Nu de vertaling van zijn grote roman Alkibiades in Italië, het land waar hij sinds 2008 woont, een groot succes is, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer aan een volgend boek. Non-fictie dit keer. Aan zijn nieuw vormgegeven nieuwsbrief voegde hij het eerste hoofdstuk toe. Met toestemming van de auteur brengt VersTwee dit hoofdstuk als voorpublicatie.
Terugkeer naar Griekenland
Ilja Leonard Pfeijffer
Hoewel ik wel degelijk bevattelijk ben voor de vertraging aller dingen die Griekenland teweegbrengt, voor de sensatie van zorgeloosheid die zich in de gesmolten en verwaterde tijd uitstrekt tot zacht blauwende eilanden aan de horizon en voor de verleiding om op basis van de tastbare aanwezigheid van een geschiedenis van millennia te concluderen dat alles wat er te doen zou kunnen zijn in feite al lang geleden is gedaan, ben ik niet in de eerste plaats vanwege deze met overweldigende overtuigingskracht opgedrongen ledigheid verslingerd geraakt aan dat land. Hoewel ik het zonder meer als weldadig ervaar om mij over te geven aan de constatering dat ik er geen enkele moeite voor hoef te doen om de zon te laten ondergaan en de dag uit te leveren aan een avond waarin niets meer van de dag wordt verwacht, vormt deze gelijkmoedige kalmte niet de voornaamste reden waarom ik telkens weer naar Griekenland ben teruggekeerd.
Toen ik vroeger als student Klassieke Talen tijdens ieder zomerreces afreisde naar Hellas, begon ik al op Athens International Airport Eleftherios Venizelos met het wegdenken van alle architectuur en objecten die gebouwd of gemaakt waren na de vijfde eeuw voor Christus. In een niet bestaande taxi reed ik over verkeersaders die ik ontkende naar het Athene van Perikles, waar ik beter de weg kende dan in de Nederlandse slaapstad waar ik geboren ben. Wanneer ik daarna over de Peloponnesos reisde, door Boiotië, Lokris, Thessalië en naar de eilanden, was ik mij als enige in de bus of op de veerboot bewust van alle grenzen tussen de territoria van trotse, onafhankelijke stadstaten die wij passeerden en van de precaire allianties die wij met onze roekeloze reis op het spel zetten. Ik fluisterde de oude namen. Wanneer ik vanaf het overvolle strand vanonder mijn parasol uitkeek over de zee, stelde ik mij voor dat een vloot van triremen naderde. Wanneer ik in de gewijde vallei van Olympia was, of bij het orakel van Delphi of op het heilige eiland Delos, hoefde ik alleen maar de ruïnes heel te denken en alle toeristen in gedachten in chitons te hullen en in pelgrims te veranderen om te zijn thuisgekomen in de habitat van mijn ziel. Maar desondanks vormden de oude stenen, die het doel waren van mijn reizen, zelfs toen niet de kern van mijn geloof in Griekenland.
Van de ware oorzaak van mijn fascinatie voor Hellas werd ik mij ten volle bewust op zaterdag 6 mei 2023. Dat was de eerste dag van een vijfdaags verblijf in Athene ter voorbereiding op de verschijning van mijn historische roman over Alkibiades. De dag daarna zou een selecte groep Nederlandse en Belgische journalisten zich bij mij voegen voor interviews en een rondleiding langs de historische locaties die in mijn boek een rol spelen. Op die zaterdag bezocht ik diezelfde locaties alvast samen met de Nederlandse fotografe Keke Keukelaar met het doel om de respectievelijke beeldredacties te voorzien van flatterende portretten van mij met de echte, historisch verantwoorde zuilen op de achtergrond.
Tegen het einde van de middag maakten we foto’s op de agora. Dat is een plek die als weinige andere garant staat voor de zogenaamde historische sensatie, die inhoudt dat je wordt overvallen door het gevoel dat je de geschiedenis kunt aanraken. De agora van Athene is een plek waar Alkibiades met zekerheid vaak heeft rondgelopen. We zouden er bij wijze van spreken op zoek kunnen gaan naar de afdrukken van zijn sandalen.
