Moeten journalisten alles publiceren? Mag een krant mensen tegen zichzelf in bescherming nemen? Is het noodzakelijk dat ‘het publiek’ álles te weten komt? Bestaan er feiten, of moet de waarheid worden gedestilleerd uit een enorme brij meningen die op hun beurt ook weer meningen oproepen? Bestaat de waarheid eigenlijk wel?


Het zijn de dilemma’s waarmee iedere journalist die af en toe bij zichzelf te rade gaat, worstelt. Bert Wagendorp – journalist en columnist bij De Volkskrant – maakte het tot hét thema van zijn nieuwe roman Masser Brock. Een boek dat vrolijk en ontluisterend tegelijk is. Wie na het lezen nog gelooft dat kranten de werkelijkheid weergeven, is een sukkel. Een beeld van de werkelijkheid, hooguit. Maar eerder nog een glimp.

Het tijdstip waarop de nieuwe roman van Bert Wagendorp verschijnt kan niet beter. Sinds Beatrix, toen nog koningin, vaststelde dat het de leugen is die regeert, is het met ‘de’ waarheid bergafwaarts gegaan. Nepnieuws, meningen, op iedere pagina van een willekeurig dagblad een column; probeer maar eens een werkelijkheid van te bakken. Nieuws is steeds vaker pas nieuws als het sensatie is. Nieuws is vermaak. Nieuws bevestigt de mening van het grote publiek. Nieuws is niet nieuw meer.

Hoe anders was dat toen Masser Brock aan het begin van zijn journalistieke carrière stond. Als jonge verslaggever vol idealen valt hij op door de kwaliteit van zijn verhalen. Dus wordt hij uitgenodigd om bij De Nieuwe Tijd te komen werken, dé kwaliteitskrant van Nederland. Een ideale krant. Er is geld, er is tijd en de journalisten die er mogen werken worden vorstelijk betaald om naar waarheid te zoeken.

Wij zien alleen het vuur, Masser. Maar ik wil weten waarom het brandt. (…) Ik wil de waarheid ónder de waarheid, snap je?’, zegt hoofdredacteur Charles Schuurman Hess II tegen Masser als deze voor het eerst op de redactie komt.
Het is bij De Nieuwe Tijd waar Masser Brock zijn theorie van de ‘gelaagde waarheid’ ontwikkelt. Volgens de theorie is nieuws in te delen naar verdiepingsmogelijkheden. Bij elk niveau hoort een andere waarheid. Een nieuwsbericht kan het topje van de ijsberg zijn, waarin je de ene waarheid tegenover de andere kan stellen, of waarin de ogenschijnlijke waarheid door de waarheid eronder in een ander licht komt te staan.

De eerste proeve krijgt Masser al vrij snel. Op Urk wordt cocaïne aangetroffen, en Masser gaat er naartoe voor een reportage. Iedereen lijkt te weten hoe het zit, niemand durft te praten. Masser spreekt uiteindelijk mensen die met gevaar voor eigen leven uit de school klappen. Als hij erover schrijft, noemt hij lang niet alle namen. Een keuze, die de controleerbare waarheid geweld aan doet.
Jaren later doet zich iets soortgelijks voor. Bij een aanslag op Nederlandse blauwhelmen in Pantsjagan – een omgeving vergelijkbaar met Urusgan – komen drie militairen om het leven en wordt er in hun voertuig heroïne aangetroffen. Als de minister-president een staatsbegrafenis voorbereid wordt duidelijk dat ‘onze jongens’ er een lucratief handeltje op na houden. ‘Tub’, met verdacht veel trekjes van Mark Rutte, besluit de koning niet af te zeggen en het schandaal toe te dekken. Als Masser achter de waarheid komt, staat hij opnieuw voor een dilemma.

Zo zit Masser Brock vol belangenconflicten en pijnlijke affaires op hoog niveau. De waarheid en niets dan de waarheid melden wil hij, maar Masser komt er achter dat hij soms liever de betrokkenen beschermt.
De worsteling, en de veranderende wereld, zijn interessant. Kleur krijgt de roman echter door de bijpersonages en verhaallijnen in de kantlijn. Fraai is Tup, een uitvergrote versie van premier Rutte. Massers zus Mia is zijn speechschrijver en als de kwestie Pantsjagan opspeelt, maakt hij haar tot spindokter. Hier wordt duidelijk dat het land eigenlijk niet wordt geregeerd door de politici zelf, maar door degenen die hen influisteren.
Hoe politiek en journalistiek zich vluchtig verhouden, zet Bert Wagendorp fraai af tegen het tijdloze en nauwkeurige horloge dat zijn neefje Jimi, zoon van Mia, ontwerpt. De nerdachtige jongen leert Masser ook hoe luek het kan zijn in een andere werkelijkheid te toeven, die van het computerspel.

Masser Brock is satire. Het moet het hebben van de heerlijke overdrijving. En tegelijk zet het hedendaagse problemen centraal, waarmee niet alleen de journalistiek worstelt.
Tegelijk is het de worsteling van een man, Masser, die tegen de vijftig loopt. Hij komt er achter dat het leven als journalist, columnist en heel even ook hoofdredacteur, hem toch niet het geluk brengt wat hij zoekt. De man die de waarheid wilde vinden, komt er langzaam achter dat de waarheid niet altijd zaligmakend is. En hij kan zich niet meer verenigen met de wereld om hem heen, waarin vaak mening op mening wordt gestapeld en diezelfde mening soms weer nieuws wordt.
Zo bekeken, zou Masser Brock ook een pleidooi kunnen zijn voor de literatuur, die de werkelijkheid vaak beter verbeeldt dan welke andere vorm van schrijven ook.

Masser Brock is een vlot geschreven roman met spannende wendingen. Zwakke punten zijn er echter te over. Verhaallijnen die stoer en fors worden ingezet, worden bijna nergens afgerond. Als de oude journaliste Bonna, Massers partner in crime, er achter komt dat niemand die Masser op Urk heeft gespoken, jaren later nog in leven is, verwacht de lezer geen afgeknipt touw maar een lijn die eindigt bij een ontknoping. Zeker als Masser – inmiddels hoofdredacteur – twee jonge journalisten die onwaarschijnlijke hoeveelheden geheime data in de schoot geworpen krijgen, voorstelt ook op de naam Masser Brock te vissen.

Masser Brock is hier en daar wat op de loop gegaan met Bert Wagendorp. Dat is jammer en niet te verdedigen, maar de roman blijft urgent. Zeker in tijden van verwarring en politiek gekonkel.
Het is het personage Masser Brock gegund om meningloos door het leven te gaan. Daar kiest hij uiteindelijk voor en dat maakt het leven veel eenvoudiger.

 

Bert Wagendorp: Masser Brock
416 blz., 19,99 euro. Atlas Contact.