Wel gelezen, maar geen tijd gehad voor een bespreking. Of pas later aan toegekomen. Een eindejaarsselectie van wat om welke reden dan ook is blijven liggen.

1. – Alma Mathijsen: Onderland.

Alma Mathijsen sprak met negen andere slachtoffers van seksueel misbruik over de manieren waarop ze met de nawerking van de gruwel omgaan. Niet ‘hebben leren omgaan’, want dat zou suggereren dat ze er doorheen zijn. Dat is niet het geval, dat zal ook niet gaan. Het misbruik is in feite nog altijd bezig.

Samen merkten ze dat er een land is waar de slachtoffers toegang tot hebben, alleen zij. Waar ze elkaar tegen kunnen komen. Het is een land dat ze kunnen delen, ook al richt een ieder het in naar eigen ideeën. ‘Onderland’, zo heet het. Het land waar nachtmerries rondwaren, land ook waar houvast gevonden kan worden door voorwerpen, dieren. En elkaar.

‘Hier durven we de gruwelijkheden van vroeger recht aan te kijken, alle monsters uit het verleden leven samen met hun prooi, niemand is meer bang voor wat ons is overkomen’, schrijft ze in de eerste pagina’s van Onderland. Let hier op de meervoudsvormen. De band tussen de slachtoffers; een ieder is misbruikt op eigen wijze, maar dit hebben ze samen. Een land.

Het is een niet te beschrijven land. Verbaas je als lezer dan ook niet dat het landschap niet precies wordt beschreven en dus niet altijd herkenbaar is voor wie geen slachtoffer is. Wees blij dat het niet herkenbaar is, anders was je zelf een slachtoffer. Verwacht geen idylle, denk eerder aan een anti-utopie. Doe het met wat Mathijsen en de negen je aanreiken over dit nachtmerrieland en tel je zegeningen. Onderland is als een waan, een nare droom, een nachtmerrie, maar dan een nachtmerrie waar de slachtoffers zichzelf in vinden.

Het is een wondere wereld. Teun begint als een portret en dan blijkt hij te kunnen spreken. Het onderland van Sanna is wit, er loopt een kat, ze heeft een aantal voorwerpen, waaronder een periscoop en paddenstoelen. Alma Mathijsen heeft tal van deze voorwerpen – een trap, een waterkoker, een derde oog, een picknicktafel – zelf getekend.

De vrouwelijke verteller dwaalt met ieder van de negen anderen door hun eigen onderland, dat zowel privé als gemeenschappelijk is. De verteller komt er door door een matras heen te zakken, iets soortgelijks gebeurt in het verhaal rond Mieke, waar ze om haar aanvaller te ontwijken zich snel door een gat in de grond wurmt. Om uit te komen in een theater.

Liefst ontwijkt de verteller de details van het misbruik, maar dat lukt niet altijd en bovendien heeft het in veel gevallen invloed gehad op de persoonlijke inrichting van het deel van Onderland dat elk slachtoffer bewoont. Fiona heeft een bos; haar aanvaller was een Duitser die – ‘Het klassieke verhaal’ – in een bos van achter een boom op haar afkwam.

De hoofdstukken – om het in literaire termen uit te drukken, wat in dit geval wat al te klinisch aanvoelt – zijn gebaseerd op gesprekken die Alma Mathijsen met de negen heeft gevoerd. Als we haar een op een als de verteller mogen aannemen – weer iets dat literair gezien over het randje is, maar who cares? – dan zijn het reportages vanuit een wereld die zij voor ons ontsluit. Negen interviews, verwerkt tot adembenemende literatuur, vanuit de wondere verbazing dat de slachtoffers een gezamenlijk land hebben dat liever niemand wil bezoeken. Een land dat geen beschutting biedt en toch is het goed dat het er is – voor gedeelde smart, hoe particulier het leed ook is.

Onderland is de goede naam. Het roept associaties op met wonderland (en dus met Alice, uiteraard), donderland, zonderling land en onderwereld.

Het idee dat de slachtoffers deze wereld delen voelt als troost. Maar een schrale. Je gunt het ze, ook al is het een land van nachtmerries, maar tegelijkertijd gun je dit niemand.

Alma Mathijsen: Onderland. Roman. 232 p’s. De Bezige Bij.

Foto: Lauren Beck