Kun je loskomen van je familie en een oude traditie? Ernest van der Kwast vraagt het zich af in De ijsmakers, een betoverende roman rond vijf generaties ijsbereiders. Hij kreeg er de Diorapthe Literatourprijs 2016 voor.
Hier een interview bij het verschijnen van deze ‘unieke roman over familie en volwassenwording die zindert van sensualiteit, glinstert van hartstochtelijkheid en die een positief migratieverhaal vertelt’, aldus de jury.

In Longarone – Italië, vorige maand op de ijsbeurs, waren ze er allemaal. Paolo Mas, De Lorenzo, Talamini. ,,Ik sprak ze altijd in het ijsseizoen. Nu was het winter en waren ze heel ontspannen. Prachtige mensen.”
Ernest van der Kwast vertelde over zijn roman De IJsmakers. ,,Ze herkenden zich er in. Paolo De Mas bijvoorbeeld, zijn vader had een hekel aan ijs maken. Daardoor heeft Paolo zelf een ander vak gekozen. De ijssalon is nu van een neef.”
Hij las Giuseppe Olivo van ijssalon Venezia in Rotterdam – de man die hem inspireerde tot De ijsmakers – een stukje voor. ,,Zullen we nog even een ijsje eten?”, vroeg ik hem vervolgens. ‘Odio gelato’, zei hij, ‘Ik haat ijs’. Op een ijsbeurs hè! Hij wist het wel met een glimlach te brengen.”
Opnieuw hoorde Ernest van der Kwast prachtige verhalen. Over een ijssalon op het Noordereiland in Rotterdam waar zich tijdens de oorlog een belangrijk moment rond het bombardement van de stad heeft afgespeeld. Als hij dat had geweten… ,,Eigenlijk had ik nóg vijf jaar moeten wachten met De ijsmakers”, zucht hij. Maar hij meent het niet echt.

De IJsmakers is een wonderschoon verhaal rond vijf generaties ijsbereiders. Het dartelt van het nu en het hier, in Rotterdam naar heel vroeger in Italië, waar in het noorden de vallei van de ijsmakers ligt. De traditie van het bedenken van steeds mooiere smaken wordt generatie op generatie doorgegeven.
Daarmee gaat De IJsmakers over familiebanden, over vaderschap maar vooral over de broers Giovanni en Luca Talamini. Giovanni, de oudste, zou de ijssalon in Rotterdam moeten overnemen. Maar hij wordt geraakt door de literatuur en breekt met de traditie. Daardoor is Luca veroordeeld tot het slopende ritme van acht maanden ijs en vier maanden rust in Italië. Het maakt dat Giovanni een schuld heeft in te lossen bij zijn jongere broer.

De IJsmakers; het is alsof Ernest van der Kwast (34) een schrijversleven lang naar dit boek heeft toegewerkt. Misschien is dat wel zo, knikt hij. Maar tegelijk ook weer niet.
Het was 2002 toen Ernest van der Kwast naar Italië ging om te schrijven aan Mama Tandoori, zijn debuutroman. Hij kon logeren in Bolzano, bij een gravin die met een Nederlandse man is getrouwd. ,,Dat vertelde ik in de ijssalon in Rotterdam waar ik al kwam toen ik nog een klein jongetje was. ‘Als je je eenzaam voelt, kom dan bij ons’, zeiden Giuseppe en zijn vrouw Anita. Na twee weken alleen en de hele dag schrijven belde Ernest van der Kwast de Olivo’s. ‘Neem de trein naar Dobiacco, dan halen we je daar van het station’. ,,Giuseppe nam me mee in zijn witte landrover. We reden door de vallei van de ijsmakers. Families die overal in Europa ijssalons hadden, brachten daar de winter door. Toen ik bij de Olivo’s thuis aankwam stond de lasagne in de oven en lag er een kruik in bed. Ik moest blijven.” In die warme sfeer, zegt Ernest van der Kwast, vertelden Giuseppe en Anita hun familiegeschiedenis. ,,In de lente en zomer hadden ze hun ijssalon in Rotterdam en in de winter gingen ze terug naar Italië. Dat ritme is voor veel ijsmakers heel zwaar. Ik vond dat zo’n mooi gegeven. Ik heb er direct een column over geschreven.” Daarin noteerde hij: ‘ooit schrijf ik een roman over een ijsmaker die 57 jaar lang ijs heeft geschept maar ervan droomde uitvinder te worden’.
Het is Giuseppe – Beppi – Talamini in zijn boek geworden, de vader van Giovanni en Luca. ,,Met z’n gereedschap en het verlangen om iets te maken, iets uit te vinden. Maar hij moest ijs draaien.”