Na afloop van de photoshoot gingen we, alvorens verder te lopen naar de Pnyx voor de laatste sessie van de dag, iets drinken op een van de tientallen toeristenterrasjes op Odos Adrianou. Terwijl wij daar zaten uit te rusten en onze blik lieten waren over het uitzicht op de agora en de Akropolis die daarachter oprees, dacht ik de verplichte gedachte dat het toch geweldig was dat dat allemaal nog bestond. Maar tegelijkertijd begon de onvermijdelijke conclusie zich aan mij op te dringen dat alles wat ik daar zag voornamelijk heel erg kapot was. Ik vroeg ik af wat Alkibiades zou denken als hij op dat moment tegenover mij zat in plaats van Keke en geconfronteerd werd met datzelfde uitzicht. Ik wist zeker dat hij in tranen zou uitbarsten. Het hart van zijn machtige thuisstad was vermorzeld door de tijd. Schamele ruïnes getuigden meer van totale destructie dan van vroegere grandeur. Zijn wereld bestaat uitsluitend nog op een manier die heel erg benadrukt dat deze niet meer bestaat.
En toen besefte ik wat ik eigenlijk altijd heb geweten. De oude wereld, die ik zo innig liefheb, waarin ik mij thuis voel en waarnaar ik telkens weer op zoek ging wanneer ik naar Griekenland afreisde, is een wereld van woorden. De agora die ik bezoek wanneer ik de agora bezoek, is de agora van Thucydides en Plato, aan de voet van de Areopagos van Aischylos en de majestueuze Akropolis die door iedereen is beschreven. Anders dan de oude stad zelf zijn de woorden die haar evoceren niet kapot of beschadigd. Vele geschriften zijn verloren gegaan, dat wel, maar wat ons is overgeleverd, spreekt onveranderd luid en duidelijk met de stemmen van toen. Dat is de ware historische sensatie, dat je, wanneer je jezelf de gunst hebt bewezen om te hebben geleerd die teksten in de originele taal te lezen, zonder tussenkomst van enig intermediair of filter direct in contact treedt met de gedachten van een mens die tweeënhalfduizend jaar geleden heeft geleefd.
Griekenland is een land waaruit verhalen opwalmen. Dat is de reden waarom ik mij er thuis voel. Die verhalen geven betekenis aan de banale realiteit van een land dat voor een derde van zijn Bruto Nationaal Product afhankelijk is van toerisme. De luie leegte vult zich met mythen en historie, zoals een strandbal zich vult met adem om zichzelf als strandbal te realiseren. Zelfs een ordinaire badplaats kan in Griekenland een oude naam dragen die de gezangen van helden oproept.
Ik herinner mij dat ik een keer over de E75 van Thessaloniki naar Athene reed en dat ik op een gegeven moment de afslag Thebe zag. Ik wilde niet naar Thebe, want ik had andere plannen en ik wist dat het hedendaagse Thebe een weinig idyllische, moderne stad is van zonovergoten cement en smeltend asfalt, maar alleen al door het zien van de richtingwijzer met de heilige naam van het zevenpoortige Thebe barstte er een vuurwerkshow van verhalen los in mijn hoofd, van Kadmos die de drakentanden zaaide, zijn huwelijk met Harmonia, waarbij alle goden aanwezig waren, de vloek van haar halssieraad, Kadmos’ dochter Semele, die de moeder werd van Dionysos, zijn kleinzoon Pentheus, die door de Bacchanten aan stukken werd gescheurd, Oidipous, die zijn vader vermoordde, het raadsel van de Sphinx oploste en zijn moeder huwde, de zoons van Oidipous die zich tegen elkaar keerden en elkaar doodden op het slagveld, hun zus Antigone, die levend werd ingemetseld omdat zij ook haar broer die de stad had verraden een begrafenis gunde en de geboorte van Herakles, die de slangen van Hera wurgde in zijn wiegje. Dit Thebe was de stad van de dichter Pindaros en van de veldheer Epaminondas, de aanvoerder van de Heilige Schare, het onoverwinnelijke militaire keurkorps van honderdvijftig homoseksuele liefdesparen. Het was de stad die de erfvijand was van Athene, die de kant van de Perzen koos tijdens de invasie van Xerxes en die uiteindelijk door Alexander de Grote werd vernietigd. Dit alles bij elkaar was de betekenis van de richtingwijzer bij afslag 31 van de E75, waaraan ik in luttele seconden voorbij raasde.
