Paolo Giordano was te gast op Crossing Border. Voor een volle, doodstille, aandachtige zaal sprak hij met Theo Hakkert over zijn roman De hemel verslinden, over het zwarte gat van de hoofdpersoon, over zijn knipperlichtrelatie met het geloof en ook vertelde hij waarom hij als kind al zo veel verstand had van gynaecologische kwesties.

De hemel verslinden is jouw grootste, dikste roman. Is er ook de meeste tijd in gaan zitten?
,,Absoluut. Vier jaar werk. Plus daarvoor nog een paar jaar nadenken over hoofdpersoon en de sfeer die het boek moest krijgen. Maar toch vooral over de personages. Het werd een lang proces. Ik wist, omdat ik van tevoren wist welk soort boek ik wilde schrijven, dat het ook fysiek veel zou vragen. Ik was hier op het festival bij een gesprek met Tommy Wieringa. Daarin ging het ook over het niveau van concentratie dat nodig is. Ik las zopas een interview met Philip Roth, een van de laatste gesprekken voor zijn overlijden. Hij wilde niet meer schrijven omdat hij de energie niet meer had. Ik had nu de energie. Nu moet ik iets serieus aanpakken en dus moest het gebeuren.” 

Je zegt ‘hoofdpersoon’. Welke bedoel je, want er komen er meer voor in aanmerking?
,,Bern. Over hem heb ik paar jaar notities lopen maken. Ik kon hem zien. Ik kende zijn fysieke voorkomen. Dat gebeurt niet vaak. Hij kwam in een keer, uit één stuk. Ik heb lang over hem moeten nadenken, want hij bleef een mysterie. Hij lijkt op een zwart gat. Ik ken astronomie en weet wat zwarte gaten doen met de materie er omheen. Dat doet Bern in de roman.”

Misschien moeten we eerst vertellen waar je boek over gaat.
,,Waar vind jij dat het boek over gaat?”

Ik beperk me tot de verhaallijn. Het is een verhaal verteld door een jonge vrouw, Teresa. Ze kijkt twintig jaar na de gebeurtenissen terug op de zomers die ze doorbracht in Puglia, waar ze aan het begin van de roman – ze is dan 14 – drie halfbroers naakt ziet zwemmen in het zwembad van haar vader. Een van de jongens is Bern. Teresa en Bern worden een stel, gaan uit elkaar, komen weer bij elkaar. Het zijn roerige tijden. Utopie, geloof, liefde, strijd voor het milieu, dood. Ze vergeet Bern nooit en schrijft het verhaal. 

Paolo Giordano: ,,Ik speelde de vraag terug omdat ik na publicatie niet kon vertellen waar het boek nou precies over gaat, omdat het over zo veel dingen gaat. Er zijn veel invalshoeken, veel materie om terug te keren bij astronomie en daar te blijven: zwarte gaten zijn duister. Ik wist dat Bern moeilijk te doorgronden zou zijn. Ik wist ook dat, ondanks dat hij er in een keer was en ik hem voor me zag, ik zijn stem niet te horen zou krijgen. Ik heb steeds geprobeerd in zijn hoofd door te dringen. Lukte nooit. Dus moesten het de mensen om hem heen zijn die zijn verhaal moesten vertellen. En wie waren dat? Zo werd Teresa de belangrijkste verteller. Anderen geven op momenten dat zij er niet is hun eigen blik op wat gebeurt. Dat zie je vaker bij een sterke protagonist, een die groter is dan de pagina. Dan moet je vertrouwen op de stemmen om hem heen. Dat is hoe The great Gatsby werkt, hoe Moby Dick werkt.

Waar gaat dit boek voor jou over?
,,Over jeugd. Ik heb specifieke herinneringen aan jong zijn. Ik voelde nooit dat ik degene was die zich in het midden van het verhaal ophield. Ik was het die altijd naar andere mensen keek. Mensen die in het centrum van het leven leefden, ik niet. Ik keek door het raam. Daarom begint de raam ook met een scene waarin Teresa uit het raam kijkt.” 

Jij wilde dat Teresa jou Bern uitlegde?
,,Ja. Het grappige is dat ze daar heel goed in was, maar dat ik ondertussen veel moeite had om haar te begrijpen. Tijdens de vier jaar schrijven bleef zij het moeilijkste personage om te begrijpen. Ik kende haar pas aan het einde van het boek. Bij wijze van spreken moest ik de laatste pagina bereiken om haar te begrijpen. Het boek was bijna aan het einde en toen gebeurde er iets. Toen zag ik haar pas.”

We zullen het einde niet verraden, maar Teresa doet iets bijzonders. Heeft dat wat zij doet jou verbaasd?
,,Ja, want ik had geen idee hoe de roman zou eindigen. Ik begrijp dat het vreemd klinkt. De roman zoals -ie er nu ligt, heeft een complexe structuur. Toch heb ik het boek als het ware met een blinddoek op geschreven. Van het eind had ik geen idee. Het gebeurde op veel plekken in de roman dat details de voortgang bepaalden. Zo pakt in het eerste hoofdstuk, als de drie jongens in zijn zwembad liggen, de vader van Teresa een steen op. Later wordt dat belangrijk. Zoiets gebeurt tijdens het schrijven. Aan het eind van een hoofdstuk komt zo’n nietszeggend detail. Pas naderhand valt je zo’n detail op. Ik had geen idee waarom de vader een steen oppakte. Deze details zijn onvoorspelbaar en van grote waarde. Ze komen van een plek net ergens onder je bewustzijnsniveau.” 

