Vijftig jaar geleden verdween de conceptueel kunstenaar Bas Jan Ader op de Atlantische Oceaan. De manier waarop – zijn zeilbootje werd leeg aangetroffen – werkte de mythe in de hand dat hij mogelijk nog zou leven en van de verdwijning het ultieme kunstwerk had gemaakt. Niet verdwenen is de inspiratie van zijn werk.
Het is tijd om terug te keren naar Blue Ruin, de roman van Hari Kunzru uit 2024. Het moet er nog één keer over gaan, nadat het er al een paar maal over ging, want het laat me niet los. Gedachten verwijlen bij het boek. Toch is het maar een kleine opmerking op pagina 142 waar het allemaal op terug te voeren is.
Protagonist Jay brengt in coronatijd pakketten met levensmiddelen rond in en buiten New York. Op een dag, op de eerste pagina van de roman, blijkt een oude liefde van hem te wonen op het aangegeven adres in een omheind park: Alice. Ondanks de mondkapjes herkennen ze elkaar direct. Engelsman Jay was in de tijd dat ze samen waren in Londen een conceptueel kunstenaar, bevriend met collega Rob. Rob is nu met Alice getrouwd. In het grote huis, veilig ver weg van de coronasteden, zit ook de agent van Rob de zieke tijden uit en het is deze Mitchell die Jay herkent.
“Oh my God! I think I know who you are!” He turned to Nicole. “You know who that is?”
“No.”
“Jason something. Gaines. Gates.”
”Who?”
“He did this series of actions called – what were they called? Drifting, something like that. Then he disappeared. Just vanished.”
“The seventies guy? The Dutch guy?”
Het zijn deze twee korte zinnen. “The seventies guy? The Dutch guy?”. Nicole, assistente en vriendin van Mitchell, kent haar klassiekers. Ze verwijst naar Bas Jan Ader, de Nederlandse conceptueel kunstenaar die ‘vanished’ in 1975. Als onderdeel van wat een een driedelig kunstwerk zou worden, In Search of the Miraculous, naar een boek van Pjotr Ouspensky, vertrok hij op 9 juli 1975 met een veel te kleine zeilboot van Fort Scott, bij Chatham, Massachusetts, naar Europa. Was de overtocht geslaagd, dan zou Ader, een ervaren zeiler, het met de kleinste zeilboot ever hebben gered. Maar hij kwam nooit aan. Er stond wel tachtig dagen te weinig wind, werd geconstateerd. Hoe dan ook: het bootje werd aangetroffen, Ader niet. Hij was ‘vanished’.

De ultieme performance?
Een tragische dood, maar in de kunstwereld, zie ook de reactie van Mitchell en Nicole in Kunzru’s roman, vatte het idee post dat het ook een act kon zijn. Een performance. Dat het verdwijnen van de kunstenaar een kunstwerk was, een extreem kunstwerk.
Waar bijvoorbeeld menig schrijver hoopt op eeuwige roem, die – in Nederland, het land zonder bewonderings- en herdenkingscultuur – vaak niet komt, is aan de andere kant van het spectrum het idee te vinden dat ‘verdwijnen’ het hoogste is. Dan is wat Bas Jan Ader (1942-1975) heeft gedaan het ultieme kunstwerk. We zouden hem gunnen dat hij van dit verdwijnen zou kunnen genieten. Wat Hans den Hartog Jager laatst schreef in NRC, dat Ader ergens vanaf een bergtop de wereld beziet, glunderend omdat hij is geslaagd de ultieme performance af te ronden. Ader zou nu 83 jaar zijn.
Het verhaal van Ader is zo fascinerend dat het ook in andere romans te vinden is. Net over de helft van haar roman De consequenties (uit 2014) last Nina Weijers een korte kritische biografie in van Ader, gezet in een ander lettertype dan de rest van haar roman, die gaat over verdwijnen en overleven. Zij vindt het niet het ultieme kunstwerk.
Bas Jan Ader maakte geen zeereis, staat er, hij maakte een kunstwerk. Ze maakt onderscheid tussen de kunstenaar en zijn lichaam en schrijft als conclusie:
‘Pas op het allerlaatste moment, na het vallen, het vechten en de stomme verbazing, moet het [het lichaam dus, T.H.] hebben geweten dat dit het was. Bas Jan Aders dood markeerde het einde van zijn kunstwerk, niet de vervolmaking ervan. Wie anders beweert houdt er een vreemde kunstopvatting op na.’
