Veel blijft onuitgesproken in de zachtaardige roman Hé goedemorgen, hoe gaat het? waarvoor Martina Hefter vorig jaar met de Deutscher Buchpreis werd beloond. ,,Op het punt waar men geen antwoorden meer kan geven, begint voor mij de kunst.”
In Hé goedemorgen, hoe gaat het?’, de roman waarmee Martina Hefter vorig jaar de Deutscher Buchpreis heeft gewonnen, de belangrijkste literatuurprijs van Duitsland, wint een schrijver een van de belangrijkste literatuurprijzen van Duitsland. Martina Hefter knikt en glimlacht breeduit. ,,Eigenlijk heel grappig, je bedenkt het niet.”
Ze heeft het dan ook inderdaad niet bedacht. Met eerder werk had ze al eens een prijs gewonnen, maar de treinreis naar de prijsuitreiking was destijds bepaald niet vlot verlopen. Ze besloot dat in deze roman te gebruiken. Haar man beweegt zich, net als de echtgenoot in de roman, met een rolstoel. ,,En dan moet je wachten tot iemand van Deutsche Bahn je komt helpen. Je raadt het al, die kwam te laat. Zo heb ik het in mijn boek verwerkt, in werkelijkheid gingen mijn man en ik op de dag van de prijsuitreiking naar Frankfurt. Ik wist nog niet wie de prijs zou ontvangen. We wilden uitstappen, maar er kwam geen hulp en mijn man kon er niet uit.”
‘Meer fictie dan auto’
Ja, in Hé goedemorgen, hoe gaat het? heeft Martina Hefter (1965) veel van haar eigen leven verwerkt. De subtiele roman is een fijn voorbeeld van autofictie. ,,Ja, maar ik wilde net iets meer fictie dan auto.”
Het is het verhaal van Juno, een vrouw die actief is in de balletwereld, gehuwd is met Jupiter, een man met een toenemende lichamelijke beperking (maar succesvol als schrijver, in de roman is hij het die de eerdergenoemde prijs wint) en ’s nachts, wanneer ze vaak niet kan slapen, via Instagram chat met zogeheten lovescammers. Dat zijn mannen, vaak uit verre oorden, die contact zoeken met eenzame westerse vrouwen, ze inpalmen met loze beloften en uiteindelijk komen met het verzoek om geld over te maken. Veel geld.
Juno weet hoe het werkt, ze is op haar hoede. Sterker nog, na een tijdje is zij het die mooie verhalen en andere leugens opdist. De man met wie ze het vaakst contact heeft, heet Benu, een Nigeriaan. Zijn bedelverzoek komt almaar niet, wat hun relatie anders maakt. Tot Juno hem begint te missen.
,,Dat is het achtergrondverhaal, dat ze liefdesoplichters met leugens beantwoordt. En Benu en zij, misschien is het wel een groot toeval dat ze elkaar ontmoeten. Benu doorziet haar, hij gelooft niet eens wat ze schrijft, maar vindt het grappig. Ik heb me onder het schrijven steeds afgevraagd of het twee zielsverwanten zijn. Maar dat wordt nooit in de roman gezegd of zelfs maar gesuggereerd.”
‘Ben ik ooit bedrogen door mensen die ik blindelings vertrouwde?’
Zoals er wel meer in deze zachtaardige roman onuitgesproken blijft. ,,Misschien is hij – je weet het pas aan het einde – toch een slechterik? Of is hij een compleet verloren ziel? Is hij eigenlijk wel een aardig persoon? Ik denk het wel, maar ik wilde het een beetje open laten. Want je weet niet alles over de mensen die je in je leven hebt ontmoet. Deze vragen kwamen steeds vaker bij me op. Weet ik eigenlijk wel of ik iemand echt aardig vond en blindelings vertrouwde, of niet? En ben ik ooit bedrogen door mensen die ik blindelings vertrouwde? Dat vond ik opeens heel belangrijk. Hoe zijn onze relaties? Hoeveel kunnen we elkaar eigenlijk vertrouwen? Het zijn bijna morele en filosofische vragen. Het zijn vragen die je jezelf eerder stelt, als je elkaar ontmoet op de manier van Juno en Benu. In het normale leven komt het niet eens bij je op.”
,,En Juno heeft er al mee te maken gehad, en dus is ze, door een soort voorkennis, bijna bevooroordeeld. En misschien is ze te achterdochtig door al die informatie. En dat was ook iets wat me zorgen baarde: in hoeverre weerhoudt een overvloed aan informatie ons er soms van om onbevooroordeeld op iets te reageren?”