Je keert terug om die parel op te pakken?
,,Gebeurde ook bij De eenzaamheid van de priemgetallen. Dus wist ik dat het mogelijk was. Daar zit een scene in waarin een jongen zijn zuster uit het oog verliest.. Als hij haar gaat zoeken, pakt hij een stuk glas op en snijdt zichzelf per ongeluk. De wond wordt een van de belangrijkste aspecten van zijn karakter. Je moet erop vertrouwen dat je zoiets overkomt bij het schrijven.” Fronst met een glimlach. ,,Je gelooft me niet, he?”

Jawel, ik vraag me af hoeveel moed daarvoor nodig is.
,,Je moet dan vertrouwen op iets wat je niet kunt controleren. Daar is geen moed voor nodig verder.”

Een positieve verrassing voor mij was de grote rol in jouw roman voor The baron in the trees van Italo Calvino. (Toont het boek)
,,Kende je die roman al?” 

Ja, deze Engelse editie is uit 1984. Toen was jij 2 jaar oud. Waarom deze roman? Het boek komt een keer terug en aan het eind gebeurt er iets mee wat ik, zonder details te verraden, heel symbolisch vind.
,,Het is niet een roman uit mijn jeugd. In Italië is het een klassieker die je leest op de middelbare school. Wordt nu nog wel gelezen. Ik las het pas een paar jaar geleden, toen ik al over Bern nadacht. Het verhaal is simpel. Het gaat over een jongen die geen slakken wil eten. Uit protest tegen zijn vader klimt hij in een boom om daar voor de rest van zijn leven te blijven. Hij komt niet meer naar beneden. Tot op bepaalde hoogte is dat wat Bern doet. Hij leeft steeds een beetje boven de grens. Hij reikt naar iets in de hemel. En hij klimt zelf ook graag in bomen. Hij is eigenwijs. Bomen zijn in mijn roman heel belangrijk. Ik heb het overigens niet rechtstreeks bij Calvino afgekeken, maar bij iemand die het, denk ik, van Calvino heeft geleend. Van Ian McEwan. In Het kind in de tijd zit een treurige passage over een man die teruggaat naar zijn kindertijd en in een boom gaat leven.” 

Bomen zijn belangrijk, zeg je.  Zit er een ecologische boodschap in jouw roman?
,,Het woord boodschap wil ik vermijden. Natuurbehoud is wel een van de uitdagingen van onze generatie. Het is de politieke ambitie van deze generatie. Onze energie gaat naar het milieu. Het is dan ook een onderwerp waar we ons goed bij voelen, dat bij ons past. Wij passen niet bij de klassieke politiek. Dan is engagement met natuur beter.” 

Hoor ik je nou zeggen dat je dit een gemakkelijk vorm van engagement vindt?
,,Niet gemakkelijk, je voelt dat je hier verschil kunt maken wat elders niet lukt. In deze wereld, waarin jonge mensen en ook de personages in mijn roman, zich irrelevant voelen. Dat gevoel hebben ze. Niets erger dan dat als je 20 bent. Je barst van de energie, maar je voelt dat je irrelevant bent. Je doet er niet toe. Wat je kunt doen is terugkeren naar je eigen territorium. Jullie hebben veel verpest, zeg je dan tegen de politiek, maar dit is wat wij kunnen behouden. Dat is een vrij algemene reactie van mensen uit mijn generatie en jonger.” 

Het boek zich grotendeels af in Puglia in het zuiden van Italië, op een zogeheten masseria, een haast havezate-achtige boerderij met bijgebouwen. Berns vader Cesare is fanatiek religieus. Waar komt dat vandaan?
,,Bij mijn eigen verwarring. Ik ben altijd al verward geweest wat betreft over religie, maar tegelijkertijd altijd nieuwsgierig. Het proces waar Bern doorheen gaat is bijna het tegenovergestelde aan dat van mij.  Hij is geboren en opgegroeid in een religieus gezin en ik in een niet-religieus gezin. Ik was niet eens gedoopt, in een tijd dat dat niet gewoon was. Ik was zo ongeveer de enige uit mijn omgeving die niet was gedoopt. Mijn vader is erg anti-geloof.”  

Wat jou meer nieuwsgierig maakte.
,,Uiteraard. Bern gaat als hij 15, 16 is, rebelleren tegen Cesare. Hij keert zich tegen zijn vader en tegen het geloof. Dat is vrij normaal. Wat ik deed was minder gewoon. Mijn manier van rebellie was mezelf laten dopen.” 