Twee hoofdstukken schreef hij meteen. ,,Maar ik was ook begonnen met Mama Tandoori. Ik ben met beide verhalen naar mijn uitgever gegaan. Hij vond dat ik eerst Mama Tandoori moest schrijven en moest experimenteren.” Mama Tandoori werd een bestseller. Ernest van der Kwast ziet het als een luchtig boek, dat neigt naar de karikatuur. ,,Zo’n moeder met haar deegroller; dat wilde ik in deze roman uit de weg gaan. Dezelfde vertellust moest het wel hebben.”
Meer nog dan Giovanna’s navel, de novelle die hij tussendoor schreef, heeft Ernest van der Kwast in De ijsmakers zijn stem gevonden. ,,Het is een huwelijk tussen Mama Tandoori en Giovanna’s navel. ,,De wervelwind van mijn doorbraak en het weidse uitzicht in de novelle.” Hij lacht. Bij het verschijnen van Mama Tandoori moest hij met journalisten steeds weer kip Tandoori eten. ,,Gelukkig houd ik meer van ijs.”
Tegenover de wereld van de ijsmakers zette Van der Kwast de poëzie. Het gaf hem de kans bundels vol gedichten te lezen. Antjie Krog, Lorca, Borges. Hij kon regels als ‘we wonen op goud, maar kunnen er niet bij’ schrijven, of ‘het is slechts weinigen gegeven de bliksem met de hand te vangen’. Hij knikt. ,,Dan héb je zoals Luca die prachtige vrouw en die ijssalon; of reis je zoals Giovanni de hele wereld over voor de literatuur; maar maakt het je ook echt gelukkig?” En, wat is de schoonheid van de letteren nog als je een kind verwekt?
In zekere zin heeft hij Giovanni naar zichzelf gemodelleerd. ,,Het gaat ook over mij. Mijn vriendin wilde kinderen, ik wilde wachten. Ik was bang voor wat kinderen met me zou doen. Ben ik niet veel te monomaan of te egoïstisch voor kinderen? Zou een leven met kinderen mij niet van het schrijven afhouden? Maar dan zie je dat kind en je omarmt het.” Dat heeft Giovanni ook. ,,Hij heeft gekozen voor een eenzaam leven. Dan verwekt hij een kind voor zijn broer die onvruchtbaar is en wordt hij vader. De deal is een beetje raar, maar het zet het allemaal op scherp. Het brengt de familie weer bij elkaar.”

Je wordt in een ijssalon geboren en je móet die zaak overnemen. Het juk van de traditie maakt dat er geen plaats is voor eigen dromen. Er zijn maar een paar slechte beroepen, zegt Ernest van der Kwast. ,,Bakker, slager, ijsmaker. Je ziet die beroepen kapot gaan omdat er geen opvolger is.”
In Italië sprak hij een jonge knul. ,,Zijn vader heeft een transportbedrijf en hij zit nu ook gewoon op de vrachtwagen. Zou zo’n jongen dat echt willen?”
Zelf heeft Ernest van der Kwast wel zijn dromen nagejaagd. ,,Mijn moeder wilde dat ik arts zou worden, net als mijn vader. Typisch Indiaas. Ik ben blij dat ik niet naar haar heb geluisterd.”