Mislukken in de kunst is van alle tijden. Tom America hoorde beeldend kunstenaar Paul Bogaers vertellen dat hij niet meer verder kon. Hij walgde van zijn atelier en zijn eigen werk. America maakte vervolgens muziek van en bij de stem van Bogaers. Hij gebruikte ook de stemmen van de kunstenaars Joost Conijn en Jos Houweling. Op 8 november presenteert Tom America het resultaat, ja ik ben vastgelopen, op Crossing Border. Ze maakten van falen kunst. Rustgevende readymades: mislukken is niet erg. Nutteloosheid ook niet.
door Paul Abels
Het is opmerkelijk: elders op deze site vinden we zojuist een verhaal over Bruce Springsteen en zijn liefde voor de muziek van Alan Vega, punkmuzikant en beeldend kunstenaar (1938-2016). Mislukken blijkt een centraal thema bij Vega:
‘Ach, wat kan ik je over mijn sculpturen vertellen. Behoorlijk abstract allemaal, met veel kleuren. Je moet ze zien: crucifixen met veel fluorescerend licht. Bewerkt met foto’s, goedkope souvenirs, seriegeschakelde lichtjes. Ik maak die dingen al heel lang. Maar ze zullen nooit in een museum terecht komen. Ik zal in elk geval dood moeten zijn, wil het zover komen. Ik ben een geboren mislukkeling man, hahaha. Ik heb alle manieren om te falen inmiddels onder de knie. Ik ben de beste faalkunstenaar die er is. Ik heb mislukken verheven tot grootse kunst. Ik ben dakloos, ik zie er slecht uit, right… I’m a complete bum.’
Lukken
Er is heel wat gefilosofeerd over mislukking in de kunst. Vaak wordt betoogd dat het zinloos is om te spreken over lukken of mislukken in de kunst. Zoals je ook niet spreekt over mislukt weer. Als je kunst maken ziet als een zoektocht, zijn termen als lukken of mislukken helemaal niet meer van toepassing. Het gaat om het zoeken. Je vindt iets of je vindt niks, maar dan heb je dat toch nog gevonden: niks.
Tom America
Ik had nog nooit gehoord van Tom America (76), muzikant en componist, toen ik het filmpje zag dat hij geknutseld had van schrijver A.L. Snijders. De toon van de waarheid heet het. De woorden filmpje en knutselen bedoel ik minder oneerbiedig dan ze klinken. Van een paar zinnen die Snijders uitgesproken had tijdens een interview maakte hij een overrompelende, glasheldere compositie. Een verhaal in muziek, taal en beeld. In Snijders’ sonore brom weerklonk oprechte verwondering: niets is zo bijzonder en onnavolgbaar als de toon van de waarheid. Het werd een zoetjes herhaald eenvoudig deuntje, met strakke maar toch romantische sfeerbeelden op de achtergrond. Prachtig vond ik het, precies raak. We zouden het een muzikale readymade kunnen noemen. Volgens dat concept kwam ook het nieuwe album ja ik ben vastgelopen tot stand. Die vastloper is Tom America’s vriend Paul Bogaers (64). Ze praatten met elkaar, Bogaers’ woorden werden opgenomen en America mixte het verhaal tot muziek met beeld. Wonderlijk gewoon maar ook heel bijzonder. Het werd iets nieuws.

De mislukkers
In de zeven composities horen we de stemmen van de kunstenaars Paul Bogaers, Joost Conijn en Jos Houweling. De laatste heeft een voorkeur voor ontregelende kunst en zegt van zichzelf dat hij van de Wim T. Schippers-generatie is: veel aandacht voor het absurde in de alledaagse werkelijkheid. Onder anderen Joost Conijn en Fay Lovsky waren zijn leerlingen op de Rietveld Academie.
Swingend vastgelopen
Het album begint met Modder. We zien een beeld van een modderplas. We horen de stem van Bogaers: Papier maché/daar begon ik dingen van te maken/Natte krantenpap is heel mooi, modderachtige kwaliteit.
In het volgende nummer:
Vastgelopen. Ja, dat is het ja… pfff. Laatste jaren bezig geweest met het maken van modderplassen via papier maché. Foto’s daarvan. Een foto die doorloopt in het echt. Plichtmatig ga ik naar mijn atelier. Maar het is gewoon niks, ik kan er gewoon geen enthousiasme meer voor opbrengen. Wat het ergste is voor een maker, een kunstenaar, is dat je niet meer gelooft in wat je doet. Dan moet er iets anders gebeuren. Ik heb geen idee wat. Wat zou erop tegen zijn om helemaal niks meer te doen? Wat doe je dan? Ja ik ben vastgelopen.