Je hebt je laten dopen?
,,Toen ik 13 was. Maar later werd ik wetenschapper. Dat strookt vaak niet met het geloof. Totdat ik zag dat wetenschappers op een andere manier religieus zijn. Ze spraken over wetenschap in religieuze termen.” Weer die fronsende glimlach. ,,Je gelooft me weer niet, hè?

Jawel, maar hoe vaak verander je van gedachten?
,,Vaak. Ik verveel me snel. Dat is vermoeiend voor de mensen uit mijn omgeving.”

Ga je naar de kerk in die religieuze perioden?
,,Als een toerist of op zondag? Ik speelde zelfs gitaar bij het koor.  Een aantal jaren. Ik ken de liedjes nog. Toen las ik Schopenhauer en zag ik dat ze me voor de gek hielden. Toen ben ik van de ene op de andere dag gestopt met de kerk.” 

Je noemt Schopenhauer. Een mooi bruggetje. Voor jouw boek is een andere filosoof van groot belang: Max Stirner. Ik moest hem opzoeken, maar zijn filosofie uit zijn boek De enige en zijn eigendom staat centraal in jouw roman.
,,Dit is het boek dat, als je het leest als je 17 bent, doet denken dat je achter de waarheid bent gekomen. Dat is een interessant proces. Schrijver zijn is frusterend tegenwoordig. Iedereen zegt: het boek gaat dood, als het al niet dood is. Je krijgt het gevoel dat je je tijd en energie steekt in iets dat doelloos is. Ze hebben waarschijnlijk gelijk. Tegelijkertijd zijn boeken de enige dingen in mijn leven die mij deden veranderen, die mijn houding veranderden, mijn ideeën. Ze namen me mee van de ene plek naar de andere. Dat wilde ik benadrukken met Bern. Leest hij The baron in the trees, dan verandert hij. Dat gebeurt niet bij andere dingen. Niet met films, niet met televisieseries. Alleen met boeken. Alleen boeken kunnen die plekken diep in jou bereiken en aanraken.”

Ook de titel, De hemel verslinden, stamt uit de passage over Stirner.
,,Omdat zijn boek vol pathos en energie zit en vol verbazingwekkende formuleringen. Ik heb veel onderlijnd. Het idee van ‘de hemel opeten’ is me lang bijgebleven.

Welk boek las jij toen je 17 was?
,,Schopenhauer. Mijn vader las hem, ik moest weten wat hij er goed aan vond. Ik las Günter Grass, Die Blechtrommel. Een belangrijke bron. Ik heb voor dit boek een aantal van de belangrijkste romans uit mijn leven herlezen. Grass, Jules Verne: De reis naar het middelpunt van de aarde.”

En research? Met name de lange passage over de pogingen van Teresa en Bern om met IVF een kind te verwekken zul je niet uit je hoofd hebben opgeschreven.
,,Dat is wat technisch wellicht. Veel heb ik later ingevoegd, ja. Al is informatie saai in romans. Je wilt er zo weinig mogelijk informatie in hebben. In het geval van vruchtbaarheid echter… – ik weet niet waarom ik steeds terugga naar mijn vader – maar mijn vader is een gynaecoloog. Toen ik jong was, bestonden er nog geen mobiele telefoons. De patiënten belden naar ons huis. Ik had een paar vaste antwoorden uit het hoofd geleerd, wat ik moest zeggen in zo’n geval. Ik moest proberen uit te vissen hoe serieus de klacht was. Soms verbond ik meteen door, andere gesprekken niet. Ook al wisten de meesten wel dat ze met een kind spraken, waren ze zo obsessief met hun problemen bezig, dat ze me in detail vertelden wat er aan scheelde. Daar heb ik veel van geleerd.”

Veel speelt in Puglia, een deel op IJsland. Met Turijn, jouw stad, in het midden.
,,Ik heb een zeer complexe relatie met Turijn. Ik ben net verhuisd. Wilde en moest al langer weg, weg, weg. Maar toen ik op het punt stond te vertrekken, voelde ik hevige pijn. Ik kan niet breken met Turijn. Ik woon in Rome. Ik voel me slecht.”

Je kunt toch terug?
,,Nee, ik kan niet terug, want ik begrijp de stad niet. Weird, want het is mijn stad. In deze roman valt de naam bijna niet. Ik moet begrijpen waarom.” 

Moeten we het tenslotte nog over de Italiaanse politiek hebben?
,,Het is het enige waar we het in Italië over hebben. De laatste keer dat wij tweeën elkaar zagen, ging het over Berlusconi. Het einde van de wereld, zeiden we. Maar dat einde is nu pas gekomen. Ik ben erg bezorgd. Meer dan ooit. En ik ben de enige niet. Mijn gevoel is dat het lang zo blijft. Het zal het land diepgaand veranderen, in een hellhole. Het enig goede is dat iedereen wakker is. Iedereen was in halfslaap. Het beweegt nu weer.”

Paolo Giordano: De hemel verslinden
Vertaling: Pietha de Voogd, Mieke Geuzebroek
496 blz. 24,99 euro. De Bezige Bij.

foto Fabio Rava