‘Ierland is een kleine rots aan de oceaan’, zei Kevin Barry dit voorjaar in een interview. Net buiten die rots, iets verder westwaarts, ligt een nog kleinere. Dorinish is de naam, het is een eiland. Het zou volledig onbekend zijn gebleven als het in 1967 niet was gekocht door John Lennon. In Kevin Barry’s grootmeesterlijke nieuwe roman Beatlebone is Lennon op weg naar zijn eiland. Voor Beatlebone is Barry onderscheiden met de Goldsmith Prize, die woensdag 11 november bekend werd gemaakt. De prijs is bedoeld voor schrijvers die risico durven te nemen.


‘There is nothing rational about it nor even entirely sane and this is the great attraction’

De verbeelding van Kevin Barry kent amper grenzen, maar hij is door en door Iers en wat nog geiniger is, hoe hij ook heen en springt in de tijd, hoe graag hij ook complete steden bedenkt, hij blijft dicht bij huis. Hij woont in County Sligo, in het noordwesten van Ierland.
Ook al had hij Bohane, de stad van zijn prijswinnende eerste roman City of Bohane, helemaal zelf bedacht (met een Portugese stad in gedachten), het had er toch alle schijn van dat Bohane net zo goed een Ierse kustplaats kon zijn.

Imaginair (Imagine!) is ook de reis die Beatle John Lennon maakt naar het eiland Dorinish. Een reis naar een imaginair eiland maken we in gedachten allemaal wel eens, maar Barry draait het om. Lennon had een eiland bij Ierland, niet zo heel ver van County Sligo, en wat nou als hij daar in 1978 naar toe had willen reizen? Dat is het beginpunt van Beatlebone, Kevin Barry’s tweede roman.
Ook is hij op nog een andere manier dicht bij huis gebleven. Barry heeft een tijdlang in Liverpool gewoond, stad van The Beatles. Ook die couleur locale is voelbaar.

Lennon (dan 37) wil naar het eiland, zo bedenkt Barry, om te schreeuwen. Hij is kort daarvoor in Californië in therapie geweest bij Arthur Janov. Omstreden zoals zo vele therapeuten had Janov de primal scream-therapie ontwikkeld. Uitgangspunt daarbij was dat angsten die mensen op latere leeftijd kwellen veroorzaakt worden door verdrongen pijn uit de vroege jeugd. Door te schreeuwen zou de pijn letterlijk uit lijf en brein worden verdreven.
Om het zo uit te drukken: John Lennon viel precies in de doelgroep. Toen zijn ouders scheidden, moest hij kiezen tussen zijn vader en moeder. Hij koos voor haar, maar zij niet voor hem. Net toen het contact zich tien jaar later weer beetje bij beetje herstelde, kwam zijn moeder om het leven bij een aanrijding. Hij was toen 17.
Hij wist het om te zetten in muziek. Julia, van The White Album onder andere, maar vooral Mother natuurlijk, van de elpee John Lennon & The Plastic Ono Band. Aan het eind van Mother schreeuwt hij het uit.

https://www.youtube.com/watch?v=eDVkkwl6aJo

Tot zover de feiten, tot zover de biografie. Wie op basis van dit alles verwacht een geestige, conventionele roman over een Beatle te lezen die er almaar niet in slaagt zijn eiland te bereiken, staat een verrassing te wachten. Welkom in de wondere taalwereld van Kevin Barry. Laat alle verwachtingen varen, gij die hier binnen treedt. Om de tweede zin te citeren (beginregels zijn overschat, de tweede is veel belangrijker): ‘There is nothing rational about it nor even entirely sane and this is the great attraction’.
De man genaamd John zit achter in een Mercedes. De taxi zal hem dwars door Ierland naar de kust brengen, naar de rand van het land waar zijn eiland ligt. Maar de road is long and winding, hordes journalisten reizen hem na. Het minieme gerucht dat hij in Ierland zou zijn was genoeg reden voor de pers om uit te rukken.
Hij geeft zich over aan het lot. De mannen om hem heen zullen het wel weten. Het wordt een afgelegen hotel, het wordt het huis van de taxichauffeur, Cornelius O’Grady. John zou het uit willen schreeuwen van frustratie, woede en pijn.

Kevin Barry Robert Burdock
(Kevin Barry. foto: Robert Burdock/Flickr)

Kevin Barry geeft vooral dialoog. Gesprekken tussen Cornelius en John. Geen aanhalingstekens, maar witregels. Alleen in beschrijvingen, van zowel gedachten als het decor, vormen de zinnen alinea’s.
Verderop komt er een hoofdstuk waarin een verteller, we nemen aan dat het Kevin Barry is, over zijn fascinatie voor John Lennon vertelt. Vanaf de plek van de moord in 1980.
Aan het eind duikt een tape op, gemaakt in de studio waar Lennon amechtig probeert songs op te nemen voor een album dat Beatlebone zou moeten gaan heten. Het komt er niet, zoals er wel meer niet voor elkaar komt in dit boek.
Kevin Barry is er in geslaagd een boek te schrijven in eigen toon en vorm, andermaal. Zo anders dan City of Bohane, zo anders dan zijn verhalen.
Herhaalde malen had ik het gevoel dat hij zich zo in Lennon had verplaatst dat hij in het idioom van diens songs  schreef, een indruk die werd gestuurd door subtiele verwijzingen naar regels uit liedjes van Lennon.

In het interview legde Barry zelf een nadrukkelijk verband tussen boeken en muziek. Hij vergeleek boeken met debuutalbums. ,,Literatuur is een muzikale vorm. Ik houd ervan dat verhalen goed klinken. Een tune, een melodie, die volg je. Het geeft verhalen een onvermijdelijkheid. Het gaat niet om de beat. Nee, om de melodie.”

Over Beatlebone zei hij: ,,Het is fucking nuts. Crazy! Ik denk dat ik er net mee wegkom.” Meer dan dat. Uitdagende literatuur is het geworden. Zeldzaam goed. Om het uit te schreeuwen.

Kevin Barry: Beatlebone.
263 blz.
Cannongate

Vertaling van Auke Leistra verschijnt half november bij De Bezige Bij. Kevin Barry is dan te gast op Crossing Border.