James van Percival Everett is een even briljant als ontregelend spiegelverhaal bij De avonturen van Huckleberry Finn van Mark Twain. Maar het is ook de volgende episode rond de vraag hoe om te gaan met het n-woord.

Eerst het belangrijkste – het lijkt wel journalistiek. James van Percival Everett is een van de meest ontregelende en daarmee beste romans van dit jaar. Omdat het van alles tegelijk is. Het is actueel en oud, het is grappig en serieus, het gooit je leesverwachting overhoop, het prikkelt en het zuigt, het is wrang en zoet.

De kans is groot dat de lezer zich vereenzelvigt met een man die slachtoffer is – dat krijg je dan al snel – maar zelf ook dader wordt. Hoe ver ga je daar in mee?

James is actueel omdat de roman over racisme gaat, over oud racisme zou je kunnen zeggen, maar racisme is van alle tijden, dus zo oud is het ook weer niet. Wel speelt het boek in de tijd van het meest flagrante racisme: de slavernij in het zuiden van de Verenigde Staten. Waar een zwarte man – over de term straks veel meer – niet als een mens wordt gezien. Slaven mogen niet spreken, alleen antwoorden. Slaven mogen niemand aankijken. Slaven worden voor minder dan het minste afgeranseld, gemarteld, opgehangen.

Ik gebruik hier het woord ‘slaven’ omdat het zo in de roman voorkomt, het staat er zo; nergens lezen we ‘tot slaaf gemaakte’. Een paar keer staat vermeld dat iemand als slaaf is geboren. Tot slaaf gemaakt was in die tijd helemaal niet aan de orde. Je was het altijd al.

James is een spiegelvertelling van De avonturen van Huckleberry Finn, de roman van Mark Twain. Eerder deed Kamel Daoud iets soortgelijks met De vreemdeling van Albert Camus. De andere kant laten zien. De ander aan het woord laten.

Twain’s boek verscheen in 1885. Later kwamen er edities bij, toen stukken tekst werden teruggevonden. De volledige Nederlandse vertaling kwam pas in 1997 uit bij uitgeverij L.J. Veen, vertaald door Eugène Dabekaussen en Tilly Maters – ook hierover straks meer.

Het is een spiegelvertelling omdat Percival Everett het verhaal laat vertellen door de slaaf Jim uit Twain’s boek, Jim die zichzelf James noemt. De ‘avonturen’ die Huck beleeft, worden hier vanuit het tegenoverliggende perspectief verteld, door James. Waar in hoofdstuk 2 van De avonturen van Huckleberry Finn beschreven staat hoe Huck en zijn vriend Tom Sawyer James besluipen om hem een poets te bakken, lezen we in James dat hij de jongens allang heeft bespeurd en zich slapende houdt. ‘De jongens konden nog geen dove besluipen terwijl er een band speelde’.

James is ze te wijs af. Hij is sowieso veel wijzer dan iedereen denkt. Hij kan lezen, wat voor een slaaf in die tijd hoogstzelden was. Belezen is hij ook. Everett overdrijft heerlijk door in James’ dromen beroemde filosofen en schrijvers op te voeren die met James in gesprek gaan. Voltaire bijvoorbeeld, Rousseau en John Locke.

Wat James ook doet is het slaventaaltje spreken, dat wil zeggen de taal waar de witten van denken dat die door slaven wordt gesproken, terwijl de slaven onderling gewoon Engels spreken. Het is zaak om op tijd door te hebben wie er meeluistert. Is er een witte in de buurt, dan ‘slaafs’ spreken.

Het verhaal volgt deels dat van Twain’s roman en ook qua stijl zijn er veel overeenkomsten. Veel vlotte dialogen, vaak komisch van aard. Dit is zo’n boek waarbij je je er regelmatig op betrapt dat je op het verkeerde moment lacht.

Everett doet het razend slim. Zo is een van de rode draden in het boek dat James om de haverklap verkleumd is door regen of een ander nat pak. Wat dus helemaal niet grappig is, maar toch – en ja, hoor, hij heeft weer een nat pak. En om de snelle wisseling van taal valt ook vaak te lachen. Om de idiote figuren die in de roman voorkomen ook.

