Op 30 januari begint de Poëzieweek. Dus verschijnen nu de nieuwe dichtbundels. Zo is er de veertiende van Hanneke van Schooten. Ten doop gehouden in een kerk op Schiermonnikoog.

Ze heeft, wellicht onbewust, al een gedicht geschreven over deze middag. In Gut Tjerk, de kerk in Schiermonnikoog-Dorp, wordt de veertiende bundel van Hanneke van Schooten gepresenteerd. In die bundel, Zeevlam en andere gedichten, staat:

Dit kerkje
uit steen gehouwen
en naast een oude boom
op een stille plek
in het landschap neergezet
icoon

Binnen de witte muren
klinkt muziek,
klaaglied,
Pavane van Ravel,

Tot ‘muziek,’ klopt het, klaagliederen klinken niet. Het is een heuglijke middag immers. Een van de koren van Schiermonnikoog zingt: Steeuwsaun.

Aan dit koor is een gedicht opgedragen. Hanneke van Schooten (1946) leest het voor, want ze had het koor gehoord toen ze, in gedachten, op het veer tussen Lauwersoog en Schier zat en als het ware werd gewekt door koorzang die opklonk vanuit het onderste ruim. Ze herkende het, uiteraard: Der Lindenbaum van Schubert uit diens Die Winterreise, waarvoor de woorden kwamen van Wilhelm Müller. ,,Zo ontroerend.” 

Ook dat klopt weer. Het is een winterreis om deze dag het eiland te bereiken. Elk uitzicht ontbreekt. Het Wadwater beweegt zo zacht in de mist dat de reiziger niet weet of hij voor- of achteruit vaart.

Uit Zeevlam en andere gedichten:

Een tuin in de winter
met bomen donker afgestoken
tegen de grijze hemel,
een meeuw het enige bewegen
in de roerloze nevel.
Er is dreiging van sneeuw.

Dat laatste dan weer niet, maar diverse strofen in de bundel lijken wel een live-verslag of vooruitblik op deze dag en de presentatie aan de vooravond van de Poëzieweek.
Waarom hier eigenlijk?
Hanneke van Schooten is geboren in Enschede en woont in Almelo. Maar sinds een aantal jaren heeft ze relatie met een man van Schier, ooit zeeman, later vuurtorenwachter. Een flink deel van de tijd is ze hier en geef haar eens ongelijk. Ze kennen haar hier inmiddels. Nog geen duizend eilanders zijn er, dan kent iedereen elkaar.
Het kerkje vult zich. Het koor zingt en de dichter draagt voor. Zij drie gedichten, het koor een lied. Schubert, maar ook Karl Jenkins, componist – en ex-lid van Soft Machine. Hij zette in dit lied louter klanken op muziek. Klanken die woorden lijken, maar het niet zijn. Woorden die nog niet bestaan en dus geen betekenis hebben, of nog op betekenis wachten. Een mooi samenspel met de poëzie die hier wordt gepresenteerd, gedichten waar ook nog betekenis aan moet worden toegekend. Uit Zeevlam en andere gedichten:

Hoe ver het ook ook reikt,
tussen beeld en werkelijkheid
nestelt zich het woord

Burgemeester Ineke van Gendt stapt naar voren – iedereen kent iedereen – en zij begint over handwerken. ,,Ik ben een haker,” bekent ze. Voor haar het eerste exemplaar.

Uitgever Paul Abels, voor wie het de vierde bundel is die hij van Hanneke van Schooten bij AFdH Uitgevers uitgeeft, stelt haar kort een paar vragen en leest een paar fragmenten voor uit de ‘uitleiding’ die ik voor de bundel heb geschreven, een soortement van introductie van de dichter.

De beschouwing begint met de stelling dat we de zee – in veel gedichten gaat het over de zee, gezien de titel geen verrassing, en het tweede deel gaat over Odysseus – lezen vanaf links. We hebben leren lezen, in dit deel van de wereld, van links naar rechts en dat is zo ingesleten dat we zodra we de zee zien die ook vanaf links ‘lezen’.

Een stelling voor een vrolijke discussie. Ook later in de gelagkamer van Hotel Pension Van der Werff, waar op deze zaterdag de eilanders vergaren voor een happy hour met bier en goede gesprekken. Een onvermijdelijke gelagkamer, een zo centrale plek op Schier dat de gedachte zich opwerpt dat die er, als een dukdalf, als eerste stond en dat pas later het zand van het wad daar rondom is aangeslibd.

Zeevlam en andere gedichten wordt 2 februari nog eens gepresenteerd. In café Het Bolwerk in Enschede. Het is even afwachten of er Schubert klinkt.

Burgemeester Ineke van Gendt, Hanneke van Schooten, uitgever Paul Abels.