee, Nash wil laten merken dat wat hij doet nog net zo relevant en actueel is als toen, wat zijn songs over de decennia heen een eeuwigheidswaarde geeft. Geen nostalgie, daar is het de tijd niet voor. Hij is 83, nostalgie kan altijd nog.

Douwe Bob mag even meedoen. Zoon van Nash’ vrienden Simon Posthuma en diens toenmalige vrouw Ellen Benard. Bij een bezoek aan Amsterdam werd hem gevraagd even muziek te maken met hun zoontje van een jaar of zes. Hij koos voor ‘Cathedral’. Dat had hij al gespeeld – en hoe, wat is dat toch een fenomenaal nummer, dat hij overigens schreef na een lange trip op acid. Douwe Bob schoof aan om een couplet te zingen van ‘Teach Your Children’, een mooie verwijzing naar die middag ten huize van Posthuma. ‘Teach Your Children’ hadden Nash en zijn band de hele tour nog niet gespeeld.

Zijn band, tja, werelds. Toetsenist Todd Caldwell speelde al in de band van Crosby, Stills & Nash.
Zach Djanikan speelt gewoon alles. Akoestische gitaar, elektrische, bas, drums, mandoline. En even een moppie tenor sax.
Adam Minkoff doet dat allemaal ook, behalve de sax dan, maar hij bast en drumt tegelijk, en als hij zijn Fender pakt ronkt en rockt de band als een vers geoliede buitenboordmotor. Bovendien zingt hij geweldig. Wat dat is natuurlijk de vraag: hoe breng je die meerstemmige zang van Nash’ songs? Nou, zo. Scherp als een Zwitsers mes.

Graham Nash zelf is prima bij stem. Tegen het einde slippen er een paar missers in, wat eerder iets toevoegt aan de authenticiteit. Even overleggen met de jongens van de band. Nog eentje geeft hij met een vinger aan. En dan spelen ze, alsof de avond nog moet beginnen, de hele ‘Suite: Judy Blue Eyes’. Dan staat hij uit te puffen. Het publiek al net zo. Hier was iets gebeurd.

Theo Hakkert

Met in het rood Douwe Bob: ‘Teach Your Children’