In het filmpje bij de track Hij doet alles zijn we in het overvolle atelier van Paul Bogaers, met mansgrote poppen, Afrikaanse maskers en wat dies meer zij:
Vanaf mijn afstuderen heb ik van mijn werk geleefd, van verkoop, een beetje van subsidies, opdrachten die ik kreeg. Dat droogde allemaal op. Alles droogde eigenlijk op. Ik moest dus voor het eerst een baantje gaan zoeken. Vernederend vond ik het niet, maar wel iets van falen. Heel lang over gedaan. Maar de bodem van de schatkist kwam in zicht. Ik werd huishoudelijke hulp, dat ging vrij vlot. Ik kwam bij mevrouw De Greef. Die zei meteen eigenlijk al: ik wil jou houden.
Mevrouw De Greef
Even later gaat het beeld over in iets anders. We komen terecht in de keurige burgerwoning van de Amsterdamse mevrouw De Greef, de dame waar Paul Bogaers schoonmaakwerk verricht. Veel porseleinen rozen, schemerlampen en foto’s van kleinkinderen aan de muur. Ook een enorme geborduurde Nachtwacht. Ondertussen horen we de stem van mevrouw De Greef:
Paulus. Paulus de Boskabouter haha! Dat is me er eentje! Daar kan geen vrouw tegenop. Hij zegt: wat gaan we doen vandaag? Ik zeg: het is jouw dag, je zoekt het maar uit. Ik doet niks. Ik heb me hulp. Hij doet alles.
Het is typerend voor de werkwijze van Tom America. Hij ziet en hoort alles, pikt er de ogenschijnlijk gewoonste quootjes uit en breit dat blijmoedig met muziek aan elkaar.. Speeldoosjes met berichten uit het volle leven. Waardoor er iets groters, belangrijkers is ontstaan. Hoe dat precies kan en wat het dan precies geworden is, weet ik niet. Misschien verklaart de aloude definitie van poëzie het enigszins: het graan des levens omgestookt tot de jenever der poëzie. In dit geval: muzikale poëzie, visuele poëzie, en alledaagse woorden. In een louterende synthese. Dit zegt hij er zelf over:
‘Al sinds mijn academietijd realiseerde ik me dat al hetgeen ik geleerd had in de beeldende kunstenniet zomaar overgezet kon worden naar de wereld van de muziek. Het is een zeer lange tocht geworden om eerst een kleiner gat te slaan in de muur tussen die twee wereldenen om de boel uiteindelijk aan het stromen te krijgen. Met de hulp van onder anderen Marcel Duchamp, Jan Schoonhoven, Jean-Luc Godard en vele anderen is me dat nu terugkijkend een heel eind gelukt.’
In het eerdergenoemde citaat van Alan Vega komt het woord faalkunstenaar voor. Dan denk je natuurlijk meteen aan Bas Jan Ader (1942-1975), de man die met talloze experimenten onderzocht wat vallen eigenlijk is: All is falling. Misschien wilde hij ook wel weten wat falen is. Hij fietste de Amsterdamse gracht in, liet zich uit een boom vallen in het Amsterdamse bos en verdween voor altijd in een klein bootje op zee. Allemaal gelukt. Dat brengt je op de vraag of nu zijn leven als kunstenaar, zijn kunst, mislukt is of juist helemaal niet. Wie het weet mag het zeggen.
De vliegtuigbouwer
Joost Conijn bouwde zijn eigen vliegtuig. Broodnuchter vertelde hij ooit hoe dat gaat: ‘Je begint met het stoeltje en daar bouw je het vliegtuig omheen.’ In de compositie met tekst en stem van Conijn gaat het over de angst om te vallen:
Mijn leven hangt aan een onzichtbare propeller. Ik bezweer het vliegtuig door heel stil te zitten. Ik vlieg in een wolk van angst. In stilte vlieg ik over de leegte. De richting is onduidelijk. De wereld draait onder me door. Alsof ik achteruit vlieg. Ik begin te twijfelen. Toen ik zelf neerstortte, was ik bang. Het was zomer en het was in Tsjechië. Mijn zelfgebouwde vliegtuig was total loss. Alle buizen waren krom. De vleugels gebroken. En ik had niets. Vliegen is denken aan neerstorten.
De al genoemde Jos Houweling sluit het album fraai af.
Soms, best vaak, woont mijn kunst in een straat die niet bestaat. Soms is wat ik maak vastgeroest terwijl ik nog niet begonnen ben. Soms kijkt mijn kunst terug met ogen vol overbodigheid. Soms schilder ik met doodlopende kleuren. Kleuren zonder geuren. Ik sluit me op in mijn hoofd, schilder, plak en verander. Naar mijn eigen einde toe.
Mijn werk bestaat uit nutteloosheid. En een enkele keer mooie nutteloosheid. Wat ik maak, mijn werken, worden langzaam geheugenloos.
Tom America brengt ja ik ben vastgelopen op zaterdag 8 november op het Crossing Border festival in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag.