Snorri Sturluson - De saga van Egil, zoon van Kale Grim

Vorige week werden in de abdij van Averbode versregels aangetroffen die mogelijk van de hand van Jacob van Maerlant zijn.

„In deerste jaer dat keyser was / int Roomsche Rycke, alsoe ick las, / Constantyn Hirenen sone (…).”

Zo luiden, volgens een bericht in NRC Handelsblad, de openingsregels van deze 1.150 regels lange tekst. ‘Elegante versregels’, meldt de krant.
Jacob van Maerlant leefde van circa 1235 tot 1300. Hij is een van de bekendste middeleeuwse schrijvers, een van de vroegste ook wiens naam bekend is.

Het is een toch licht duizelingwekkend idee dat Van Maerlant een tijdgenoot was van een van de eerste prozaschrijvers uit de wereldliteratuur. Van Snorri Sturluson, de IJslandse sagen- en kroniekschrijver leefde van 1179-1241. Van zijn hand zijn diverse sagen overgeleverd, waaronder de Proza Edda.
Dit zijn de beroemde mythologische verhalen over Vikingen, over Scandinavië, maar ook Engeland, Lapland, Friesland komen er in voor. Veel sagen zijn van anonieme auteurs. Snorri Sturloson is de enige wiens naam is overgeleverd, en daarmee is hij een van de eerste niet-anonieme prozaïsten. In 1605 publiceerde Cervantes zijn Don Quichot, toch vrij algemeen aanvaard als de eerste Europese roman (alleen al omdat de literatuur daarmee zo’n daverend en toonzettend begin kreeg.)

Vol te houden is dat Sturluson geen romans schreef, al heeft De saga van Egil, de zoon van Kale Grim, waarmee vertaler Marcel Otten zijn baanbrekende sagenproject afrondt,  veel weg van een roman. Proza met levendige dialogen.
Het is een mythologisch verhaal (om niet weer steeds in een discussie over genres te verzanden), maar van een ongekende aardsheid. Geen ingrepen van hogere wezens of andere deus-ex-machina’s; een verhaal over moed, macht, trouw, oorlog, geweld, onderdrukking. Vikingen op rooftocht, landjepik, eerwraak. Zachtzinnigheid moet met een lampje worden gezocht.

De saga is helemaal van Egil. Hij is onmiskenbaar de man om wie alles draait, ook al verschijnt hij pas rond pagina 80 ten tonele. Eerst heeft Snorri Sturluson hem een achtergrond en afkomst willen verschaffen.  Hij ontpopt zich als roverhoofdman, boer, jurist, vrek, trol, dronkenlap, veroveraar. Zijn zwaard velt velen.
En dichter, dat was hij ook, daarover straks meer.
Wat hem daarnaast tot ware protagonist van zijn saga maakt, is de manier waarop hij, als een van de weinigen, door Sturluson duidelijk beschreven wordt.

‘Egil had een groot gezicht, een breed voorhoofd, zware wenkbrauwen, een vrij korte, maar ontzettend dikke neus, een brede volle bovenlip, een ongelooflijk brede kin, net zoals zijn hele kaak, een dikke nek, en schouders breder dan die van de meeste mannen, en als hij kwaad werd kreeg hij een grimmige, harde blik. Hij was goed gebouwd en langer dan andere mannen, had dik wolfgrijs haar, al werd hij vroegtijdig kaal. Terwijl hij er zo bij zat, zoals hier beschreven, liet hij de ene wenkbrauw naar zijn wang zakken, terwijl de andere omhoog ging naar zijn haarwortels. Egil had donkere ogen en donkere wenkbrauwen.’
Niet moeders mooiste, wel vaders hardste.

(tekst gaat onder de foto door)

kris-williams-ijsland-strand
(‘Strand’  bij Borg. Foto Kris Williams)

Egil werd in circa 910 geboren, de zoon van Kale Grim. Hij zou 80 worden, voor die tijd een onvoorstelbaar hoge leeftijd. Hij was een van de eerste Vikingen die zich op IJsland vestigden, niet uit luxe. Zijn leven lang heeft Egil gevochten tegen opeenvolgende koningen van (delen van) Noorwegen. Werd hij weer eens uit Noorwegen verjaagd, dan vond hij zijn thuis op IJsland, waar hij zich als een soort pater familias ontpopte door telkens aan nieuwelingen stukken grond toe te wijzen, aan de noordwest kant van IJsland,, bij Borg.

De saga van Egil is een bijzonder geschrift omdat Sturluson, voor ons zo indirect, de levenswijze van de Scandinaviërs weergeeft, hun gebruiken, hun (ongeschreven) wetten, de hiërarchie, de ongekende wreedheid, de drang en dwang tot wraak. Maar even goed is belangrijk wat Sturluson niet heeft opgeschreven, zaken die hij kennelijk bekend veronderstelde voor de lezer voor wie hij de sagen noteerde. De positie van de vrouw – onderdrukt en geadoreerd tegelijkertijd. Maar ook zoiets basaals als scheepsbouw. Om de haverklap worden nieuwe schepen opgelegd. Dat ze over specifieke kennis beschikten om schepen te bouwen, inclusief tuigage, was kennelijk een gegeven. Evenals het smeden van wapentuig.
Niet ongenoemd mag blijven dat Sturluson deze saga ruim 200 jaar later pas noteerde. Er moet veel zijn overgeleverd. Waar hij de dialogen op baseerde?

Egil was dus ook een dichter. Als er iets niet aards is aan zijn saga is dat hij bij gelegenheid in staat is zijn woede en scherpe kritiek te kanaliseren in wat het beste te vergelijken valt met slam-poëzie. Opstaan en declameren, en zelfs in staat zijn in de vuur van het betoog steken onder water te geven.
Een deel van zijn gedichten legt zijn onmacht bloot. De wroeging, de innerlijke strijd die hij voerde, zijn koppigheid, het niet willen of kunnen toegeven van fouten. Het is precies dit wat Egil voor de hedendaagse lezer, bijna 800 jaar nadat de tekst werd opgeschreven, zo’n fascinerende vent maakt. Een bruut, een geweldenaar, een nietsontziende moordenaar, zeerover – noem maar op. Maar mens, en in zijn gelaagdheid een veel boeiender figuur dan de koningen voor wiens troon hij zich waagt.

De saga van Egil is in feite een avonturenroman. Zeetochten, tochten te paard, door onherbergzaam Noorwegen en Engeland. Ridders, koningen, Vikingen, wapengekletter. Goed opgeschreven, met fijne dialogen ook. Noem het maar een kroniek, maar hoe dan ook had Cervantes een voorganger.

Lof voor Marcel Otten. Hij is waarschijnlijk de enige die de Grote Vijf, de belangrijkste sagen van IJsland, direct uit het Oudijslands heeft vertaald. Daarnaast moet iedere lezer hem kennen als vertaler van Jon Kalman Stefánsson en Arnaldur Indridason.

Theo Hakkert

Snorri Sturluson: De saga van Egil, de zoon van Kale Grim
Vertaling en toelichting: Marcel Otten
288 blz., 22,50
Athenaeum – Polak & Van Gennep

foto Artt Miss