De nieuwe editie van het debuut van Marja Pruis zou ook zo maar haar nieuwste boek kunnen zijn.

door Theo Hakkert

Wie spreekt over een oeuvre zal daar vaak zoiets bij denken als: alle opeenvolgende boeken van een schrijver. Met thema’s die terugkeren, met perioden wellicht, zoals in de schilderkunst.
En met het debuut vooraan. Dat sowieso.
Maar wat nu als dat debuut destijds niet op waarde is geschat? Als het, al dan niet welwillend, werd afgedaan als een leuk beginnetje. En zelfs als het wel gewaardeerd wordt, kan het eerste boek worden overschaduwd door het latere werk. Omdat de schrijver is gerijpt, eindelijk zijn of haar toon heeft gevonden of een grotere greep heeft aangedurfd.

Marja Pruis (58) debuteerde in 1999 met De Nijhoffs, of De gevolgen van een huwelijk. De biografie, of een poging daartoe, van A.H. Nijhoff, schrijfster van de roman Twee meisjes en ik, die ze schreef in 1930. A.H. Nijhoff was gehuwd met dichter Martinus Nijhoff – hij van de brug bij Bemmel, maar eigenlijk was ze van de vrouwenliefde.
De Nijhoffs, of De gevolgen van een huwelijk was een onalledaagse biografie. Geen verhaal dat pas na pagina 80 tot leven komt omdat eerst de kinderjaren beschreven moeten worden, alle buurvrouwen en achterneven incluis. Marja Pruis durfde het aan dit geijkte procédé te negeren, onder meer door zichzelf op te voeren. Al moeten we de ‘ik’ niet verwarren met de schrijfster, de ‘ik’  is de biograaf.

De biografie gaat ook over het schrijven van de biografie, niet in de laatste plaats omdat er eigenlijk niet zo veel materiaal voorhanden is. De zoektocht zegt veel over de aanpak, de drempels, de barrières en de tegenwerking die ze ondervond.
De schrijfster kwam van vele kanten onder vuur te liggen. De paginagrote recensie in de Volkskrant brandde het boek totaal af – tijdens een literair café in Helmond zei Marja Pruis recent dat ze die bespreking nog altijd niet helemaal heeft gelezen. Ook andere recensies logen er niet om. Dit kon niet. Dit was geen biografie, het was ‘broddelwerk’.

Boosheid was er ook bij de nabestaanden. De tegenwerking die ze ondervond kwam vooral op het conto van de erfgenaam van de Nijhoffs, die ze in het boek ‘de zaakwaarnemer’  noemt. Hij beloofde van alles, maar kwam met niets af. Elke ontdekking die ze meende te hebben gedaan, wist hij bij navraag allang en hij kon ook de bewijzen of bronnen laten zien – maar dat deed hij dan weer nooit.

Het aan de erfgenaam gewijde hoofdstuk draagt de titel ‘De zaakwaarnemer’. Want zo is de vorm die Marja Pruis uiteindelijk heeft gekozen. Aan iedereen die in het leven van A.H. Nijhoff een rol van belang heeft gespeeld heeft ze een hoofdstuk gewijd, zodat het beeld van A.H. Nijhoff gefragmenteerd en soms door de relaties tussen haar en de anderen naar voren komt. Een vorm waar tegenwoordig niemand meer over zou vallen, wat dat betreft zijn de letteren er losser op geworden en zal ook ‘de biografiepolitie’ moeten erkennen dat stringente vormen, zoals de chronologische biografie, niet zaligmakend zijn.

Na 19 jaar is er een tweede, herziene en vermeerderde druk verschenen, in de slipstream van Genoeg over mij, confessies van een ervaren schamer, Pruis’ boek uit 2017. Ik schrijf het met opzet zo op, want gevoelsmatig schaart het debuut zich, in deze vorm, mooi achter aan in het oeuvre. Het heeft ook niet voor niets een nieuwe titel: De Nijhoffs en ik – of de gevolgen van een genre.

Ze heeft er een voorwoord aan toegevoegd, waarin ze op de ontstaansgeschiedenis van het boek reflecteert, op de receptie en op haar eigen rol, inclusief het inzicht dat ze kortzichtig is geweest bij het neersabelen van de zaakwaarnemer. Haar frustratie sijpelde de zinnen in, maar wraak op papier bleek niet te werken.
Vervolgens komt de niet gewijzigde tekst van De Nijhoffs, of De gevolgen van een huwelijk. Dertien hoofdstukken over de Nijhoffs en hun circle. Waar weliswaar geen chronologische biografie uit naar voren komt, maar dit is wel precies wat van A.H. Nijhoff geweten moet worden. Waarin ook Marja Pruis zichzelf niet spaart. Lees hoe amateuristisch de biograaf in het boek te werk gaat wanneer ze actrice Georgette Hagedoorn op wil sporen. Onvoorbereid, zonder aantekeningenboekje, zonder cassetterecorder, opeens vindt ze zichzelf bezig met een speurtocht.

Nu kun je zeggen dat dit een vooruitwijzing is naar de Marja Pruis uit haar autobiografische schaamtegeschrift, maar bij herlezing van deze tweede druk dringt toch vooral het idee naar voren dat het debuut, lekker eigenwijs als het toch al was, gewoon achteraan aansluit in de rij. Omdat het boek, aldus gepresenteerd, hoe dan ook toch een herneming is.

Wie, desondanks, toch liever een levensschets van A.H. Nijhoff leest, wordt ook door Marja Pruis bediend. Het boek sluit af met een artikel waarin de feitelijke informatie over A.H. Nijhoff op een rijtje is gezet. Zo van: hier, en nou niet meer zeuren.

Marja Pruis: De Nijhoffs en ik – of de gevolgen van een genre.
222 blz. 19,99 euro. Nijgh & Van Ditmar

foto VV Nincic