Lankum kwam naar Utrecht om hun album False Lankum te spelen. Niet in de chronologische volgorde, maar dat maakte de avond in Tivoli Vredenburg er niet minder memorabel op.
Een podium met vier rode stoelen. Om of voor elke stoel het instrumentarium. Een standaard met twee violen. Ernaast twee akoestische gitaren op hun zij.
Elders een orgel, op de grond een draailier. Zijn eigenaar zal hem de hele avond, na iedere speelbeurt, liefdevol met een witte doek afdekken. Ian Lynch, de hurdy gurdyman, speelt ook uilleann pipes, en zingt.
Er achter een drumstel met een grote drum schuin op z’n kant.
Muzikanten op een stoel, dit wordt geen flitsende show, maar indrukwekkend wordt het wel. Want dit is Lankum, de trots van Dublin. Vier muzikanten met achter hun hun tour-drummer die helemaal in het gezelschap opgaat. In het openingsnummer draait hij zijn linker drumstok na iedere slome klap rond. De ene klap met de kop, de volgende – als het ware – met het handvat.
Lankum, dit kwartet toont persoonlijkheid. Ze maken muziek van een grote intensiteit. Geen twijfel, ernst. Donker. Folk noir, wordt gezegd. Geen lied dat eindigt zoals het begint. Neem het eerste: Go Dig My Grave. Zangeres Radie Peat, die ook nog iets van zes instrumenten bespeelt (maar niet altijd en zeker niet tegelijk) zet in. A capella. Het lied stamt uit de 18de eeuw. Steeds houdt ze haar hand bij haar rechteroor.
Dan komen de klanken eronder. Een gedragen lied over moord en doodslag – later zal ze geruststellend van een ander lied zeggen: ‘Niemand gaat dood’. Na vier minuten komen de wissel-klappen van drummer John Dermody, die nog maar een jaar met de groept tourt, en daar komt, ergens uit dat instrumentarium de noise. Het zwelt aan als een rolwolk met een halve meter regen per vierkante meter
Geen band kan de oervorm van de Ierse folk, dwars over eeuwen heen, oprekken richting doom, metal en noise als Lankum. Compromisloos en toch in balans. Ook dit deel duurt vier minuten. Dan is het graf gegraven. De toon is gezet.
Meteen gaat de band over op Clear Away In The Morning, dat juist begint met vier minuten instrumentaal. Zo staan de songs ook op het album.
Pas na kant 1 is er contact met het publiek, dat ademloos luistert – al is sprakeloos beter, de hele avond wordt niet hoorbaar gepraat, geen Dutch disease bij deze wonderbaarlijke muziek waarin gevoelig zich behaaglijk schurkt tegen het geweld van de dreunende noise. Uitersten worden bijeen gebracht – het past wonderwel.
De volgorde van de nummers op de plaat wordt losgelaten – ‘We luisteren nooit naar onze plaat’, lacht Flynn.
(tekst gaat onder de foto verder)
False Lankum, het vierde album – een vijfde is aangekondigd, een live album dit keer – werd door de Volkskrant en The Guardian uitgeroepen tot album van het jaar. Compromisloze muziek, met tal van referenties. Critici hebben Lankum vergeleken met Pink Floyd, Godspeed You Black Emperor, Radiohead. Ook Wilco kan bij vlagen zo met noise uit de slof schieten. Grote namen. Lankum hoort daarbij.
Vier zittende musici. Zoals Krafwerk (die staan), op een rijtje. De meest opvallende beweging is die waarin de bandleden een voor het een het podium verlaten terwijl de muziek nog minutenlang autonoom doordendert. Een uitgekiend bühnebeeld komt van de belichting, die de vijf in telkens ander licht zegt, ieder voor zich in een cirkel, maar wel samen. Als Olympische ringen. Geheel gepast bij een wereldband.