Want dat is toch wat je van een kunstenaar verwacht of voor hem of haar hoopt. Dat – in dit geval – hij, Ader, weet wat het effect is van zijn werk. Maar dat is wellicht een particuliere hoop. Hoeveel kunstenaars zijn er wel niet die stoer verklaren, naar waarheid of niet, dat de receptie van hun werk hun weinig interesseert. Het is gedaan, het is nu aan de beschouwer, lezer kijker. Schrijver Willem Brakman had nooit een groot lezerspubliek. Of hij het niet genoeg vond om voldoening te vinden bij het idee dat hij had geschreven wat hij had willen schrijven. Hij schoot bij deze vraag rechtop in zijn stoel. Nee, hij wilde gelezen worden!
De mythe rond Bas Jan Ader, want een mythe is het al heel lang, is wijdverbreid. Dat het zinnetje over ‘the Dutch guy’ opduikt in de mooie roman van Kunzru is op zich niet bijzonder. Tot in het verre buitenland is Ader de kunstenaar die op zee gebleven is. Omdat het vijftig jaar geleden is, is er ook museale aandacht voor hem en dan met name voor zijn fatale reis.
Als het golft, dan golft het goed
In het Groninger Museum, op de bovenste verdieping, ver boven NAP in ieder geval, ruist de oceaan. Het geluid golft de bezoeker die de trap beklimt tegemoet. Geluid verplaatst zich trager dan licht, maar hier is het andersom. Het geluid van het golvende water is er al voordat de zee te zien is.

(Bound to the Miraculous gemaakt door Edward Clydesdale Thomson)
Een zee in grijstinten, zo blijkt zodra de bovenste tree is bereikt en een groot projectiescherm zichtbaar wordt. Een zeilbootje van achteren, of er iemand aan boord is, is niet te zien. Het bootje vaart van de bezoeker af. Schijn natuurlijk, zoals bij een computerspelletje met bijvoorbeeld een autorace het de omgeving is die beweegt terwijl de auto midden in beeld blijft. Zo ook dit bootje. Het wordt gewiegd door de golven. De horizon is een streep op driekwart van de schermhoogte, soms kantelt die horizon een weinig.
De beweging is real time. Op twee schermen is te zien hoe de wind waait, hoe sterk die is, hoe hoog de golven, hoe warm het water et cetera. De data komen live uit het gebied waar Bas Jan Ader vijftig jaar geleden van wal stak.
Een enkele keer golft de golf over ‘de camera’ waarmee de bezoeker dit tafereel aanschouwt, soms glijdt er een wolk over het bootje en de oceaan. Om te suggereren dat het bootje vaart, wordt het soms kleiner, de afstand tot de bezoeker wordt dan dus groter, maar daarna is het plots weer even groot in beeld als eerder. De suggestie hier weer van is dat de reis is mislukt en opnieuw begint, even eindeloos als de golvende golven.
Dit is alles, nogmaals, in grijstinten.
Waar het onheilspellende gevoel vandaan komt bij dit ogenschijnlijk onschuldige boottochtje, is duidelijk. De bezoeker brengt dat in, door de wetenschap wat er na 9 juli 1975 met Ader is gebeurd.
De indrukwekkende installatie, Bound to the Miraculous, is gemaakt door Edward Clydesdale Thomson, in samenwerking met Universiteit Utrecht en Breda University of Applied Sciences.
Vallen, falen – en Sisyphus
Elders in het Groninger Museum, ook nog boven NAP, is sinds 10 juli de tentoonstelling It’s About Time te zien en daar is Bas Jan Ader onderdeel van. In een van de grootste zalen, in een hoek is op relatief klein formaat is een viertal films van hem te zien. Zwart-wit films die hij in 1970 en 1971 maakte.
In Fall 1 zit hij op een stoel op het dak van een huis en laat zich eraf rollen. Hij valt in de struiken.
Deze zin lezen duurt bijna net zo lang als het filmpje – iets van 24 seconden.
In Fall 2 komt hij op een fiets uit een zijstraat gereden en hij stuurt met opzet richting een Amsterdamse gracht. Ongeveer net zo lang, 19 seconden.
En ja, lachen mag.
Er is nog een derde val-film – hij valt van een tak in een sloot – maar die is hier niet te zien. Wel I’m too sad to tell you, waarin we een huilende Bas Jan Ader zien. Hij kan alleen tranen vinden en geen woorden voor wat hij voelt en hem is overkomen. Deze korte film van drie en een halve minuut is ook te zien in Het Depot van Boymans Van Beuningen in Rotterdam. En dan is er nog Nightfall waarin hij een steen torst, maar de zwaartekracht wint.
Vallen zag hij als falen, maar hij faalde dus steeds weer. Ja, Beckett: “Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better”.
Bergop, bergaf – met Teun Hocks
Het is jammer of merkwaardig of een omissie (streep door wat je van toepassing vindt) dat het museum niet wijst op de toevallige (?) overeenkomst van Aders vroegste werken en twee foto’s van Teun Hocks in dezelfde tentoonstelling in It’s About Time.
