THOMAS VERBOGT – ALS DE WINTER VOORBIJ IS

Vat krijgen op je leven, hoe moeilijk is dat voor gevoelige zielen? Je kunt er op los leven en nergens bij nadenken, dat kan. Sommigen kunnen dat. Nergens naar kijken, dóór.
Wie durft stil te staan bij het bestaan, weet hoe waardevol en tegelijkertijd vluchtig, om niet te zeggen onbeduidend het is, althans in de eigen ervaring. Alweer ging een jaar voorbij. De tijd is omgevlogen. Wat heb ik eigenlijk met mijn leven gedaan en was ik wel op mijn qui-vive op momenten dat het er om ging of keek ik toen net de andere kant op?

De omgang met herinneringen vormt de kern van veel literatuur. Hoe te leven? Tony Webster, in de wellicht mooiste roman van deze eeuw over herinnering, leven en dat wat ongemerkt voorbij gaat, The sense of an ending van Julian Barnes, zei: ‘Ik zou nooit de dingen doen waarvan ik als puber had gedroomd. In plaats daarvan maaide ik het gras, ging ik op vakantie, leefde ik mijn leven’.
Waarna hij, voorbij de middelbare leeftijd, tot de conclusie komt dat alle wezenlijke momenten aan hem voorbij zijn gegaan zonder dat hij het heeft gezien. Verbijsterd vraagt hij zich waarom dat zo is.

Hoe te leven. Het is een van de hoofdstuktitels in de ontroerend goede roman Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt, de schrijver die de vorm en voortgang van zijn leven poogt vast te leggen in het meest stijlvolle, zoekende proza dat in Nederland wordt geschreven. In het hoofdstuk Hoe te leven voert hij het beeld op van water dat een heenkomen zoekt in de afvoerbuis. Voorgoed, de verteller wordt geraakt door het besef van het woord. Voorgoed. Ook weer weg, komt niet meer terug. Mogelijk wordt het een herinnering. Als herinnering is het water er nog, als het beeld beklijft, maar daar hebben we geen zeggenschap over. We weten wat Cees Nooteboom schreef: Herinnering is een hond die gaat liggen waar hij wil.

Geen zeggenschap, ook dat is de titel van een hoofdstuk. Het mooiste hoofdstuk van de roman. Hier probeert Verbogt zijn ideeën, of die van de verteller althans, samen te vatten. Het is een hoofdstuk dat ik in het geheel zou willen citeren, uit het hoofd zou willen leren. Nou vooruit, het slot:

Voorbijgangers, passanten. Het gebeurt dat je getroffen wordt door een blik, dat iemand je even aanraakt, terloops – per ongeluk, lijkt het, dat je getroffen wordt door een glimlach of een oogopslag, maar je beseft nauwelijks dat dat gebeurt. Later wel: je bent thuis en je denkt aan de uren daarvoor, de bewegingen die je maakte, de gang van zaken waaraan je deelnam, en ineens, je kijkt naar buiten, je ziet het avond worden, je ziet de zon zakken, je ruikt de geur van de avond en alles wat voorbijgaat, ineens denk je aan een oogopslag of een glimlach of een aanraking, een terloopse aanraking. Die momenten blijven je bij. En bij die momenten horen mensen die je waarschijnlijk nooit meer zien en als dat wel gebeurt, kun je geen woord zeggen over die glimlach of oogopslag of terloopse aanraking, want wat valt erover te zeggen?
Is het niet zo allemaal?
Is dit uiteindelijk niet alles?

Vragen waarvan de antwoorden hem niet treurig stemmen. Er is acceptatie, wat rest hem ook anders?

zandhand

De liefdes van de verteller in deze roman verlopen, vergaan, komen op en verdwijnen. In een voortijdige dood, een ander in onverschilligheid. Met die ene raadselachtige herinnering aan een belofte die maar blijft spoken. Ooit werd hij gekust door een meisje van dertien. Een niet in woorden te vatten, terloopse aanraking die niet meer wegging, die voelbaar bleef. Zo voelbaar dat hij jaren later besluit haar op te sporen, want misschien was zij het wel. Hij vindt haar in New England. Later zal haar man hem weer vinden, maar ook dat is goed.

Als-de-winter-voorbij-is

Als het leven zo ongrijpbaar is, zo onverwoordbaar; als het woestijnzand is in een vuist of als het water is dat voorgoed in een afvoerbuis verdwijnt, hoe blij of tevreden mag een schrijver dan zijn als het hem lukt leven en herinnering in woorden te vatten als Thomas Verbogt heeft gedaan in Als de winter voorbij is?
Is het niet gewoon onmogelijk? Is schrijven dan niets anders dan zo dicht mogelijk in de buurt komen en toch falen? Het onbereikbare ideaal, Thomas Verbogt heeft er zijn vingertoppen aan geschroeid. Hij was er nog nooit zo dichtbij als in deze wonderschone roman.

 

Thomas Verbogt: Als de winter voorbij is
222 pagina’s, 19,99 (hardcover)
Nieuw Amsterdam

© foto van de hand:  Matías Sánchez