Regelmatig onregelmatig hier recensies van opvallende platen
Een rushrelease heette het vroeger. Op stel en sprong moest een single of elpee worden uitgebracht. Om de actualiteit, om de urgentie, om de boodschap. Het kon niet wachten. Alle zeilen en platenperserijen moesten worden bijgezet.
Hoeft niet meer. Een nummer, een single, een ep, een elpee – alles kan – kan onmiddellijk online worden ‘gedropt’.
Een artiest moet het doseren. Bruce Springsteen dropte niet eerder zo maar een urgente opname. Eind juni komen zijn Lost Albums uit en daar is een hele marketingcampagne voor bedacht. Een drietal nummers is daarvan nu inmiddels ‘gedropt’. Het is als vissen voeren voordat de hengel te water gaat.
Maar nu is er een pats-boem ep: Land Of Hope & Dreams. Op 14 mei begon de tournee onder deze naam en daar – hier was zeker over nagedacht, hij las het van papier – sprak hij zich fel en ferm uit tegen de huidige Amerikaanse administration. Zo fel dat de president er op reageerde, en de nummers die Springsteen die avond in Manchester speelde rond die toespraak en boodschap zijn nu ‘gedropt’ als een ep van 31 minuten – en het is een indrukwekkend kippenvel bezorgend document. Was er een vinyl van, ik zou naar de winkel rennen.
Aan het nummer Land of Hope and Dreams gaat de eerste aanklacht vooraf, waarna het een fenomenale uitvoering krijgt. Springsteen’s eigen nummer laat hij eindigen met Curtis Mayfield’s People Get Ready, dat inmiddels uitgegroeid tot een van de volksliederen van de VS.
Na Long Walk Home komt de tweede tirade, vooraf aan My City of Ruins, ooit een klaagzang over Ashbury, maar na 9/11 kreeg het bredere betekenis.
Pianist Roy Bittan zet het in, maar The Boss wil eerst nog iets zeggen: ‘Easy, Roy’.
‘There’s some very weird, strange, and dangerous shit going on out there right now. In America they are persecuting people for using their right to free speech and voicing their dissent. This is happening now.
Over de politici die het regeringsbeleid uitdragen:
‘They have no concern or idea for what it means to be deeply American. The America l’ve sung to you about for 50 years is real and regardless of its faults is a great country with a great people. So, we’ll survive this moment. Now, I have hope, because I believe in the truth of what the great American writer James Baldwin said, he said ‘in this world there isn’t as much humanity as one would like, but there’s enough.’ Let’s pray.’
En let’s play. De E Street Band is on fire in deze opnamen. De ep eindigt met Springsteen’s cover van Bob Dylan’s Chimes of Freedom (al slaat hij hier en daar een couplet over). Een plaat die laat horen hoe krachtig rock nog altijd kan zijn om engagement en woede te kanaliseren.
Bruce Springsteen: Land of Hope and Dreams
De naam John Hiatt dook op. Attentie dus. Hij doet mee een nummer op een album van ene Jedd Hughes. Het blijkt een mid-tempo rocker te zijn, geschreven door Hughes en Rodney Crowell – nog een reden goed op te letten, want Crowell blijkt ook de plaat van Hughes, Nightshades, te hebben geproduceerd.
Achter Nightshades zit een interessant verhaal. Jedd Hughes is een Australiër die al een flinke tijd geleden in Nashville is neergestreken en hij is daar, ook tot zijn eigen verbazing, uitgegroeid tot een veelgevraagd gitarist. Hij werkte onder anderen voor Emmylou Harris en Vince Gill. Nog belangrijker is dat hij bevriend was met Guy Clark (1941-2016) en met hem liedjes heeft geschreven. Op Clark’s Somedays The Song Writes You staat Hughes’ Hollywood. Dat album is uit 2009, dus die samenwerking heeft lang geduurd. Op Clark’s laatste album, My Favorite Picture of You – de titeltrack is de hartbrekende ode aan zijn overleden vrouw Susanna, ze waren veertig jaar getrouwd – staat Hughes’ The High Price Of Inspiration.
Met deze wetenschap is het niet zo gek dat Nightshades de eerste plaat is op het label dat de kleinkinderen van Guy Clark zijn begonnen: Truly Handmade Records. Later zullen platen verschijnen van Lindi Ortega, Jack Barksdale en Mike Delevante – en een live-album van Guy Clark met opnamen uit 1970.
