Steve Wynn was in het land. Om een selectie uit zijn liedjes te spelen, maar vooral om dat te doen rond verhalen en anekdotes uit zijn boek, de memoir I Wouldn’t Say It If It Wasn’t True: A Memoir Of Life, Music, And The Dream Syndicate. Een goede aanpak, zo bleek in Almelo, waar het Pop-Up Podium geregeld een select gezelschap aan singer-songwriters laat optreden.
De man zit vol verhalen. Wie verre reizen doet, kan nu eenmaal veel vertellen. Steve Wynn (op 21 februari wordt hij 65) is zo iemand. Tegelijkertijd zullen velen vragen: wie is die iemand dan? Laten we wel wezen, zijn band The Dream Syndicate was een van de opwindendste van de jaren 80, maar het meeste van die opwinding bleef in de VS.
Dat hij vrijdag zo’n zeventig liefhebbers naar het Stadslab in Almelo trok geeft wel aan dat zijn roem in Nederland niet is blijven hangen. Maar, nogmaals, mooie verhalen heeft hij wel. En hij vertelt ze graag. Met genoeg zelfspot ook, zodat hij weet te vermijden dat het al te zelfingenomen klinkt.
Dagen aan de bar met Alex Chilton
Een mooi voorbeeld daarvan is zijn ontmoeting met Alex Chilton, de grote man achter Big Star, ook al zo’n band die alles had maar geen erkenning kreeg. ,,Ik was een van de zeventien fans van het eerste uur,” beweerde Wynn met een glimlach.
Hij woonde in die tijd in Los Angeles en hij moest en zou, als een van de zeventien, zijn idool spreken. Achter op een elpee van een latere band van Chilton vond hij een adres in Memphis. Hij nam de Greyhound en na dik 2000 kilometer belde hij daar aan, ’s morgens rond 9 uur, en de deur werd geopend door een man in een pak alsof hij op het punt stond een nachtclub te bezoeken. Wynn kon Chilton vinden in een café. Inderdaad. Vaste stek aan het eind van de bar. Hij mocht aanschuiven en Chilton wilde wel praten. Drankje? ,,En een pakje sigaretten.” Wynn hield dit een dag of negen vol, toen was hij blut. Toen hij Chilton vertelde dat hij dit niet kon blijven betalen, antwoordde zijn idool: ‘Je hoeft hier ook niet te blijven’.
Het moet rond de tijd zijn geweest dat Chilton, die al op zijn 16de als zanger van The Box Tops een dikke hit scoorde met ‘The letter’, zat te broeden op wat zijn solo-meesterwerk zou worden: de elpee Like Flies On Sherbert, vol met eigenzinnige interpretaties van liedjes tot aan van KC and the Sunshine Band aan toe.
Met alle respect voor Steve Wynn, zo’n album heeft hij niet op zijn kerfstok.
De anekdote geeft wel aan welk soort liefhebber Wynn was en is. Op zijn negende schreef hij zijn eerste liedje. Er zouden er, naar zijn zeggen, 2000 volgen, maar niet meer dan 400 daarvan kunnen het daglicht verdragen. Vindt hij.
In drie nachten het eerste album
Op zijn 13e stopte hij met muziek, om op zijn 17e de gitaar opnieuw op te pakken, want: punk. ,,Het idee was dat iedereen muziek kon maken.” Hij ging naar alle Engelse punk- en new wavebands kijken die langskwamen. Hij hoorde een meisje zeggen dat ze geen vervoer had naar een optreden van The Jam. Hij zou haar rijden. Ze gingen, begin oktober 1977, naar de Whisky-a-gogo. Vervolgens zou zij, Kendra Smith, zangeres worden in Wynn’s band.
Binnen drie weken vulden ze zalen en konden ze een album opnemen. Dat duurde drie nachten en het resultaat was de beste plaat die The Dream Syndicate zou maken – debuutalbums zijn vaak de beste: The Days Of Wine And Roses. Uit 1982.
Steeds illustreerde Wynn zijn verhalen met bijpassende songs op akoestische gitaar, soms stiekem begeleid door een tape die hij startte met zijn voet.
Omdat de oudere bassist van de band hem de eerste elpee van Velvet Underground had laten horen – Wynn: “My life changed forever” – speelde hij ‘Sunday Morning’.
Overigens was de invloed van Lou Reed er al eerder, want het eerste eigen liedje waar hij zelf voor naar de winkel zou rennen, had al die repeterende gitaarloopjes en dictie van Reed. Repeteren was sowieso de werkwijze van The Dream Syndicate. Het telkens en eindeloos herhalen van loopjes, wat je bij tal van new wavebands hoorde.
Leentjebuur bij The Beat
Een bijzonder moment kwam toen hij uitlegde hoe het schrijven van een liedje werkt. Goed luisteren naar anderen en dat kon ook uit onverwachte genres zijn. Zo liet hij horen hoe hij het bekende nummer van The Dream Syndicate ‘Tell Me When It’s Over’ heeft afgeleid van ‘Save It For Later’, nota bene van de Engelse skagroep The Beat (bekend van de hit ‘Mirror in the bathroom’).
Een mooie avond. Een goede aanpak. Ik denk dat ook zij die puur voor de muziek kwamen hebben genoten van de uitleg die Wynn er bij gaf. Voorprogramma Chris Cacavas noemde Wynn’s optreden bij voorbaat ‘a Vegas show’. Zelf noemde Wynn het ‘een les’ alsof hij voor de klas stond. Music and stories was het. Een prima formule.
Next in Almelo: Otis Gibbs, op 7 maart.