Stefan Hertmans schreef met Dius een uitzonderlijk goede roman. Over de overlappende gebieden van vriendschap en liefde. ,,Verdriet om een vriendschap die is beëindigd is erger dan liefdesverdriet.”
Een minzame glimlach wist ze op zijn gezicht te toveren. Jelle van Riet interviewde Stefan Hertmans op Crossing Border in Den Haag en ze noemde hem, met een fijnzinnige verwijzing naar zijn achternaam ‘een Vlaams edelhert’.
En dat klopt. Nadat hij in 1981 had gedebuteerd met de onvindbare roman Ruimte – die, zo liet hij en passant weten, mogelijk opnieuw gaat verschijnen – heeft hij zijn pen vooral geprobeerd op poëzie, theater en essays. Niet omdat de romankunst per se de hoogste is, het is met zijn romans dat hij zijn publiek wist uit te breiden. Met piketpaaltjes als Naar Merelbeke (1994) en de roman in verhalen Als op de eerste dag voerde die pen hem in 2013 naar zijn internationale succes Oorlog en terpentijn – wat zei hij, 34 vertalingen?
Het niveau dat hij daarmee aantikte, hield hij vast in De bekeerlinge (2016) en De opgang (2020), romans die nog altijd werden opgevolgd en voorafgegaan werden door poëzie en theater. Dus niet denken dat Hertmans alleen nog romanschrijver is, zeker niet.
Diepgang en toegankelijkheid
Toch is Dius, zijn nieuwe roman, een nieuwe piketpaal in een oeuvre dat allengs uitdijt. Dat is nu al te voorzien, dit is een roman die menig shortlist zal sieren en waar andere tegen afgewogen zullen worden. Er zijn schrijvers wier werk met de jaren wint aan zowel diepgang als toegankelijkheid. Denk aan een James Salter toen, denk aan een Stefan Hertmans nu. Hij is 73.
Dius is een roman over vriendschap, met alle verwondering aan gevoelens die aan vriendschap kleeft. Tussen liefde en vriendschap, zei Hertmans in Den Haag, bestaan overlappende gebieden. Dat zich tussen de docent kunstgeschiedenis Anton en zijn leerling, de student Dius, een onalledaagse vriendschap ontstaat, is van meet af aan duidelijk. Dius belt aan bij Anton en flapt er naar een onsamenhangend gestamel de reden van zijn bezoek uit: ‘Omdat ik uw vriend wil zijn’. Van zijn onzekerheid is al snel weinig meer over. Nu hij de drempel over is, houdt hij het initiatief. De overblufte Anton geeft hem die ruimte ook. Anton is worstelend bezig met een proefschrift en het aanbod van Dius om bij hem te komen werken, op een buiten, past daar goed bij. Vindt hij daar de rust voor geconcentreerd werken?
Meester en leerling omgekeerd
Waarmee de klassieke rolverdeling tussen meester en leerling omgekeerd wordt. Dius doet en belichaamt alles wat Anton zou willen zijn. Hertmans in Den Haag: ,,Het is de kunstminnende Anton versus iemand die doet, Dius.” De jongeman tekent, schildert, fabriceert, schrijft, krabbelt, bouwt meubels. Het handwerk heeft hij, naar eigen zeggen, geleerd van een oude handwerkman. Anton zou het willen, maar hij heeft het nooit geprobeerd.
Daarnaast heeft Dius minstens net zo veel kennis van kunst als zijn docent. Hij is in alle opzichten de beste leerling uit de klas.
In de liefde is Anton al net zo’n besluiteloze treuzelkont als in de wetenschap – al heeft hij een beredeneerde hekel aan het woord kunstwetenschap. Onhandig is hij ook. Zijn gevoelens voor Lys, een getrouwde vrouw, plagen hem zijn leven lang. Met vele littekens in zijn ziel als gevolg. Bij Dius zitten de littekens eerder aan de buitenkant wanneer hij bij een ongeluk in de werkplaats zo ongeveer wordt gescalpeerd.
‘Omdat hij het was, omdat ik het was’
Is het nog vriendschap, is het al liefde – zo daar al een hiërarchie in zit? Voor Hertmans bestaat die hiërarchie niet, zo werd wel duidelijk, in het gesprek en uit het boek. Uiteindelijk is verdriet om een vriendschap die eindigt, of beëindigd wordt, erger dan liefdesverdriet, is zijn stelling. Het vergeven van verraad – Dius speelt een kwalijke rol in de relatie tussen Anton en Lys – vraagt om een andere aanpak dan die in een liefdesrelatie.
