In Düsseldorf én in Münster zijn grote overzichtstentoonstellingen van de schilderkunst van Marc Chagall. Hij heeft in zijn lange leven dan ook enorm veel geschilderd. Een leven waarin twee muzen hem tot grote hoogte dreven.
‘Het essentiële is de kunst, schilderen, een schilderij anders dan de schilderijen die iedereen maakt’. Een herinnering aan 1907 die Marc Chagall noteerde in 1922 in zijn memoires, al bevreemdt het enigszins, omdat hij toen nog een heel leven voor zich had. Hij stierf immers in 1985. De twintigste eeuw was van hem en hij kon niet anders dan meebewegen met de tijd, met die eeuw met twee grote oorlogen. Dus trok hij uit Wit-Rusland, waar hij in 1887 werd geboren in een van de vele Joodse families in Vitebsk naar Parijs, naar New York, naar Berlijn voor een korte periode en weer naar Parijs.
Echtpaar herenigd
De reizen zijn te volgen in de chronologisch opgebouwde tentoonstelling in K20 in Düsseldorf, waar hij al op de tweede muur verenigd wordt met zijn vrouw. Het is voor het eerst in heel lange tijd dat de kunstwerken, en daarmee het echtpaar, weer naast elkaar hangen.
Een schilderij met hem, een schilderij met haar. Ze kijkt vrij strenge blik naar hem, met haar handen – in zwarte handschoenen – in de zij. Maar hij kijkt naar de bezoekers, uitgedost met een blauwe baret. Een wit boordje, drie penselen in zijn rechterhand. Ja ja, zo zou hij zichzelf willen zien.
Bella Rosenfeld is haar naam, Chagall’s grote liefde en eerste muze.
Zij kwam uit een heel ander milieu, wat in de families bevreemding wekte. Op een prachtig, uitdagend werk zit hij op de schouders van zijn vrouw, zijn hoofd ziet eruit alsof het een collage is. Hun statement is: wie doet ons wat?
Evengoed is er een zelfportret, De liggende dichter (1914), waar hij zelf – met te lange benen – helemaal onderaan in beeld ligt in een weide voor een schuur waar zij aanvankelijk ook op stond. We zien grazende boerderijdieren die uit een legpuzzel voor kleuters lijken te komen. Eigenlijk, op de eerste versie, lag Bella daar ook. Hij heeft haar weg geschilderd. Wie goed kijkt ziet nog een heel vaag contour. Hoezo, waarom? Het staat er niet bij.
Een koe op het dak, en een violist
Chagall houdt van stapelen. Op het ene schilderij zit op de nok van een dak een grootvader, op een andere een violist, op weer een andere een koe. Door deze figuren op het dak te plaatsen speelt hij met het perspectief. Vaak is nauwelijks vast te stellen wat het standpunt van de schilder en daarmee de kijker is.
Een aantal malen wordt ons een inkijkje geboden in het huis van zijn familie in Vitebsk. Van schuin boven de tafel met gespreide poten kijken we als een webcam van het plafond neer op personen die maar wat hangen, vermoeid na lange arbeid.
Hij is de schilder van de kleuren. De tentoonstelling in Düsseldorf begint met het donkere werk uit zijn beginperiode in Vitebsk. Het was alsof hij nog geen kleurpotloden en -verf kende. En daarmee is de kleurenexplosie van zijn latere jaren uit te leggen als compensatiegedrag, maar dat is natuurlijk te simpel geredeneerd.
Picasso zei: ‘Als Matisse sterft, is Chagall de enige die weet wat kleur is.’
Kleuren zijn vrienden van elkaar
Over kleuren heeft hij zelf gezegd dat ze allemaal vrienden van elkaar zijn. En als er maar sprake was van één kleur op zijn palet, dat het de kleur van de liefde is.
Dit zou kunnen leiden tot de gedachte dat zijn werk een kleurenfestival is, maar dan ontgaat ons de diepgang en zijn humane inborst. Ja, veel is speels, maar de donkerheid uit zijn jeugd keert een aantal malen terug. Met bijvoorbeeld een aangrijpende kruisbeeld temidden van een grote schare mensen, als een anonieme massa getekend.

Alle stijlen meegemaakt
Chagall, oudste zoon van een haringverkoper, kwam in 1911 in Parijs. Voor de literatuur (Apollinaire, Cendrars, Gertrude Stein) en schilderkunst the place to be. En met zijn lange leven heeft Chagall zo ongeveer alle net op elkaar volgende stijlen van het modernisme meegemaakt en soms mede vormgegeven. Kubisme, surrealisme, symbolisme. Al vond hij altijd een eigen vormentaal. Terug in Rusland leidde hij na de revolutie een tijd een academie, maar de strenge regels van de zogenaamd nieuwe kunst, onder andere omarmd door Malevich, beklemden hem en hij vertrok.
Veel dieren in zijn schilderijen. Met het fabeldier als rode draad of zo men wil running gag. Een fabeldier lijkt bij hem sterk op een geit, en andersom.
Ook de koe met de duivelse kop met gekromde hoorns keert terug, het meest indrukwekkend op een schilderij waar de koe op een dak staat terwijl een groen mens en een groen kalf proberen uit de uier te drinken. Zwevend boven dit tafereel een menselijk lichaam met minstens tien kogelgaten, terwijl het hoofd los boven de romp zweeft. Een aantal kleuren hier lijkt met een spuitbus te zijn aangebracht – prachtig.
Herhaaldelijk ook zijn er figuren die ondersteboven of met het hoofd zo ver achterover dat het bijna de grond raakt.
In het oog springt ook Les arlequins, waar hij tussen 1922 en 1944 aan heeft gewerkt. Kunstenmakers in spagaat, mannen die elkaar dragen, een fabeldier, een violist zonder hoofd – van afstand een Bruegeliaans tafereel.
Een tweede muze
In 1944 woonde Chagall, weg van de verschrikkingen van de oorlog, in New York. Al vrij snel na de plotselinge dood van Bella – penicilline was voorbehouden aan militairen – hertrouwde hij. Met Virginia Haggard, zijn tweede muze. Ook al duurde dit huwelijk niet lang, het inspireerde hem na een lange inzinking na Bella’s overlijden tot reeksen nieuwe schilderijen. Opvallend veel van staand formaat – en niet met de brille van zijn eerdere werk, in alle eerlijkheid. Ze lijken te vaak een variatie op een thema. Nadat de relatie met Virginia was beëindigd – ze werd verliefd op een fotograaf – kwam zijn derde vrouw in beeld: Valentina Brodsky. Vava voor intimi.
Sowieso, zoals zo vaak, zijn het de eenlingen onder de schilderijen die verrassen. De violist in rode jas, met een jongen naast hem die met zijn hoed geld hoopt te vangen. Op de achtergrond twee vrouwen, op dezelfde weg, van wie een met ontbloot bovenlijf. De arm van de violist maakt dezelfde bocht als de weg, en ook een deel van de weg heeft de kleur van de arm.
Mooi, gevarieerd, kleurrijk, indrukwekkend. Eens kijken of dat in Münster ook zo is. Daar hangen ook nog eens 120 werken in het Picasso Museum. Wordt vervolgd.
Chagall in K20 Düsseldorf duurt tot en met 10 augustus