Een voorwoord waarin een auteur beweert dat de roman die de lezer zojuist heeft opengeslagen ‘is geïnspireerd op feiten en echte personages’  dient ten zeerste te worden gewantrouwd. Een trucje om de roman ‘echt’  te laten lijken, dat is het. Maar niet bij Mia Couto en zijn roman De bekentenis van de leeuwin.

Aan de roman, oorspronkelijk uit 2012, gaat een korte tekst vooraf waarin Couto uitlegt wat zijn verbeelding in gang heeft gezet. In 2008 werd het bedrijf waar hij werkt gevraagd toezicht te houden op de naleving van milieuvoorschriften in Cabo Delgado, in het noorden van Mozambique. Vijftien jonge medewerkers werden er op uit gestuurd, maar zij, en ook de lokale bevolking, werden al snel aangevallen door leeuwen. Het bedrijf stuurde jagers om de dieren te doden. Dat lukte pas veel later, toen er al veel slachtoffers waren gevallen.

Een reden waarom het zo lang duurde, was dat er mysterieuze krachten in het spel leken. Regelmatig kregen de jagers te horen dat de echte schuldigen niet de leeuwen waren, maar ‘bewoners van de onzichtbare wereld’. Mia Couto was een aantal keren per plekke. Een van de positieve mysterieuze krachten die er kennelijk ook aan het werk waren, maakte dat hij op het verhaal van De bekentenis van de leeuwin kwam.

Wie op de basis van het bovenstaande een donker verhaal van dood, verderf en duistere mysteries verwacht, wacht een prettige verrassing. Ja, er vallen doden, mensen worden aangevallen en ook maakt een wrang bijgeloof velen in het dorp Kulumani lethargisch. Maar Couto compenseert dit als het ware door het verhaal in een sprankelende, bij vlagen magische taal op te dissen. De taal is een feest in De bekentenis van de leeuwin.

Het verhaal spitst zich toe op Mariamar Mpepe. Wanneer haar zus ten prooi is gevallen rondsluipende leeuwen, ziet haar vader zich genoodzaakt haar in huis op te sluiten. Dat hij nog andere redenen heeft, wordt in de loop van de roman duidelijk. Gelukkig voor Mariamar, die ervan droomt het dorp te ontvluchten, is de geest van haar zus er nog. Zij vertelt haar versie van de gebeurtenissen.
De andere kant wordt belicht door de man op wiens komst Mariamar hoopt, jager en scherpschutter Arcanjo Baleiro. Ooit, zestien jaar geleden, toen zij zestien was, heeft hij haar in de steek moeten laten, maar nu wordt uitgerekend hem gevraagd de leeuwen te doden. Zelf verkondigt hij dat het zijn laatste jacht wordt. Geen wonder met alle demonen die hij moet bevechten.

(tekst gaat door onder de foto)

maique-martens-portret-mia-couto
(Mia Couto. Foto maique martens)

Twee zijden van een verhaal in een dorp waarin niets eenduidig is. Want die leeuwen, bestaan die eigenlijk wel? De vraag die telkens opduikt is of de ware dreiging niet van de andere dorpsbewoners komt, de signalen worden sterker en sterker. Couto krijgt het voor elkaar de grenzen tussen mens en dier te laten vervagen.

Het is niet de enige grens die hij slecht. Ook spelen heden en verleden voortdurend door elkaar heen. Van een aantal gruwelijkheden en mysteries is niet duidelijk wanneer ze zich hebben afgespeeld. Soms duiken herinneringen op aan de burgeroorlog die Mozambique teisterde van 1976 tot 1992, maar die – en zo gaat dat met oorlogen – in de hoofden van de dorpsbewoners nog volop woedt. In het gezelschap van Arcanjo Baleiro bevindt zich een schrijver die op een gegeven moment aan een boer vraagt wat hij zich nog van de burgeroorlog herinnert. ‘Er valt niks te herinneren, meneer. We zijn allemaal dood teruggekeerd uit de oorlog’, luidt het antwoord.

‘De oorlog verklaarde het drama van Kolumani. Die leeuwen kwamen niet uit de bosjes. Ze waren ontstaan uit het laatste gewapende conflict. Er vond hier een herhaling plaats van de wanorde van alle oorlogen: de mensen werden dieren en dieren werden mensen.’ Dit schrijft Couto in een van de meer zakelijke passages in zijn roman.

Als de schrijver tijdens een met maispap en drank overgoten vergadering vraagt of de leeuwen die opduiken echt zijn, antwoorden de dorpsbewoners in koor. Ze vertellen dat er drie soorten leeuwen zijn: de leeuw-in-het-wild, de namaakleeuw en de mensleeuw. ‘En ze zijn allemaal echt.’

Couto heeft het verhaal gelardeerd met oude legenden, spreuken, bakerpraatjes, maar ook met een verrassend citaat van Walter Benjamin.

Schoonheid die niet mag afleiden van wat Couto’s kerngedachte is. Kulamani  – en bij uitbreiding de hele regio en Mozambique moeten niet blijven hangen in deze mythen. Alles wat over de oorlog niet uitgesproken kan worden, mag er niet toe leiden dat de machtsverhoudingen intact blijven. Het is de leeuwin die jaagt. Niets kan of zal, met een beroep op oud leed of het bovennatuurlijke, hetzelfde blijven. Het is hogere kunst dat Mia Couto deze vingerwijzing in een roman heeft weten te vatten die bloeit van hoop.

Theo Hakkert

Mia Couto: De bekentenis van de leeuwin
Vertaling: Harrie Lemmens
224 blz., 18,99 euro (paperback)
Querido

foto United Nations Photo