Het is en blijft een avonturenroman, maar deze is zo schrijnend en huiveringwekkend – lynchpartijen, verkrachtingen, martelingen, dood en verderf – dat er van de vrolijkheid die enigszins inherent is aan de term ‘avonturenroman’ weinig over blijft. En toch is James dat ook. Door de dialogen, door de knipoog naar James Bond aan het eind.

Een ontregelende roman door hoe Everett de zware boodschap en de lichte toon met elkaar in balans houdt.

Maar dan, het n-woord. Daar gaan we weer.

Vertaler Peter Bergsma besluit zijn nawoord aldus: ‘Een laatste opmerking betreft het n-woord dat regelmatig in het boek voorkomt. De auteur hechtte eraan dat dit ook in de vertaling zou worden gehandhaafd, om die een even volledig en waarachtige weergaven van de toenmalige werkelijkheid te laten zijn als het origineel. In overleg met hem is daarop besloten het Engelse ‘nigger’ te gebruiken en niet het Nederlandse equivalent daarvan’.

Everett heeft het zo gewild dus.

De vraag is wel wat het Nederlandse equivalent van ‘nigger’ is. Is dat wel neger? In de eerder genoemde vertaling van De avonturen van Huckleberry Finn door Eugène Dabekaussen en Tilly Maters staat ‘nikker’. Was dat in 1997 nog het equivalent? Toen ik voor deze bespreking het boek nog weer eens las, trof het nare ‘nikker’ me veel harder dan ‘neger’. Met die harde dubbele k, die ook het Amerikaans niet heeft, is het een confronterend rotwoord. Het maakt deze De avonturen van Huckleberry Finn haast onleesbaar.

Maar goed, ’nigger’ in James blijft een Fremdkörper. Een Engels woord gebruiken om een Nederlands woord te vermijden, het doet geforceerd aan. Is het dan minder erg, terwijl hetzelfde wordt bedoeld?

Het is het volgende hoofdstuk in hoe verkrampt er in de Nederlandse boekenwereld wordt omgegaan met het n-woord. Ik schreef daar al eens een blog over.

Daarna is er nog iets voorgevallen met het n-woord. ‘Neger’ kwam voor in Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Wie het luisterboek beluistert, hoort het hem ook zeggen. In de nieuwe uitgave van het boek, ter gelegenheid van de actie Heel Nederland Leest, is dat stilletjes gewijzigd in ‘zwarte man’ en even verderop in ‘zwarte’. De toenmalige werkelijkheid – deze term houden we erin – moest worden aangepast aan de mores van nu.

Desgevraagd zei Tommy Wieringa dat hij een term wil vermijden als die kwetsend wordt ervaren. ‘Zwarte’ vond ik op die plek zelfs beter,’ zei hij in Enschede.

Wordt vervolgd in januari. Dan verschijnt Mordechai, de nieuwe roman van Marcel Möring. Hij is van De Bezige Bij naar Prometheus overgestapt toen De Bij hem het woord ‘neger’ wilde laten vervangen door ‘zwarte man’.

Dat heeft Möring geweigerd. In januari wordt duidelijk hoe essentieel dat woord is voor de roman. Op de al verspreide achterkant staat: ‘Mordechai Gompertz is de grootste schrijver die Nederland ooit heeft voortgebracht. (…). Hij is ongrijpbaar en onaantastbaar. Tot op een dag een woord in het verkeerde keelgat schiet. Een woord waarover iemand als hij zich niet druk zou hoeven te maken’.

Wat dan weer doet denken aan Philip Roth’s The Human Stain, waar een hoogleraar, die zelf heeft verzwegen dat hij van deels zwarte afkomst is, een woord gebruikt dat voor tweeërlei uitleg vatbaar is. En dan is het nooit de meest positieve variant die het pleit wint.

Percival Everett: James. Vertaling: Peter Bergsma. Uitgeverij Atlas Contact.

Foto Oxalis