David Szalay schrijft in een uitgebotte, koele, registrerende stijl. Hij is wars van psychologie en empatisch wordt het portret van een Hongaarse Mann ohne Eigenschaften in de roman Het vlees dan ook niet. Maar het werkt wel.

Wat literatuur vermag. Ik las, happend naar adem, de nieuwe roman van Auke Hulst: Tandenjager – de recensie volgt nog. Een feest van taal, Hulst heeft een ongekende groot vocabulaire tot zijn beschikking en hij speelt alle mogelijkheden uit. Shortlistmateriaal, al moeten we natuurlijk niet steeds in competities denken als het over goede literatuur gaat.

Hoe scherp het contrast met Het vlees, de nieuwe roman van de in Canada geboren Hongaars-Engelse auteur David Szalay (51). Toch even competitiegeschiedenis: hij stond ooit op de shortlist van de Booker met Wat een man is.
Sober, koel, uitgebeend en vooral registrerend, op het journalistieke af, is de stijl die hij hanteert om een – desondanks – aangrijpend portret te schetsen van István, een Hongaar die zich door het leven laat slepen. Hij doet weinig pogingen om zelf zijn lot in handen te nemen en zo wordt hij een speelbal.

In een interview heeft Szalay gezegd dat in deze roman een verhalenbundel verborgen zit. Terwijl het toch echt en heus een roman is, natuurlijk opgebouwd uit hoofdstukken (keurig 10) met chronologische verhalen, maar de samenhang is overduidelijk. We hoeven daarvoor alleen maar naar het eerste en laatste hoofdstuk te kijken. De ervaringen spiegelen elkaar.

In het eerste hoofdstuk heeft hij zijn eerste seksuele avontuur wanneer hij als 15-jarige stapje voor stapje wordt verleid door een oudere vrouw die gretig van zijn onervaren diensten gebruik maakt, maar zodra István gevoelens vertoont en zelfs tegen haar zegt dat hij van haar houdt, beëindigt zij de affaire. Waarna de jongen iets fataals aanricht wat maakt dat hij in de gevangenis belandt en dat is het begin van een levenslange reis langs meedogenloze plekken en vage beroepen. Zijn moeder die een baantje voor hem vindt – dat werk. Later: loopgraven, nachtclubs, stripclubs. Naast uitsmijter bij een stripclub in Soho is hij echtgenoot en wordt hij weduwnaar. Alles voltrekt zich rond hem.

Alles volgens de les in hoofdstuk 1: vertoon geen gevoelens – de toon voor de roman is gezet.

In de laatste hoofdstukken heeft hij een verhouding met een vrouw.

‘Een paar dagen later hebben ze voor het eerst seks. Hij weet niet goed waarom.’

Ze zet er een punt achter, voordat haar man erachter komt. Maar goed ook, denkt de lezer die zich herinnert hoe het met de man in het eerste hoofdstuk is afgelopen. Mooi detail in de spiegeling: die vrouw vertelt dat ze 15 was toen haar dochter werd geboren, een leeftijd die we eerder lazen. Nu is zij het die zegt dat zij van István houdt.

En zo zit Het vlees geraffineerd in elkaar. Met zowaar – gezien de sobere stijl zeer opvallend – tegen het eind een cesuur in de opmaak. Na een auto-ongeluk blijven twee pagina’s wit, gevolgd door vier regels: machteloos blijft hij de hele nacht zo zitten. Dan begint, na drie lege pagina’s hoofdstuk 9. Zo gauw pagina’s wit of zwart zijn, is de gedachte aan Laurence Sterne nooit ver weg, maar anders dan Tristam Shandy is István een man van weinig initiatieven. De slotzin leert dat hij sindsdien alleen woont. Dat vindt hij vast prima.

David Szalay: Het vlees. Vertaling: Auke Leistra. 343 p’s. Nijgh & Van Ditmar.

foto: Tom Mrazek