Lezend in After Kathy Acker, de biografie van deze radicale schrijfster (beroemd door de roman Blood and Guts in High School), geschreven door Chris Kraus, vroeg ik me af waarom Katie Roiphe niet ook over Kathy Acker heeft geschreven in Het uur van het violet.

In dat boek (een interview staat hier)  heeft Roiphe geschreven over de laatste levensjaren van dichters, schrijvers en denkers, onder wie Susan Sontag. Van Sontag was bekend dat ze, opgegeven en al, oprecht meende niet te kunnen en zullen sterven. Een leven in ontkenning, gevoed door momenten van pure mazzel waarin het er op leek dat ze de ziektes had overwinnen.

Wat had Kathy Acker (1944-1997) goed in Roiphe’s prachtige boek gepast. Zoals ze leefde, zo stierf ze ook. Eigengereid, stuurs, woest, eenzelvig. En in ontkenning, net als Sontag.
Bovendien heeft Acker, aan het begin van haar schrijverschap openlijk bij Sontag om tips gebedeld. Hoe te schrijven, hoe beroemd te worden.

(tekst gaat onder de foto door)

robert-croma
(Kathy Acker in 1986. Foto Robert Croma)

Nadat ze in april 1996 te horen kreeg dat ze kanker had, liet Acker zich eerst helpen door de reguliere medische wetenschap. Haar borsten werden afgezet. Maar de kanker bleef, waarop ze zich hardop van de geneeskunde afwendde en haar heil zocht bij alternatieve genezers, handlezers, acupuncturisten, kruidenmannetjes en – vrouwtjes. Twee van hen die tegen haar zeiden ‘de kanker niet te zien’ werden later in andere zaken aangeklaagd.

Kanker kon het dus niet zijn, meende ze. Wat indirect het einde betekende van haar relatie met de Engelse muziekjournalist Charles Shaar Murray. Nadat hij een waterflesje dat ze in een riviertje had laten vallen, voor haar uit het water had gevist, meende ze dat ze door hem was vergiftigd doordat er smerig water onder de dop was gaan zitten. Geen kanker, maar vergif. Door haar eigen vriend. De wanhoop! En niet de wil om het goed te maken.

Kathy Acker leidde een leven in openbaarheid, dus publiceerde ze een essay in The Guardian toen ze zich van de reguliere geneeskunde afwendde, The Gift of Disease. Ze schreef dat de operatie haar psychisch had beschadigd en ze hekelde de passieve opstelling van patiënten.

De inleiding van de biografie beschrijft Chris Kraus, die in haar een voorbeeld en inspiratiebron zag (terwijl Kraus bovendien getrouwd is geweest met een ex-vriendje van Acker), de gang van zaken rond de ziekte en het sterven van Kathy Acker, en hoe zelfs het uitstrooien van haar as nog tot de helse toestanden leidde die we uit haar leven kennen. Vrienden die precies weten wat ze had gewild. Waarom op één plek uitstrooien bij een vrouw die rusteloos van stad naar land naar continent de wereld over reisde. Ongeleid, impulsief. Ooit kocht ze een huis in Brighton, maar Kraus vermoedt dat Acker er geen nacht heeft geslapen.

Kathy Acker was de literaire uitvoering van een punkband. Rauw, ruw, confronterend, schreeuwend, brullend, experimenterend. Beïnvloed werd ze door William Burroughs, die haar een fijne aanbeveling voor een roman gaf. Toen ze Patti Smith had zien optreden, wilde ze Patti Smith zijn. In haar stijl greep ze terug op Burroughs’ aanpak, maar ook op de Franse experimentelen van de nouveau roman. Geweld en seks in alle varianten keren in al haar boeken terug. Deels gestoeld op eigen ervaring. Ze claimde als stripper te hebben gewerkt, en in seksshows met haar toenmalige vriend. Later raakte ze verzeild in SM-relaties.
Het bekende fenomeen dat iedereen haar kende, en zij iedereen, en dan toch het gevoel eenzaam te zijn – het overkwam Acker.

Chris Kraus, schrijfster van I love Dick, het boek waarvan de titel altijd in kapitalen wordt geschreven om de dubbelzinnigheid niet om zeep te helpen, heeft een fascinerende biografie over haar geschreven. Als het een biografie is. ,,Around this time last year, when I started working on what may or may not be a biography of Kathy Acker…” schrijft ze in de inleiding. En of het er een is.

Alles was rusteloos en niets eenduidig in leven en werk van Kathy Acker. Het membraan tussen leven en werk was dun – herinneringen waren vloeibaar en stroomden er vrij doorheen. Waar ze in het ene boek doodleuk verklaarde in een seksclub te werken ‘to abolish all poverty and change the world’, veranderde ze in een volgend boek deze anekdote in een aanklacht tegen haar partner, die ze voor verkrachter uitmaakte. Wat Chris Kraus tot de volgende conclusie brengt: ‘Acker worked and reworked her memories until, like the sex she described, they became conduits to something a-personal, until they became myth. This was the strengst, and also the weakness of her writing.’

Na haar dood is de legendevorming niet gestopt. Boeken en films bleven verschijnen. Soms dook haar naam op. Als de grote afwezige bij manifestaties die ze, in leven, geweldig zou hebben gevonden. Zoals de Occupy-bezettingen van de voorbije jaren. Reputatie gestoeld op haar eeuwig rebelse karakter, maar we zullen het niet weten, want bij eigenzinnigheid hoort ook onvoorspelbaarheid.

Met Blood and Guts in High School, dat ter gelegenheid van deze biografie in het Engelse taalgebied opnieuw is verschenen, was van alles aan de hand. Acker zag het zelf niet eens als een stand-alone boek met veel structuur, schrijft Kraus. Het werd aangekondigd in de hoogtijdagen van de punk, ook in New York, rond 1978. CBGB’s. Patti Smith, Ramones, Talking Heads, Television, New York Dolls. Het duurde en duurde, en toen werd het pas in 1984 uitgebracht. Precies op tijd, om te dienen als baken van underground en verzet in de jaren van Thatcher.
En die vrije structuur? Het boek was al verschenen toen het Acker opviel dat de uitgever de twee laatste hoofdstukken had verwisseld. Ach, laat gaan. Zo kon het. Punk.

Theo Hakkert

Chris Kraus: After Kathy Acker. A biography.
352 blz. (noten vanaf p. 280)
Allen Lane/Penguin Books

foto Timothy Krause