Ader was, toen hij begon aan de kunstacademie, gefascineerd door de ideeën van Albert Camus, met name diens boek Sisyphus. Naar de mythologische figuur die tot in de eeuwigheid een rotsblok bergop moest rollen of tegenhouden – zoals de golven van Bound to the Miraculous, de installatie boven. Ader had een film of schilderij willen maken met hemzelf als Sisyphus.
En wat is van Teun Hocks te zien? Een manager die een rotsblok tegenhoudt en zo voorkomt dat het bergafwaarts rolt.
Op Ader’s afstudeertentoonstelling Implosion was onder meer Humpty Dumpty – Fall Guy te zien. Twee schilderijen waarbij op de vloerschildering een echt fietsframe lag. Op een van de schilderijen staat een fietsend figuur.
En wat is van Teun Hocks te zien, direct naast Sisyphus? Een figuur dat bergop fietst. Hocks is vaak zelf te zien in zijn foto’s.

Elf studenten in de Koepelzaal
De informatie over de invloed van Camus op Ader en over Implosion komt uit een essay van Hille Engelsma getiteld De vliegende val, dat een tentoonstelling begeleidt elders in Groningen van werk van jonge kunstenaars geïnspireerd op de ideeën en het werk van Bas Jan Ader. Ja, in Groningen is er serieus werk van gemaakt.
Had Ader Europa weten te bereiken, dan had hij het derde en afsluitende deel van In Search of the Miraculous zullen exposeren in de Koepelzaal van Academie Minerva. Daar exposeren nu elf vierdejaars studenten van Minerva: Fall-Fail. Het is zeer gevarieerd werk. Video’s, schilderijen, foto’s, keramiek zelfs en installaties.

‘Stilte neemt de vorm van geluid aan’
Eenzaam hoogtepunt is wat Fardau Visser heeft gemaakt, haar werk I’m too sad to melt you, staat net buiten de Koepelzaal. Ze heeft een fors rechthoekig blok ijs opgehangen aan een ketting. De gesmolten druppels vallen in een platte, brede koperen schaal en dat veroorzaakt geluid, zo je wilt muziek. Het wordt versterkt weergegeven door middel van twee luidsprekers die direct naast de schaal staan.
‘Stilte neemt de vorm van geluid aan’, schrijft ze in de toelichting. ‘Kwetsbaarheid, het onvermijdelijke verstrijken van de tijd, en de zachte vernietiging die daarmee gepaard gaat’.
En: ‘In lijn met enkele centrale thema’s in het werk van Bas Jan Ader onderzoekt deze installatie zowel de spanning van de val als de kwetsbaarheden van de menselijke conditie.’
Na 16 oktober, de sluitingsdatum van Fall-Fail zou dit prachtige werk – gezien ‘het verstrijken van de tijd’ en de dialoog met Ader’s werk – naar het Groninger Museum dienen te verhuizen. Naast de films van Ader biedt de grote zaal ruimte zat. Het is maar een suggestie.
Het ijsblok zal verdwijnen, het smeltwater zal verdampen, de tentoonstelling zal eens sluiten. De betrekkelijkheid van alles waar de tijd overheen gaat. Ook wie en wat verdwijnt is niet voor altijd weg als we maar blijven kijken, denken, scheppen in de geest van en in gesprek blijven met wat eerder was.
‘Hij liep zo mijn boek uit’
Niet altijd is verdwijnen een bewuste actie. Was het verdwijnen van Bas Jan Ader dat wel? Tot we van hem horen vanaf een bergtop, of van elders, zullen we het niet weten.
In 2002 verscheen de Nederlandse vertaling van Indian Summer, een roman (al uit 1994) van de Deense schrijver Jens Christian Grondahl. Bij die gelegenheid zei hij over het slot, waarvan de laatste zin luidt ‘Ik struikelde haast bij het afdalen van de steile trap’: ,,Hij liep zo mijn boek uit en verdween.”
Om voor het laatst schrijvend terug te keren naar Blue Ruin, de roman van Hari Kunzru. Aan het eind gaat Alice niet met Jay mee.
‘As I drove, the place I had left (…) began to seem insubstantial, a vision, a bubble, and the time I had spent there no more than a dream.’
Jay was al eens verdwenen en nu verdwijnt hij.
*Hari Kunzru – Blue Ruin. Scribner.
*Bound to the Miraculous is te zien tot en met 31 oktober.
*It’s about time tot en met 10 mei 2026. Beide in het Groninger Museum.
*Fall-Fail in Academie Minerva Koepelzaal, Groningen tot en met 16 oktober. Het essay van Hille Engelsma is daar beschikbaar.
* Nina Weijers – De consequenties. Atlas Contact.
* Jens Christian Grondahl: Indian Summer. Vertaling: Gerard Cruys. Meulenhoff.