Als een verloren gewaande familie wordt de zeventiende eeuwse kunstenaarsfamilie rond vader en zoon Gerard Ter Borch – en dochter Gesina – onthaald in thuisstad Zwolle.

Door De Fundatie loopt geen rode
maar een satijnen draad

door Theo Hakkert

De legende wil, en legenden kunnen heus waar zijn, dat het ultramarijn dat Antonello da Messina nodig had om zijn meesterwerk l’Annunciata te schilderen in die tijd, tweede helft vijftiende eeuw, duurder was dan goud. Het is in alle opzichten een onbetaalbaar schilderij.

Tegelijk is het ultramarijn het watermerk van Antonello geworden. Zoals het satijn dat is van Gerard Ter Borch (1617–1681), die twee eeuwen later op verfijnde wijze jurken schilderde in een grijs-witte kleur – satijn dus, dan wel zijde. Hij is de bekendste telg uit een Overijsselse kunstenaarsfamilie. Omdat hij werd genoemd naar zijn vader noemen we hem Gerard Ter Borch de Jonge. Hij maakte furore met interieurscènes van gegoede families. 

Gerard Ter Borch de Jonge: De briefschrijfster
Mauritshuis, Den Haag

Toen hij zeven jaar oud liet hij zijn uitzonderlijke talent al zien en vader Gerard (1583?-1662) stimuleerde hem alleen maar om zich nog meer en dieper te bekwamen, zoals hij ook met vijf van zijn andere kinderen deed, waardoor de familie Ter Borch één grote kunstbende werd. In Zwolle, hun thuishaven, is een groot overzicht te bewonderen. Voor deze gelegenheid werken zo ongeveer alle Zwolse culturele instellingen samen. Zo worden de Ter Borchs als een verloren familie binnen gehaald. ‘Ter Borch thuis in Zwolle’ is de overkoepelende naam. Op diverse plekken in de Hanzestad is van alles te zien en te beleven, maar de hoofdmoot hangt in De Fundatie.

Gerard Ter Borch de Oude was een van de kunstenaars die wist dat hij in Italië moest zijn. Acht jaar woonde hij in Rome, waar hij vooral antieke ruïnes tekende. Hij moest dit opgeven en werd licentmeester in Zwolle, maar zoals gezegd bleef hij zijn kinderen stimuleren onder meer door ze materialen aan te reiken om te schilderen en te tekenen, en door ze te onderrichten natuurlijk, wat vaders doen.

De familieleden dienden elkaar als model als het zo uitkwam, maar aardig is dat ook het onderricht zelf onderwerp van een prachtig schilderij is geworden. De tekenles van Jan ter Borch, uit 1634. Het is waarschijnlijk niet de familie van Gerard Ter Borch de Oude, want Jan was geen zoon, hooguit familie. Hij werd geboren in Buren en is bekend van genrestukken, zoals De tekenles.
Een tekenles met rechts een oudere man, ongetwijfeld de vader, en een jongen. Op tafel, in het midden, een beeld van een hoofd, en links als een soort visioenen gipsmodellen van beelden die mogelijk getekend gaan worden. Dit alles belicht door een kaars die achter het hoofd staat, de beroemde indirecte verlichting die Caravaggio en Rembrandt perfectioneerden, en zo diepte aan de afbeelding geeft.

Jan ter Borch: De tekenles

Elders steeds dat satijn. Door De Fundatie loopt geen rode maar een satijnen draad. Vrouwen in jurken van satijn, bijvoorbeeld centraal en pontificaal op Dame die haar handen wast van Gerard de Jonge uit 1655. Een hulp in de huishouding giet water over de handen van de dame, in een klassiek Nederlands interieur. Links een tafel met boek en spiegel op een dik, laag hangend kleed. En met een ongeïnteresseerde hond linksonder.
Voor honden – meestal wit met bruin – geldt wat voor het satijn geldt: ze duiken overal op.

Zilvergrijs ook op een Ter Borch die uit Washington is overgevlogen: De begroeting. Een man maakt zijn opwachting, hoed in de hand, bij een dame, terwijl achter haar de luit wordt bespeeld. De vrouw bekijkt de man met de nodige scepsis. Wat is de reden van zijn komst? Is dit de manier om haar het hof te maken?
Tussen man en vrouw? Een hond – wit en bruin, al iets geïnteresseerder.