Maar daarvoor hoefde ik niet naar Griekenland, hoor ik iemand zeggen. Als het mij louter om de verhalen gaat, zou ik net zo goed of beter thuis kunnen blijven, waar ik mijn antieke, notenhouten boekenkast weet, waarin de teksten die de oude verhalen vertellen in wetenschappelijk verantwoorde edities chronologisch geordend staan uitgestald. Het lijkt zonderling om in een overvol vliegtuig te willen afreizen naar het niet langer bestaande decor van de boeken die ik in mijn huis comfortabel binnen handbereik heb.
Dit is waar, maar er is ook een alternatieve waarheid. Het fenomeen dat een goed verhaal de werkelijkheid overvleugelt en tijdelijk overbodig maakt, is mij bekend van mijn dankbaarste lectuur en buitengewoon dierbaar, maar het verschijnsel waarover ik het heb en dat mij telkens weer naar Griekenland lokt, wordt nu juist gekenmerkt door interactie van verhalen met de werkelijke wereld. Wat mij fascineert, is het vermogen van verhalen om de zichtbare en tastbare werkelijkheid te veranderen.
Ik druk mij onzorgvuldig uit. Het behelst meer dan een fascinatie. Als het mij voor een moment is toegestaan om mijn referentiekader te ontlenen aan de bekende klaagzang over de onttoverde wereld, zou ik zeggen dat ik in Griekenland de verloren gewaande magie kan ervaren van grote verhalen die diepgang, mysterie en zin toevoegen aan de banaliteit van de verifieerbare feiten. En dat vind ik niet alleen interessant, zoals ik geboeid kan raken door optisch bedrog, maar dat beleef ik ook als een verademing. Ik kan niet anders zeggen. Wanneer ik met recht mag bedenken dat zich oude verhalen verbergen onder de alledaagse oppervlakkigheid die ik gedwongen word te aanschouwen, voel ik mij opgelucht en getroost.
‘Sub diversis speciebus,’ zegt Thomas van Aquino in zijn Lauda Sion Salvatorem, ‘signis tantum et non rebus, latent res eximiae.’ Onder verschillende verschijningsvormen, die slechts tekenen zijn en niet de zaak zelf, gaan ongelooflijke dingen schuil. In deze wereld, waaruit we de goden en God hebben verjaagd en die ons sindsdien leger voorkomt dan een strandbal en platter dan een pizza, word ik en velen met mij beheerst door het verlangen om een glimp te mogen opvangen van enige vorm van betekenis. Daarom ben ik en velen met mij tegen beter weten in bevattelijk voor de gedachte dat de dingen niet zijn wat zij lijken en dat er achter de dingen veel grotere dingen schuilgaan. We hebben ons geloof in de grote verhalen verloren, zoals dikwijls wordt beweerd, maar die bevrijding van dogma’s en ideologie, die met zekerheid vooral positief te duiden is, heeft ook een gemis veroorzaakt, dat wij als leegte ervaren en dat zich uitsluitend door grote geheime verhalen laat lenigen. Wanneer ik in Griekenland luister naar de mythen en historie die ruisen onder ruïnes en in de oude klank van plaatsnamen, vult deze oppervlakkigheid, die wij met pijn en moeite hebben bevochten op ons bijgeloof, zich opnieuw met verhalen en soms meen ik de echo te horen van het afscheid van de goden.
Eerlijkheidshalve moet ik hieraan toevoegen dat ik het als een bevredigende bijkomstigheid ervaar dat ik mag vermoeden op de plek waar ik ben de enige of een van de zeer weinigen te zijn die deze diepere waarheid onder de waarheid vermag te doorgronden. Dat vermoeden verschaft mij die trotse droefenis die meewarig het hoofd schudt bij het besef van de onwetendheid van de mensen en die een man voor het overige zo mooi doet zwijgen.
(Copyright Ilja Leonard Pfeijffer)
——————————————————————————————————————–
Aanmelden voor de nieuwsbrief van Ilja Leonard Pfeijffer kan hier:
https://web.emsnd.net/c2a60248-a8e9-11ef-a51c-1f91cea84d6c/subscribe

Het amfitheater van Delos. Foto: Giovanni