De nieuwsgierigheid van Juno komt mede door haar achtergrond van performancekunstenaar. Wellicht kan ze er professioneel iets mee. ,,Vanuit dat perspectief is het interessant materiaal voor haar. En tegelijkertijd voelt ze zich schuldig omdat het weliswaar materiaal is, maar dat hij in de eerste plaats een echt persoon of je die nou vertrouwt of niet. En kun je dat gewoon als materiaal gebruiken? Mag dat in een boek zonder dat hij het weet? Ik ben nog steeds in dubio, eigenlijk.”
(tekst gaat door onder de illustratie)

‘Juno is heel moreel. Ik vind dat ook goed’
Martina Hefter heeft Benu samengesteld uit een aantal mannen met wie ze heeft gechat. Desondanks is ze heel streng geweest voor zichzelf en spreekt van ‘uitbuiting’ als ze naar haar smaak te veel persoonlijke informatie in de roman zou hebben verwerkt. ,,Ik kon het deze persoon echt niet vragen en ik denk dat het belangrijk voor me was dat ik hem op geen enkele manier blootstelde, dat ik niet persoonlijk werd, dat ik alleen schreef wat Juno over hem weet. Het gevoel van uitbuiting komt bij Juno op omdat ze er op den duur spijt van heeft dat ze in het begin tegen hem heeft gelogen. Dus ze is heel moreel. Ik vind dat ook goed. Ze stelt hoge eisen aan zichzelf. Er is die beroemde uitspraak van Adorno, die me in dit verband vaak te binnen schiet: ‘Er is geen goed leven in het verkeerde’. Eigenlijk vat het het wel een beetje samen.”
Wat ook onbesproken blijft, is wat Jupiter weet, de man van Juno, die zij zo liefdevol verzorgt, maar ’s nachts zijn er die chats. ,,Ze vertelt hem niets. Misschien vermoedt hij zoiets. Wat doet ze nou uiteindelijk? Weinig, toch? Nou, ik denk niet dat Jupiter verbaasd zou zijn als ze het hem zou vertellen. Hij zou hij zeggen: ‘Ja, dat past bij je.’ En toch heeft Juno een soort, misschien sociale schaamte, omdat ze dit soort chats over het algemeen niet goedkeurt. Voor haar is het bijna alsof ze hem bedriegt. Ook al weet ze dat ze het niet doet.”
Hefter heeft het open gelaten, je kunt ook zeggen: ze laat het aan de lezer over. ,,De plot is slechts een fragment van een verhaal dat zich in de verbeelding van de lezer voortzet. Het staat niet opgeschreven in de roman, maar misschien loopt het door. En misschien zegt Juno dat later, op een later tijdstip. Na de roman. Ook omdat ik als auteur ook veel vragen niet beantwoorden kan. Eigenlijk is dat voor mij precies het punt waar de kunst begint: waar men geen antwoorden meer geven kan.”
Mythologie? Ik vind Juno zo mooi, een vrouwennaam die eindigt op o
Juno en Jupiter. De vrouw en de man. Natuurlijk is er de verwijzing naar de mythologische figuren met deze namen. Jupiter als de oppergod, Juno zijn vrouw.
Wat opvalt: hoe vaak Juno, de vrouw in de roman, op de grond ligt en naar de sterren staart. Met het mooie beeld dat ze beseft dat zij in Duitsland en Benu in Nigeria vanuit andere hoeken naar de sterrenbeelden kijken. ,,Dat was goed om onze eurocentrische wereldbeschouwing te laten zien. En de namen, tja, ik heb eerst helemaal niet aan de mythologie gedacht. Ik vind Juno zo mooi, een vrouwennaam die eindigt op o. Toen kwam via de associatie Jupiter. Kon dat? Soms moet je op zaken vertrouwen voordat je weet waarom je het zo doet. Ik kon het altijd nog veranderen. En met de sterrenbeelden erbij klopte het bovendien.”
,,Ook niet onbelangrijk: door namen te gebruiken voor dit deels autofictieve verhaal ontstond er precies genoeg distantie tussen de personages en mij.”
,,Waarna het ook nog eens zo uitkwam dat de rollen van Juno en Jupiter onderling omgeruild zijn. Waar in de mythe Juno thuis is, gaat ze hier steeds op pad en Jupiter, die in de mythe steeds weg is, blijft thuis. Ik heb hun goddelijke status weggenomen door Jupiter naar de tandarts te laten gaan waarvoor ze buren moeten inschakelen om zijn rolstoel naar beneden te krijgen. En Juno moet naar de winkel om toiletpapier te halen. Een godin die wc-papier moet gaan kopen im de avondwinkel, oké! Der Alltag.”