Maar is Nightshades ook goed? Zeker. Heel goed zelfs, al is de productie van Crowell aan de veilige kant gebleven. Het is net iets te veel Nashville en Westcoast en te weinig outlaw (voor mijn smaak). De elpee opent met Meet Me In The Dark, een verre echo van Tom Petty. De gitaar bromt hier al – Hughes is genomineerd geweest voor de Beste Elektrische Gitarist – en dat blijft -ie doen, maar vervaarlijk wordt het nooit. Het is dan ook ironisch dat Loving You Is The Only Way To Fly als single naar voren wordt geschoven, een lied van Crowell van diens jongste album The Chicago Sessions (uit 2023): pianoballad.
John Hiatt is niet de enige gast. Sarah Buxton voegt strakke zang toe aan de fijne rocker Stay, Don’t Be Cruel, ook van Crowell.
De grootste verrassing mag heten dat Jedd Hughes een cover doet van een nummer van David Baerwald. Attentie nummer 3. Baerwald (uit het Umfeld van Sheryl Crow) maakte in de jaren negentig fenomenale albums, al bleef succes uit. Hughes doet diens Nothing’s Gonna Bring Me Down.
De lekkere countryrocker Aftermath, waar folkzanger Cory Chisel aan meedoet, sluit een fijne plaat af. Een plaat waarvan het verhaal boeiender is dan de uitvoering, maar nog altijd het predikaat ‘heel goed’ verdient, ook al wordt te keurig tussen de lijntjes gekleurd.
Jedd Hughes: Nightshades
WILCO VINDT GOUDKLOMPJES IN DE ARCHIEFDOOS UIT 2011
In de catalogus van Wilco staat The Whole Love, uit 2011, niet te boek als een mijlpaal. Geen Yankee Hotel Foxtrot of A Ghost Is Born. Het album sloot eigenlijk een periode af waarin de band rond Jeff Tweedy de balans had gevonden tussen poeslieve ballads (maar met een twist en altijd een beetje Beatles) en grauwende noise (die toch iets lieflijks hield).
In de ijver alle archieven leeg te schudden is nu van The Whole Love een nieuwe editie verschenen – en wat je dan altijd ziet: toch weer bijster interessant wat er aan extra’s in de geparkeerde dozen zat. Het zijn zowel probeersels als het instrumentale, allengs doorploegende Speak Into the Rose als complete songs als Sometimes It Happens – goede titel ook in dit geval.
Sometimes It Happens is niet van de hand van Tweedy, de tekst komt van de Engelse dichter Brian Patton en de muziek van Michael Westbrook. Terwijl het toch wordt uitgevoerd als een genuine Tweedy. Mid-tempo, gitaren prominent en dan die melancholieke stem – prachtig!
Ook op de extra schijf: de samenwerking met Nick Lowe. Eerst is er I Love My Label, dat op een latere, expended uitgave van Lowe’s debuut Jesus Of Cool te vinden is en op een verzamelaar van Stiff Records uit 1977. Dit als een cover, maar Lowe deed mee aan een iTunes-sessie van Wilco en zong toen zijn eigen Cruel to Be Kind.
Daarmee is de smeuïge koek nog niet op. De demo van Art of Almost, dat het originele album opent, is een basale uitvoering. Luister eerst deze haast akoestische versie en daarna de uiteindelijke albumversie. Die begint met huppelende ritmes, noise – alsof de naald naast de elpee is beland – en ontbrandt werkelijk. Ook in de demo duiken de ontregelende geluiden op, maar lang niet zo dominant. Gitarist Nels Cline en toetsenist (en meer) Patrick Sansone hebben de song geclaimd toen ze de mogelijkheden zagen die in het door Tweedy aangedragen lied. Ergo: een meer dan welkome aanvulling op een immer uitdijende catalogus.
Wilco – The Whole Love Expended
JEREMIE ALBINO EN DE WARMTE VAN OUDE SOUL
Eerder maakte Jeremie Albino drie albums die alleen in blueskringen enige respons kregen. Hij trad al eens in Nederland op een bluesfestival op. Hij moet maar snel nog eens komen spelen, liefst de songs op zijn nieuwe plaat: Our Time In The Sun. Het is zijn eerste op het Easy Eye Sound en werd geproduceerd door label-eigenaar Dan Auerbach (van The Black Keys), die ook het mede-auteurschap van de songs wist te verwerven.