Sowieso: waar vriendschap op is gebaseerd, hoe het ontstaan en de bestendiging van die gevoelens en band te verwoorden? Hertmans wendt zich tot Montaigne: ‘Omdat hij het was, omdat ik het was’.
In het personage Anton, maar net zo goed in Dius, zit veel van de auteur, knikte Hertmans. In Anton zijn ervaring als docent, in Dius de man die beseft dat kunst en leven niet zo samenvallen als Anton denkt.
‘Er is geen historische ruimte‘
Hertmans heeft alle ruimte – daar is de ruimte weer – genomen om zijn kennis van de klassieke beeldende kunst te etaleren. Het is zaak de neiging te onderdrukken om alle beschreven kunstwerken – Pontormo, Bronzino, Carpaccio, Grünewald ook (vergelijk dit met Oek de Jong in Zwarte schuur) – onder het lezen op een tablet op te zoeken.
Over ruimte gesproken. Anton doceert kunstgeschiedenis, maar dat woord klopt niet. ‘Er is geen historische ruimte, er is alleen een mental space’, aldus Hartmans in Den Haag. Wat ooit actueel was, is dat nog, alles is er tegelijk. Giotto en Beuys en Bacon ‘waren met hetzelfde in de weer’, schrijft hij. Kunstenaars staan steeds voor dezelfde problemen. ‘Alleen hadden ze er telkens weer andere vormen voor gevonden: de vorm die paste bij de wereld waarin ze leefden’.
Verderop: ‘Alles is nabootsing’.
Pak geen tablet, doe dat later. Pak wel tissues. Het laatste deel is een heuse finale die tot het diepste ontroert. En waarin Anton beseft wat hij heeft verzuimd en niet heeft gezien.
‘Op welk futiel detail had ik moeten letten?’
Kort voordat dit laatste deel begint, staat er: ‘Wat had ik nagejaagd zonder het te begrijpen, zonder er zelfs maar zicht op te krijgen? Op welk futiel detail, op welke doordeweekse dag lang geleden had ik moeten letten, wat was er aan mijn aandacht ontsnapt, dat ik telkens het antwoord misliep dat ik hoopte te krijgen? Bestaat er zoiets als een beslissend moment?’
Lezers van de latere boeken van Julian Barnes herkennen dit thema. Barnes is 78. Inzichten en vragen van auteurs op leeftijd, je moet geleefd hebben om tot dit gevoel te komen van: missing out en nu is het laat. Zo is elk leven als vanzelf mislukt, zeker ten dele.
Dius is een van de grote romans van dit jaar. Niet dat ‘ie zonder feilen is. De duivel zit in de details, en schuilt bijna altijd bij geloofwaardigheid. Anton verkent, op dagen dat Dius weer eens onvindbaar is, het buiten waar ze werken en wonen. Dius heeft al vele meubels gemaakt en dat Anton dan opeens, na al die speurtochten, toch nog een subtiel subliem meubelstuk ontdekt, is ronduit vreemd. Het heeft sowieso trekjes van een spookhuis. Anton ontdekt een luik, dat toegang geeft tot een ruimte (sic) die hij herkent van vroeger, maar later is dat luik er helemaal niet. Een overbodige vleug magisch-realisme.
(tekst gaat onder de illustratie verder)
Een buitelende valk en een reiger
Prachtig, maar soms overdadig zijn de natuurbeschrijvingen. Anton is een man voor onstuimige emoties. Zodra hij zich buiten waagt, begint juist dan een koor aan vogels hun repertoire te fluiten. Een beetje veel, hoe mooi ook.
Over vogels, tenslotte. Vogelogen en oogholten duidelijk herhaaldelijk op, maar er is meer. Het detail op het omslag is perfect gevonden. Meester en leerling in de vorm van twee vechtende vogels. Een buitelende valk en een reiger. ‘De ene is goed en wel een roofvogel, maar de reiger is een oud symbool voor wijsheid en eenzaamheid…’
De vriendschap staat hier perfect verbeeld. Detail: het is maar een detail (linker bovenhoek) op een schilderij van Carpaccio dat verderop en tot het eind toe een rol speelt in deze uitzonderlijke roman.
Stefan Hertmans: Dius. De Bezige Bij.