Geen tijd voor spanning rond de Deutscher Buchpreis
Martina Hefter publiceerde eerder al vijf dichtbundels en drie romans, en ze is danseres annex performancekunstenaar. Ze had helemaal geen tijd voor spanning rond de Deutscher Buchpreis. ,,Ik had voor het eerst een productie met Schauspiel Leipzig. Normaal gesproken zijn we een onafhankelijk gezelschap, maar dit was de eerste productie met een vast theater. Normaal gesproken zouden we later zijn begonnen, maar daarom was ik eigenlijk de hele tijd vóór de Buchpreis nog bezig met dit stuk. We moesten kostuums, decorontwerp en andere zaken regelen, en ik schreef de tekst voor het stuk in de zomer, enzovoort.”
Veelzijdigheid voorop dus. Ook in de werkwijze rond de verschillende soorten teksten die ze schrijft. Soms begint een idee als een gedicht en wordt het toneel of een roman of andersom, en dat in allerlei variaties. Vandaar dat in Hé goedemorgen, hoe gaat het? allerlei soorten teksten voorkomen, naast de verteltekst de Instagram-chats met name. Soms springen zinnen in, soms zien alinea’s eruit als gedichten. ,,Op een gegeven moment vond mijn redacteur dat het welletjes was, anders had ik het nog veel verder doorgevoerd.”
‘Taal kan de ‘zwakke plekken’ in ons denken blootleggen’
,,Ik vind het leuk dat je aan het begin niet echt weet waar je mee bezig bent. Het kan van vorm tot vorm veranderen. Voordat ik begon met werken, was het altijd duidelijk dat ik lange gedichten schreef. Maar wat de dramaturgie en de plot betreft, is het niet meer zo vrij. Een gedicht is vrijer. Bij een gedicht hoef ik geen verhaal te vertellen als ik dat niet wil. Dat zou je ook in een roman kunnen doen, maar ik denk niet dat dat is wat ik in een roman wilde. Op elk niveau is er een verhaallijn. Hier was een plot nodig. Ik vertel over een aantal kleine, individuele voorvallen. Er zitten veel kleine verhalen in het grote verhaal.”
Opmerkelijk is dat ze in de bedankjes achterin vermeldt dat ze veel heeft gehad aan een sensitivityreader. Die hebben over het algemeen geen beste naam omdat ze elke passage die ook maar enigszins gevoelig kan liggen liefst uit de tekst willen halen. Om protesten of zelfs rechtszaken tegen te gaan.
De andere kant van een sensitivityreader
,,Maar er is ook een andere kant aan een sensitivityreader”, merkt Hefter op. Hij heeft juist gezegd dat Juno bijvoorbeeld toen het ging om Nigeria meer informatie zou moeten geven over het land. ,,Een mooie gedachte, toch? Je kunt niet over Nigeria schrijven en het bij drie zinnen laten. De kunst is daarbij niet in cliches te vervallen. Neem Kenia, waar denken wij westerlingen dan aan? Olifanten, Kilimanjaro, marathonlopers. Dat dus niet.”
In het boek schrijft ze over sensitivityreader Patrice Lipeb: ‘Hij wees me op verborgen machtsverschillen en vormen van discriminatie waar ik me niet van bewust was. Taal kan de ‘zwakke plekken’ in ons denken blootleggen die we zelf niet altijd zien.’
‘Schrijvers, als Günter Grass, waren volkomen
oninteressante mannen in morsige jasjes’
Wanneer wist ze eigenlijk dat ze, naast alle andere vormen van kunst waar ze mee bezig was, ook schrijver was? ,,Grappig! Schrijver.” Het interview is in het Duits. Ze proeft het Duitse woord – Schriftsteller – nog eens op haar tong en trekt haar neus op. ,,Als kind schreef ik al gedichten, hield ik me veel met taal bezig. Schrijvers waren mannen als Günter Grass: volkomen oninteressante mannen in morsige jasjes, zoals politici uit die tijd. Ik ging schrijven studeren aan de universiteit, maar een theoreticus ben ik niet; ik studeerde dans. Toch vond ik het ineens echt geweldig. Maar ik had nooit het plan om iets te publiceren, maar ik wilde het wel. Pas toen ik mijn eerste boek publiceerde, besefte ik: ja, inderdaad, ik wil het, ik wil schrijven. Maar ik heb de term ‘schrijver’ lange tijd niet eens gebruikt. ‘Auteur’ is niet zo’n slecht, want ik schrijf ook andere teksten. Sindsdien zeg ik dat ik een dichter ben, wat natuurlijk niet meer klopt. Dus, tja.”
Martina Hefter: Hé goedemorgen, hoe gaat het? Vertaling: Lotte Lentes. Uitgeverij Lebowski.