Auerbach heeft het beste in de Canadees Albino naar boven weten te halen. ’s Mans stem is gemaakt voor deze mix van soul, blues, rock, kabbelende funk. Wie zoekt naar een parapluterm voor deze muziek moet maar gewoon americana gebruiken.
De warmte van oude soul, op Atlantic met name, straalt van de liedjes, die – en dit is een enorm pré – nergens worden uitgemolken. Slechts twee duren langer dan 4 minuten; meer blijven binnen de 3 minuten. Idee op, liedje stop – altijd een goed idee. Totaal klassieke songs zijn het daardoor, singles als het ware.
De ballads zijn al net zo goed als de rock, of het bluesy ‘Dinner Bell’. ‘So many ways to say I love you’ – een liefdeslied, heerlijk. Doet op sommige momenten wel denken aan Willy DeVille’s betere werk. Elk nummer is raak. Eenvoud, ja, eerder vertoond, ja, maar waarom zijn albums als Our Time In The Sun dan zo zeldzaam – en zeldzaam goed?
Top 10 van het jaar-werk.
Jeremie Albino – Our Time In The Sun
LAURA MARLING, BREEKBAAR NIEUW LEVEN
Uit Engeland komen verfijnde albums van zangeressen. De beste voorbeelden van dit jaar zijn die van Beth Gibbons, de stem van Portishead, en van Laura Marling. Haar achtste album bevat de weerslag van de geboorte van haar dochter, vorig jaar.
‘You and your dad are dancing in the kitchen’, zingt ze in de opener. Zelf is ze daar kennelijk nog niet helemaal toe in staat. ‘Life is slowing down, but it’s still bitchin’.’
Hoe dan ook: je bent mijn kind, voegt ze daaraan toe: ‘Child of mine’.
Het meisje heet Zena, leren we in de tweede song. Ook hier het dans-motief: ‘You’re still a ballerina, everybody knows, but your feet are on the ground’.
En zo komt de ene na de andere nieuwe belevenis voorbij. Tot ze de luisteraar op het verkeerde been zit in ‘No One’s Gonna Love You Like I Can’. Op de titel afgaande, en op wat eraan vooraf is gegaan, zou het zo maar een liedje voor Zena kunnen zijn, maar het is juist voor haar partner, voor wie ze viel toen hij in een bar zijn kleren uittrok. ‘You were saying something strange just to make me misbehave’.
Scenes uit een huwelijk, scenes uit een gezin.
Een onwaarschijnlijk prachtig lied trouwens, dat ‘No One’s Gonna Love you Like I Can’, het mooiste niemendalletje van 2024: het klokt in op 2.02 minuten.
De instrumentatie is net zo fragiel en breekbaar als je bij nieuw leven mag verwachten. Strijkers bij een gitaar en dienende toetsen. ‘The Shadows’ heeft de sfeer van een Leonard Cohen-song. Gaat dit over de dood van haar moeder?
Marling kiest voor uitdieping verderop. Het gaat dan over familie, hoe generaties elkaar opvolgen, na de verwarrende euforie van een geboorte.
Kant twee van de elpee begint met een Interlude dat zowaar lijkt op ‘O Superman’ van Laurie Anderson. Met meteen daar achteraan het lied dat ze recent zong bij Later with Jools, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar: het schitterende ‘Caroline’. Op de plaat stuwen de strijkers de melodie subtiel voorwaarts.
In het intro van ‘Lullaby’ horen we Zena kirren, een slaapliedje van pure moederliefde. In ‘Patterns in Repeat’ keert de wereld terug, met alle alledaagse problemen, de kleine vooral. De zaken van het hart, momenten van twijfel. Dit is een heel mooi album, de muziek doet de luisteraar zachter ademhalen door de breekbaarheid.
(En off-topic: wat fijn dat de vinyl-versie gewoon op zwart vinyl is geperst. Zwarte platen zijn zeldzamer geworden dan al die kekke kleuren, die onwillekeurig doen vrezen dat die minder lang meegaan. Maar deze van Laura Marling is dus echt voor altijd.)
Laura Marling: Patterns in Repeat.