Gerard ter Borch: Galante ontmoeting.
Gerard ter Borch, Public domain, via Wikimedia Commons

Op Ter Borch’s wellicht bekendste schilderij, Galante ontmoeting (uit 1654), heeft een zittende man ook de hoed nog in de hand, maar zijn positie is geheel anders dan die van de man op De begroeting. Waar deze laatste duidelijk in een ondergeschikte rol zit, terwijl hij staat, heeft de zittende man juist de overhand. Met zijn rechterbeen losjes over zijn linker legt hij de staande vrouw iets uit of voor. We zien de vrouw rechts van achteren, dus naar de gezichtsuitdrukking moeten we gissen, maar uit de licht gebogen houding valt op te maken dat ze een waarschuwing krijgt, een vermaning. Wat ook de alternatieve titel van dit schilderij is: Een vaderlijke vermaning. Als het dat al is, en die nuance komt dan weer door de merkwaardige rol die een zittende vrouw vervult. Ze zit naast de man en drinkt uit een glas. Wat niet in de indruk geeft dat zij onder de indruk is van wat de man tegen de jonge vrouw zegt – een vrouw die uiteraard in satijn of zijde gekleed gaat, en ook is er een hond, een lelijke grijze dit keer, die dan wel weer onder de indruk lijkt van wat hij hoort.
Mooie raadsels.

En dan is er nog Gesina Ter Borch (1631-1690). Of ging het al over haar? Waarschijnlijk is zij, als huis-model, in deze schilderijen afgebeeld in die jurken, soms van op zij, soms van achteren, zoals in Galante ontmoeting. Maar ook op het al even intrigerende Vrouw voor een spiegel, zie de hoofdfoto. We zien haar gezicht niet en wel, namelijk in de spiegel die een jongen ophoudt – mogelijk Gesina’s halfbroer Moses, zie verderop.

Terwijl dit verhaal eigenlijk met haar had moeten beginnen. Waar in andere families – noem ze maar op, de vaders en de strenge huisregels die dochters verboden te schilderen en te studeren om kunstenaar te worden – vrouwen werden achtergesteld en in een ondergeschikte rol werden gedwongen, kon ‘Geesje’ betrekkelijk vrij haar gang gaan. Ware het niet dat, anders dan van haar broers, van Gesina geen jeugdwerk bekend is, wellicht omdat het niet is overgeleverd, maar mogelijk omdat het nooit is gemaakt. Dus, tja.

Maar van later is er mooi werk van haar. Ze schreef en schilderde – veel met waterverf.
Wat ze ook deed was het familiearchief bijhouden, waardoor nu het Rijks Museum en dus wij allemaal een grote verzameling Ter Borchs in bezit hebben.
Negentig gedichten schreef ze in schoonschrift in een Poëziealbum dat ze heeft gekregen, mogelijk voor haar 21e verjaardag. De gedichten kunnen worden gezongen op populaire wijsjes.

Gesina Ter Borch had een bijzondere band met haar halfbroer Moses (1645-1667), die ook al gezegend was met talent, maar hij sneuvelde op jonge leeftijd in Engeland. Aan hem wijdde Gesina het boek Konstboek. En ze schilderde hem. Drie keer.
Een keer samen met Gerard de Jonge, een memorieportret. Hij schilderde de man, zij de achtergrond met tal van objecten die verwijzen naar zijn leven en dood.
Een keer alleen. Moses aan de Engelse kust, gekleed in dezelfde kleding als op het andere schilderij. Met een skelet in een roeiboot en een skelet achter een boom. Terwijl op zee een zeeslag woedt.
En nog eens alleen. Een kinderportret van Moses, uit 1667. Hij wordt omringd door speelgoed en draagt een trommel. Ook draagt hij een fraai jurk, jawel. In satijnen kleur. Zij kon het ook.

‘Ter Borch thuis in Zwolle’. In De Fundatie en elders in Zwolle. Tot en met 1 februari.

Gesina Ter Borch: Moses op de kust bij Harwich
Rijksmuseum, CC0, via Wikimedia Commons