Darmen, fecesdonatie, oesters en andere schelpdieren, een dode in de modder van het wad, colitis. Veel ontrekt zich aan het zicht in Autopsie, de tweede roman van Jilt Jorritsma, maar de lezer kan er zich gemakkelijk een beeld bij vormen.
Anders dan de plaatsnaam doet vermoeden is Moddergat een keurig aangeharkt, pittoresk klein dorp nabij het Lauwersmeer. Geen plek waar je meteen een plaats delict van een moord vermoedt, maar waar doe je dat eigenlijk wel aan de boorden van de Waddenzee? Wat niet wil zeggen dat Moddergat, dat met Paesens een tweelingdorp vormt, niet door de dood is getekend. Op een fatale dag in 1883 voeren 22 schepen uit met 109 vissers. De storm eiste 83 levens, van de schepen kwamen er maar vijf terug.
Onvoorstelbare getallen, onvoorstelbaar leed.
In de zee, op het wad hier, maar dan in de roman Autopsie van Jilt Jorritsma (1991), wordt het stoffelijk overschot van een vrouw gevonden. Het is Mette, de zus van Riene en Brecht Brun. Ze staan voor een raadsel. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Is het zelfmoord, is het moord, is het een ongeluk? En ze kon zo goed zwemmen, en ze kende het wad, inclusief de gevaren.
Zo klinkt het alsof Autopsie een thriller is. Dat is de roman dus niet. Het is een vernuftige roman over familierelaties – Riene en Brecht komen om en om aan het woord of zijn het onderwerp van de hoofdstukken – en over zien en gezien worden, en daarmee over identiteit, over rouw en ook over lichamelijke aandoeningen.
De familie wordt geplaagd door de darmziekte colitis, zowel Brecht, docente in Friesland, als Riene, als sociaal geograaf betrokken bij een project in New York, lijdt eraan. Hun moeder ook. Evenals Brecht’s zoontje Jarre, zo lijkt het, want ook bij hem vult zijn onderbroek zich vaak met poep, en slijm toen hij nog jonger was. Deze lichamelijke afscheiding zorgt ook voor een sociale afscheiding.
Anderzins bindt poep de zussen ook.
‘Ik was twaalf, Brecht bijna elf. Papa reed ons naar het ziekenhuis. Gespannen namen we plaats in bedden die licht achterover helden. Een internist bracht via onze neus een slangetje in waardoor de poep die Mette eerder had opgevangen langzaam naar onze dikke darm kroop.’ Voorbij de smaakpapillen, dus.
En een alinea verder: ‘Eenmaal in onze darmen aangekomen, moesten de bacteriën uit Mettes gezonde poep onze darmflora koloniseren, om een verstoord evenwicht te herstellen.’
Dit bestaat. In Leiden zetelt de Nederlandse Donor Feces Bank.
De associaties werken goed. Van poep, naar blubber, naar modder, naar het wad. De afdaling in water en in de darmen, poliepen. De geuren komen er als vanzelf bij. Ook het onderzoek dat Riene in New York uitvoert sluit hier op aan.
‘Zo kwam ik op het idee om op basis van bodemanalyses een reconstructie te maken van pretkoloniaal New York. Daaruit kon ik destilleren waar vroeger stroomgebieden, moerassen, kreken en andere watertjes hadden gezeten, en waar dieren zoals bevers, zwarte beren en oesters hadden geleefd. Ook al waren ze voor het blote oog niet meer te zien, hun sporen zaten nog verstopt in de bodem’.
Dan is de stap naar mosselen niet zo’n grote. Mossels, schelpen en oesters zijn rode draden in deze roman. Prachtig de scene waarin Riene oesters eet zoals hun vader ze klaarmaakte. ‘De voorkant van de schelp zet ik tegen mijn lippen. In één teug slurpt ik de glibberige inhoud naar binnen. Waarschijnlijk herinnert mijn slokdarm zich dit voedsel, want ik moet onmiddellijk kokhalzen als ik het diertje door mijn keel voel glijden.
Er komt niets omhoog.
De zoete, zilte smaak van het was mengt zich met mijn speeksel’.
Een volgende oester, met whisky en sinaasappelsap, herinnert haar aan de smaak van haar oud-vriendin. ‘Heel even is het alsof mijn gezicht weer tussen haar benen ligt’.
In een eerder citaat stond: ‘het blote oog’.
Autopsie gaat over ook zien en kijken. De andere betekenis van autopsie, zo schrijft Jorritsma, is ‘met eigen ogen zien’.
In een verdiepend verhaal over het project waar Riene in New York bij betrokken is, gaat het over plattegronden. De plattegrond van Tenochtitlan in Mexico lijkt op een oogbol. Daar hoort het verhaal bij de astronoom Percival Lowell, die meende lijnen te ontwaren op het oppervlak van Venus. Het bleken bij nadere beschouwing stofjes op zijn eigen netvlies te zijn geweest. Niet zien wat je denkt te zien.
Bij deze zin van Brecht: ‘Gezien wat niet door ogen gevat kon worden, waar iedere getuigenis afbreuk aan deed’ realiseer je je hoeveel van Autopsie zich buiten het zicht afspeelt. Alle processen in het lichaam tot aan de raadselachtige dood van Mette. Er is soms een lijkschouwing nodig voor autopsie, om met eigen ogen te zien wat er is gebeurd en hoe het zit. Als het dan al duidelijk wordt.
In Jorritsma’s debuut, Was, verschenen in 2021, ging het ook deels over zien. Bijvoorbeeld over déjà vu en de tegenhanger jamais vu: ‘Wat letterlijk ‘nooit gezien’ betekent. In het geval van het jamais vu raak je ineens vervreemd van een omgeving die je bekend zou moeten voorkomen, alsof je hersens zijn gereset’.
Mette leed aan depersonalisatie, het gevoel dat je lichaam en je gedachten niet van jezelf zijn. Wat herinnert aan een passage in Was, waar het gaat over het ontstaan van het menselijk bewustzijn. ‘Honderden, zelfs duizenden jaren lang heeft de mens zichzelf nooit los gezien van de natuur, zijn lichaam was verweven met de wereld die hem omringde. (…) Geleidelijk ontstond er in ons denken een scheiding tussen de mensen en zijn omgeving.’
Dit gaat wellicht wat ver, terwijl in Autopsie op zich al zo veel dwarsverbanden worden gelegd. Er zitten ook nog actueel-maatschappelijke verhaallijnen in.
Rond Brecht. Tijdens een les meent ze dat een leerling Hitler citeert, Hitler die dan weer in Jurre lijkt te zitten, roept het jongetje zelf.
Rond Riene, die in de mail bestookt wordt door racistische citaten van de eerste Hollanders die New York in bezit hadden.
Razend knap hoe Jilt Jorritsma dit binnen het verband van een strakke roman van 232 pagina’s bij elkaar heeft geschreven en gehouden.
Jilt Jorritsma: Autopsie. Das Mag
Zie ook: https://verstwee.nl/wp-admin/post.php?post=3693&action=edit